Wij willen u graag goed informeren over de dagelijkse gang van zaken binnen het Kindercentrum. Op deze pagina kunt u alle informatie over het dagelijkse beleid lezen. In het eerste deel vindt u de algemene informatie, daarna volgt informatie specifiek voor de 0-4 jarigen en op het eind de 4-12 jarigen. Informatie over alles wat verband houd met contracten, afname van extra uren of incidenteel ruilen van contractdagen vindt u bij Inschrijvingen op de startpagina.
Bent u specifiek opzoek naar een bepaald onderwerp, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Mocht u liever een van onze medewerkers spreken, kunt u uw vraag natuurlijk altijd telefonisch of per mail stellen! Wij helpen u graag verder.
Beleidsplan Algemeen
In dit beleidsplan maken wij duidelijk waar de kinderdagopvang van Kindercentrum ’t Kasteeltje voor staat. Goede, pedagogisch verantwoorde kinderopvang is veel meer dan alleen het opvangen van kinderen op die momenten dat ouders andere bezigheden hebben en daarom hun kinderen toevertrouwen aan de opvang.
Naast het belangrijkste doel om goede verzorging, opvoeding, spel- en ontwikkelingsmogelijkheden aan de kinderen aan te bieden, vinden wij het belangrijk dat volwassenen en kinderen, zowel onderling als met elkaar, respectvol omgaan. Groepsleiding kijkt naar de mogelijkheden van ieder kind en gaat sociaal emotionele relaties met de kinderen aan die zowel recht doen aan ieder individueel kind als aan de groep. Het voornaamste hierbij is dat de kinderen veiligheid en geborgenheid geboden wordt. We kijken ook steeds naar de mogelijkheden en de kwaliteiten van de kinderen. Alle kinderen hebben kwaliteiten die door ons, volwassenen, maar ook door het samen zijn met andere kinderen worden herkend, ontwikkeld en bevestigd. De meerwaarde van kinderdagopvang is in onze ogen dan ook het samen zijn met anderen, het leren van en met elkaar, waarbij tevens het individuele kind gezien wordt.
Om deze pedagogische visie te kunnen waarborgen dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan. Deze vindt u in ons beleid betreffende de groepsleiding, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting en hoe wij omgaan met de groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio. Verder staat in het eerste deel de meer praktische informatie beschreven en willen wij u op deze manier zo volledig mogelijk informeren over de gang van zaken binnen ons kindercentrum.
In dit beleidsplan is ook aandacht voor het beleidsplan Veiligheid & Gezondheid en hoe wij daar in de praktijk vorm aan hebben gegeven. Mocht u na het lezen van dit beleidsplan nog vragen en / of opmerkingen hebben dan horen wij dat graag. Via de (lokale) oudercommissie kunt u een bijdrage leveren en meedenken over het beleidsplan en andere inhoudelijke onderwerpen.
Met vriendelijke groet,
Jennie, Angeliek & Marlies Tasseron.
01-07-2024
PEDAGOGISCHE VISIE
Wij willen een opvang creëren waarin een kind zich op de eerste plaats veilig en thuis voelt. Een huiselijke en gezellige opvang met een persoonlijk karakter waar respect voor jezelf en anderen een belangrijke leidraad is in hoe we omgaan met elkaar. Een kind wat zich veilig en thuis voelt, heeft de ruimte om zich te ontwikkelen. Een warme, stabiele relatie met de groepsleiding en andere kinderen in de groep zorgen voor een gevoel van ‘erbij horen’ en mee mogen doen en bevorderen het welbevinden. Ieder kind heeft zijn eigen identiteit en mogelijkheden, waar de leidsters hun benaderingswijze op aanpassen. De meerwaarde voor een kind om naar de opvang te gaan is het samen zijn met andere kinderen van verschillende leeftijden, het spelen of leren van en met elkaar. Hierdoor kunnen kinderen hun kwaliteiten, in samenspel met andere kinderen én door hun relatie met de groepsleiding leren herkennen, ontwikkelen en bevestigen. Wij vinden daarom de interacties tussen de groepsleiding en de kinderen heel waardevol. Hierbij willen wij rekening houden met de verschillende leeftijden en ontwikkelingsfases van het kind. De activiteiten en wijze van interactie tussen het kind en de groepsleiding dient in overeenstemming te zijn met de behoefte van het kind. Langzaam aan verschuift de rol van leidster daarin ook naar begeleidster om het gevoel van autonomie en competentie bij het kind te stimuleren. Dit alles in een veilige omgeving waar de relatie met andere kinderen en groepsleiding centraal staat.
KERNBEGRIPPEN IN ONZE PEDAGOGISCHE TAAK ZIJN DAN OOK:
Om onze pedagogische visie in de praktijk waar te maken, starten we steeds vanuit de 3 basisbehoeften van het kind.
- Competentie: voor vol worden aangezien. We willen kinderen laten ervaren wat ze kunnen door de activiteiten af te stemmen op hun leeftijd en mogelijkheden.
- Autonomie: ruimte krijgen. Kinderen mogen zelf beslissingen nemen, keuzes maken en dragen (mede-)verantwoordelijkheid voor hun initiatieven en activiteiten. Om zich veilig te voelen krijgen de kinderen ook eigen ruimte om te experimenteren en hun gang te gaan en daarvan te leren. ‘Zelf doen’ is een basale basisbehoefte van kinderen. De autonomie, de individuele vrijheid, is altijd in relatie met de autonomie van de ander: je maakt deel uit van de groep en hebt daarin ook groeiende verantwoordelijkheden voor de relatie met anderen.
- Relatie: het gevoel welkom te zijn en kunnen rekenen op hulp en steun als dat nodig is. Zowel tussen leidsters en het kind, kinderen onderling, leidsters onderling en de relatie met ouders. We willen kinderen laten ervaren dat ze erbij horen, mee mogen doen en dat anderen met hen willen spelen.
Een goede relatie tussen leidsters en ouders is belangrijk voor een open communicatie over het kind. De breng- en haalgesprekken van iedere dag zijn hiervoor van groot belang. Indien de ouder behoefte heeft aan het verkrijgen van meer informatie over haar / zijn kind, kan vanzelfsprekend een afspraak gemaakt worden met de desbetreffende groepsleidster
Kinderdagopvang ’t Kasteeltje is een onderdeel van Kindercentrum Tasseron B.V. Iedere locatie heeft een eigen LRK-nummer en telefoonnummer om de groepsleiding direct te kunnen bereiken (zie “Locaties”)
Administratie Kindercentrum 't Kasteeltje
Kempenlandstraat 1 | |
5262GK VUGHT | |
Telefoon | 073-6841160 |
Website | www.t-kasteeltje.nl |
K.v.K.-nummer | 17200875 |
Bankrek.nummer | NL48 RABO 0118185543 |
Locatie Kempenland
Kempenlandstraat 1
5262GK Vught
073-6841160
Groep | LRK-nummer | |
KDV | 192485878 | |
BSO | 222188935 |
Locatie Hoogstraat
Hoogstraat 58
5261LA Vught
073-6578835
Groep | LRK-nummer | |
KDV | 112796369 | |
BSO | 221826269 |
Locatie De Bolster
Ericastraat 33
5271KL Sint-Michielsgestel
Groep | Telefoon | LRK-nummer |
KDV | 06-22588828 | 181767521 |
Peuter | 06-22442083 | 181767521 |
BSO | 06-13515211 | 684564968 |
Locatie De Wilgenstraat
Wilgenstraat 20 | 26
5271JH Sint-Michielsgestel
Groep | Telefoon | LRK-nummer |
KDV | Peuter | 073-5518749 | 204266373 |
BSO | 073-5519169 | 612999178 |
KINDERDAGOPVANG 0-4 JAAR
De openingstijden voor alle locaties is van 07.30u tot 18.00u. U kunt uw kinderen op alle afgesproken tijden halen en brengen.
BUITENSCHOOLSE OPVANG 4-12 JAAR
ma | di | wo | do | vr | ||||||
VSO | BSO | VSO | BSO | VSO | BSO | VSO | BSO | VSO | BSO | |
Hoogstraat | ||||||||||
Kempenland | ||||||||||
De Bolster | ||||||||||
Wilgenstraat |
Ochtend :
07.30 - aanvang school (08.30)
Middag :
vanaf eindtijd school - 18.00u
Omdat de eindtijden van de scholen verschillen, zijn de aanvangstijden van de BSO per locatie verschillend. U leest bij punt C Aanmelden, contractvormen en opzegging wat de aanvangstijdentijden voor uw school / BSO locatie zijn.
OPENINGSTIJDEN OP VAKANTIE-, ADV- OF ANDERE SCHOOLVRIJE DAGEN BASISSCHOOL
ADV & Vakantie ma - di- do |
ADV & Vakantie wo - vr |
Opmerking | ||||
Hoogstraat | Hoogstraat * | Kempenland | * Kinderen van BSO Hoogstraat worden in vakanties op ma, di en do regelmatig samengevoegd met BSO Kempenland op locatie de Kempenland. Dit is afhankelijk van het aantal aanmeldingen. Wij laten u dit altijd tijdig weten. | |||
Kempenland | Kempenland | Kempenland | ||||
De Bolster | Wilgenstraat | Kempenland | ||||
Wilgenstraat | Wilgenstraat | Kempenland |
Bijzondere situaties
Als de situatie zich voor doet dat er door een vrije dag / vakantie slechts enkele kinderen op een bso-locatie zijn, terwijl een andere locatie met méér kinderen ook geopend is, zullen wij de groepen combineren op de locatie met de meeste kinderen. U wordt hier dan tijdig over ingelicht. Zo willen we bereiken dat kinderen op een bso (mid-)dag genoeg andere kinderen treffen om een leuke tijd te hebben.
SLUITINGSDAGEN
Alle locaties voor kinderopvang (0-12jaar) zijn gesloten op
- 25 en 26 december en 1 januari
- Tweede Paasdag (ma 21-04-2025)
- Koningsdag (za 26-04-2025)
- 5 mei eenmaal per 5 jaren (ma 05-05-2025).
- Hemelvaartsdag (do 29-05-2025)
- Tweede Pinksterdag (ma 09-06-2025)
KANTOOR | ADMINISTRATIE
Het kantoor aan de Kempenlandstraat is iedere werkdag van 07.30u – 18.00u bereikbaar. Wij zijn het best bereikbaar tussen 09.00u - 11.00u en 13.30u - 14.30u. Het kan voorkomen dat u doorverbonden wordt met een antwoordapparaat. Ingesproken boodschappen worden zo spoedig mogelijk verwerkt of wij nemen indien gewenst contact met u op. Voor het aan en afmelden van een dag, contractwijzigingen en vragen over facturen adviseren wij email te gebruiken. Wij streven ernaar de mail zo snel mogelijk te behandelen en u krijgt altijd een bevestiging of antwoord zodat u weet dat wij het gezien en verwerkt hebben. Voor meer persoonlijke vragen is het gebruik van telefoon of een afspraak op ons kantoor natuurlijk altijd mogelijk.
ADMINISTRATIE KINDERCENTRUM 'T KASTEELTJE
Kempenlandstraat 1 | |
5262GK VUGHT | |
Telefoon | 073-6841160 |
Website | www.t-kasteeltje.nl |
K.v.K.-nummer | 17200876 |
Bankrek.nummer | NL48 RABO 0118185543 |
Voor het contact per mail vragen wij u het juiste mailadres te gebruiken. Zo komt het bericht direct bij de mensen die u verder kunnen helpen.
Kinderdagopvang | |
Buitenschoolse Opvang | |
Tussenschoolse Opvang | |
Algemeen | |
LOCATIES
De verschillende locaties zijn onder openingstijden telefonisch bereikbaar op het aangegeven nummer (zie "Locaties"). U kunt telefonisch contact opnemen met de locaties voor:
- vragen / mededelingen over ziekte.
- als u verwacht wat later te zijn in verband met oponthoud onderweg.
- als iemand anders dan u zelf uw kind op komt halen.
- andere zaken die direct verband houden met de opvang van uw kind voor de betreffende dag dat u belt.
U BELT OF MAILT ALTIJD MET DE ADMINISTRATIE VOOR:
- Aanvragen extra uren KDV / BSO
- Aanvragen ruildagen KDV / BSO
- Afmelden van dagen / ziekmelding van uw kind.
- vragen in het algemeen over Kindercentrum ’t Kasteeltje.
- vragen over automatische incasso / betalingen
- aanvragen extra jaaropgave.
- doorgeven van wijzigingen in adresgegevens / rekeningnummers.
- doorgeven van structurele wijzigingen in dagen waarop u opvang wilt (contracten).
- aanvraag van nieuwe contracten.
Indien mogelijk vragen wij u voor zaken die via de Administratie verlopen email te gebruiken, voor ons is de vraag dan schriftelijk vastgelegd en ook u ontvangt schriftelijk antwoord via de email.
De Wet Kinderopvang regelt de kwaliteit, de financiering en het toezicht binnen de kinderopvang. De regels binnen de kinderopvang worden bepaald door algemene wettelijke kaders, zoals de Wet Kinderopvang, bouwbesluiten, en andere wettelijke richtlijnen en beleidsregels. De controlerende taak van de GGD is gebaseerd op landelijk geldende regels.
U sluit zelf een overeenkomst af met het kindercentrum. U kunt in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. De aanvraag moet door uzelf ingediend worden bij de belastingdienst. Onze administratie kan u ondersteunen bij de aanvraag van de kinderopvangtoeslag. Alle locaties van Kindercentrum ’t Kasteeltje zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Meer informatie over de Wet Kinderopvang kunt u vinden op:
AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING:
Kindercentrum ‘t Kasteeltje heeft voor alle kinderopvang activiteiten de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering.
Uw kind is in tweede instantie verzekerd, dat wil zeggen dat bij een schade gebeurtenis in eerste instantie de verzekering van de ouders wordt aangesproken. Iedere ouder dient dus zelf een WA-verzekering te hebben.
Behalve in het geval van opzet of grove schuld draagt Kindercentrum ‘t Kasteeltje op geen enkele wijze aansprakelijkheid voor enige schade, als deze schade niet door de aansprakelijkheidsverzekering van Kindercentrum ’t Kasteeltje wordt gedekt of hoger is dan wat de verzekering dekt. De aansprakelijkheidsverzekering van Kindercentrum ’t Kasteeltje geldt voor de duur van de opvang en is afgesloten tegen de risico’s die zijn verbonden aan de opvang van het kind. De originele polis ligt ter inzage op het kantoor. Kindercentrum ’t Kasteeltje is niet aansprakelijk voor schade, diefstal of verlies van eigendommen van kinderen en / of ouders. Zie verder de Algemene Voorwaarden, in het bijzonder Artikel 14.
ONGEVALLENVERZEKERING:
Er is ook een school (lees kinderdagopvang) ongevallenverzekering. Uw kind is in tweede instantie verzekerd, dat wil zeggen dat bij een ongeval in eerste instantie de verzekering van de ouders wordt aangesproken. Iedere ouder dient dus zelf een ziektekosten verzekering te hebben.
Behalve in het geval van opzet of grove schuld draagt Kindercentrum t Kasteeltje op geen enkele wijze aansprakelijkheid voor enige schade, als deze schade niet door de ongevallenverzekering van Kindercentrum ’t Kasteeltje wordt gedekt of hoger is dan wat de verzekering dekt.
De ongevallenverzekering van Kindercentrum ’t Kasteeltje geldt voor de duur van de opvang en is afgesloten tegen de risico’s die zijn verbonden aan de opvang van het kind. De originele polis ligt ter inzage op het kantoor.
In het kader van de Wet Kinderopvang heeft iedere locatie een eigen oudercommissie.
Het reglement heeft op alle locaties dezelfde inhoud en is op verzoek in te zien bij de Administratie.
DOELSTELLING
De oudercommissie stelt zich ten doel:
- de belangen van de kinderen en de ouders van het kindercentrum waar de oudercommissie aan verbonden is zo goed mogelijk te behartigen en de ouders te vertegenwoordigen.
- te adviseren ten aanzien van kwaliteit.
- het behartigen van de belangen van de ouders van het kindercentrum bij de directie en het managementteam en middels de centrale oudercommissie.
SAMENSTELLING
- Uitsluitend ouders, zoals omschreven in artikel 1 van het reglement kunnen lid zijn van de oudercommissie.
- Maximaal één ouder per huishouden kan lid zijn van de oudercommissie.
- Personeelsleden, leden van de directie en leden van het managementteam van Kindercentrum ‘t Kasteeltje kunnen geen lid zijn van de oudercommissie, ook niet indien zij ouder zijn van een kind dat het kindercentrum bezoekt.
- De oudercommissie bestaat uit minimaal drie personen.
- Bij de samenstelling wordt gestreefd naar een zo evenredig mogelijke vertegenwoordiging van alle stamgroepen.
OVERIGE TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN DE OUDERCOMMISSIE
De oudercommissie
- fungeert als aanspreekpunt voor ouders.
- heeft de bevoegdheid de vestigingsmanager drie keer per jaar, of zoveel vaker als zij in onderling overleg overeenkomen, te verzoeken deel te nemen aan (een gedeelte van) de vergadering van de oudercommissie.
- de oudercommissie ontvangt 1 exemplaar van het inspectierapport van de GGD.
- voert regelmatig overleg (uitgevoerd door de voorzitter) met de vestigingsmanager over het interne beleid van het kindercentrum binnen de randvoorwaarden van de kinderopvangorganisatie.
- levert op verzoek een inbreng op ouderavonden en themabijeenkomsten.
- zorgt voor goede en heldere informatieverstrekking aan de ouders over de activiteiten van de oudercommissie.
- heeft de bevoegdheid leden van de centrale oudercommissie te kiezen.
- zorgt voor een goede communicatie met de centrale oudercommissie.
- heeft de bevoegdheid, samen met minimaal 25% van het aantal oudercommissies, een bijzondere vergadering bijeen te roepen, om het functioneren van de centrale oudercommissie aan de orde te stellen.
INDIEN U BELANGSTELLING HEEFT VOOR DE OUDERCOMMISSIE
Meer informatie over de oudercommissie kunt u opvragen op het kantoor van Kindercentrum ’t Kasteeltje of rechtstreeks bij een van de leden van de oudercommissie. Op het prikbord bij uw locatie vindt u een overzicht van de leden van de Oudercommissie en contact informatie.
CENTRALE OUDERCOMMISSIE
De centrale oudercommissie bestaat uit een of twee afgevaardigden van iedere lokale oudercommissie. Een aantal keer per jaar komt de centrale oudercommissie bij elkaar, vanuit het huishoudelijk reglement van iedere lokale oudercommissie wordt een mandaat afgegeven. Ieder jaar worden de te mandateren onderwerpen vastgelegd. Het betekent dat de centrale oudercommissie beslissingen kan nemen over de onderwerpen waar mandaat over verleend is.
VERKLARING OMTRENT GEDRAG
Alle medewerksters van Kindercentrum 't Kasteeltje moeten een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. De VOG toont aan dat een medewerkster geen strafbare feiten heeft gepleegd waardoor zij niet met kinderen mag werken. Voor de kinderopvang geldt een continue screening.
INZET GEDIPLOMEERDE BEROEPSKRACHTEN
Alle medewerkers van Kindercentrum ’t Kasteeltje beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Een medewerker die met kinderen werkt, heeft minstens een middelbare beroepsopleiding op sociaal- of pedagogisch gebied afgerond. De meest voorkomende opleiding in de kinderopvang is SPW 3. Er is echter een groot aantal opleidingen dat ook kwalificeert voor de functie van groepsleidster. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid noemt onder meer: onderwijsassistent, kleuterleidster, verpleegkundige en kinderverzorgster. Verder geldt dat alle sociaal-pedagogische, sociaal-culturele, pedagogische, sport / lichamelijke opvoedings- en culturele / kunstzinnige vormingsopleidingen op ten minste MBO-kwalificatieniveau 3 volstaan. De gediplomeerde beroepskrachten worden formatief ingezet. Bovenstaande houdt in dat iedere beroepskracht beschikt over:
- Pedagogische kennis.
- Kennis van en inzicht in groepsdynamische processen.
- Kennis van de geldende hygiëne- en veiligheidseisen.
- Kennis van de ontwikkelingsfases van een kind.
- Sociale vaardigheden voor het motiveren, stimuleren en instrueren van kinderen.
- Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van verslagen en contacten met ouders/ verzorgers.
Taken Beroepskrachten:
De pedagogisch medewerker is in eerste instantie verantwoordelijk voor de dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van het individuele kind en de groep kinderen die aan haar is toevertrouwd. Bij het uitvoeren van die taken werkt zij steeds samen met andere beroepskrachten, een teamleidster en mogelijk ook met andersgekwalificeerde beroepskrachten, pedagogisch medewerkers in opleiding, BBL-ers, BOL-ers en stagiaires. Mogelijk behoort het begeleiden van iemand die in opleiding is ook tot de taken van de beroepskracht.
Iedere beroepskracht blijft zich ook steeds verder ontwikkelen. Door het opdoen van ervaringen in de dagelijkse praktijk, het leren van elkaar en volgen van verplichte en vrijwillige bijscholingen houden we een frisse blik op het werken in de kinderopvang. Bij de taken van de beroepskracht hoort onder andere;
- Begeleidt kinderen, zowel in groepsverband als in individueel opzicht.
- Schept een situatie binnen de groep waarin kinderen zich veilig voelen en stimuleert kinderen, door middel van uitvoering van het pedagogisch beleidsplan, zich verder te ontwikkelen.
- Begeleidt kinderen bij de dagelijkse voorkomende bezigheden.
- Organiseert activiteiten gericht op ontwikkeling.
- Draagt zorg voor de dagelijkse verzorging van kinderen.
- Houdt de ontwikkeling van kinderen bij en bespreekt dit met het team en communiceert dit met de ouders
- Informeert bij kennismaking de ouders/ verzorgers over de gang van zaken binnen de groep.
- Draagt zorg voor een goed contact met ouders en informeert naar specifieke aandachtspunten (dagritme, voeding e.d.) en bijzonderheden van de op te vangen kinderen
- Stemt met collega’s af over de dagindeling en de verdeling van de werkzaamheden en draagt mede zorg voor een goede samenwerking en voor een goede overdracht.
- Heeft regelmatig teamoverleg waarbij zij zelf kan zorgen voor een zinvolle bijdrage aan dit overleg.
- Volgt verplichte bijscholingen die aangeboden worden in het opleidingsplan van Kindercentrum 't Kasteeltje
- Volgt vrijwillige bijscholingen die aangeboden worden door Kindercentrum 't Kasteeltje
- Volgt ontwikkelingen in de kinderopvang (Bijvoorbeeld: leest tijdschrift / websites, gebruikt informatie en ideeën van collega’s)
- Verricht licht huishoudelijke werkzaamheden in de groep en draagt mede zorg voor het beheer, de aanschaf en de hygiëne en goede staat van de locatie. Onder licht huishoudelijke werkzaamheden worden die huishoudelijke werkzaamheden verstaan die voortvloeien uit of samenhangen met het werken met kinderen
- Begeleidt, instrueert en beoordeelt indien op de groep aanwezig, andersgekwalificeerde beroepskrachten, pedagogisch medewerkers in ontwikkeling, BBL-ers, BOL-ers en stagiaires en communiceert hierover waar nodig met alle betrokkenen.
- Is op de hoogte van, en handelt naar, protocollen, werkwijze en beroepscode zoals deze bij 't Kasteeltje afgesproken zijn
INZET ANDERSGEKWALIFICEERDE BEROEPSKRACHTEN BSO
Binnen Kindercentrum ’t Kasteeltje wordt (nog) niet gewerkt met andersgekwalificeerde beroepskrachten op de BSO. Dit zijn medewerkers die, net als pedagogisch medewerkers, formatief ingezet worden (zij tellen als vaste leidsters mee in de beroepskracht-kind-ratio, het aantal leidsters wat op de groep aanwezig moet zijn). Zij dragen door een andere beroepsachtergrond, talent of expertise bij aan de ontwikkeling van kinderen. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan beroepskrachten uit de muziek of sport. Zij hebben wél een pedagogische module voltooid. Altijd geldt dat minimaal de helft van de ingezette leidsters op de dag gediplomeerde beroepskrachten zijn en andersgekwalificeerde beroepskrachten en altijd samenwerken met een gekwalificeerde beroepskracht.
Taken Andersgekwalificeerde Beroepskrachten BSO:
De andersgekwalificeerde beroepskracht is in eerste instantie verantwoordelijk voor de dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van het individuele kind en de groep kinderen die aan haar is toevertrouwd. Bij het uitvoeren van die taken werkt zij steeds samen met gekwalificeerde beroepskrachten, een teamleidster en mogelijk ook met pedagogisch medewerkers in opleiding, BBL-ers, BOL-ers en stagiaires. Iedere beroepskracht blijft zich ook steeds verder ontwikkelen. Door het opdoen van ervaringen in de dagelijkse praktijk, het leren van elkaar en volgen van verplichte en vrijwillige bijscholingen houden we een frisse blik op het werken in de kinderopvang. Bij de taken van de beroepskracht hoort onder andere;
- Begeleidt kinderen, zowel in groepsverband als in individueel opzicht.
- Schept een situatie binnen de groep waarin kinderen zich veilig voelen en stimuleert kinderen, door middel van uitvoering van het pedagogisch beleidsplan, zich verder te ontwikkelen.
- Begeleidt kinderen bij de dagelijkse voorkomende bezigheden.
- Organiseert activiteiten gericht op ontwikkeling.
- Draagt zorg voor de dagelijkse verzorging van kinderen.
- Houdt de ontwikkeling van kinderen bij en bespreekt dit met het team en communiceert dit met de ouders
- Informeert bij kennismaking de ouders/ verzorgers over de gang van zaken binnen de groep.
- Draagt zorg voor een goed contact met ouders en informeert naar specifieke aandachtspunten (dagritme, voeding e.d.) en bijzonderheden van de op te vangen kinderen
- Stemt met collega’s af over de dagindeling en de verdeling van de werkzaamheden en draagt mede zorg voor een goede samenwerking en voor een goede overdracht.
- Heeft regelmatig teamoverleg waarbij zij zelf kan zorgen voor een zinvolle bijdrage aan dit overleg.
- Volgt verplichte bijscholingen die aangeboden worden in het opleidingsplan van Kindercentrum 't Kasteeltje
- Volgt vrijwillige bijscholingen die aangeboden worden door Kindercentrum 't Kasteeltje
- Volgt ontwikkelingen in de kinderopvang (Bijvoorbeeld: leest tijdschrift / websites, gebruikt informatie en ideeën van collega’s)
- Verricht licht huishoudelijke werkzaamheden in de groep en draagt mede zorg voor het beheer, de aanschaf en de hygiëne en goede staat van de locatie. Onder licht huishoudelijke werkzaamheden worden die huishoudelijke werkzaamheden verstaan die voortvloeien uit of samenhangen met het werken met kinderen
- Is op de hoogte van, en handelt naar, protocollen, werkwijze en beroepscode zoals deze bij 't Kasteeltje afgesproken zijn
GEBRUIK VAN DE VOORGESCHREVEN VOERTAAL.
Op alle locaties van Kindercentrum ’t Kasteeltje is de Nederlandse taal de voertaal.
EHBO REGELING
Op onze locaties doen we er alles aan om te voorkomen dat een kind letsel oploopt als gevolg van een ongeluk(je). Toch is dit helaas niet geheel te voorkomen. Daarnaast kunnen zich andere calamiteiten voordoen, waardoor EHBO noodzakelijk is. Daarom hebben we altijd een BHV-er op de locatie gedurende de openingstijden van de opvang. Daarnaast hebben alle pedagogisch medewerkers een geregistreerd certificaat voor kinder-EHBO. Via het opleidingsplan worden deze certificaten steeds up-to-date gehouden.
PRAKTIJKOPLEIDING BOL-STUDENTEN
’t Kasteeltje leidt ook studenten op in de z.g. BOL-opleiding, deze studenten worden uitsluitend boven-formatief ingezet.
Leerlingen van de BOL-opleiding (SPW 3 of 4) gaan naar school en moeten daarnaast een aantal blokken stage lopen. BOL-studenten worden altijd via de opleiding geplaatst. Deze studenten komen vaak net van het middelbaar onderwijs af en gaan een beroepsopleiding doen. Zij hebben dan vaak in het eerste leerjaar de leeftijd van 16 - 17 jaar. Ons beleid is dat we studenten plaatsen daar waar collega's het als een uitdaging zien om studenten op te leiden tot een volwaardige beroepskracht. De BOL-student krijgt zowel vanuit de opleiding als vanuit de stageplek begeleiding in het leerproces. Ze lopen 2 dagen stage en de andere dagen gaan ze full-time naar school. Medewerkers in opleiding die een BOL-traject volgen, staan boventallig op de groep, dus naast gediplomeerde pedagogisch medewerkers. Incidenteel (uitsluitend in geval van ziekte van vaste medewerkers of vakantie van de student/ stagiaire) of tijdens het afleggen van de proeve van bekwaamheid als onderdeel van de opleiding kan de stagiair als volwaardig pedagogisch medewerker worden ingezet. Inzet tijdens ziekte van de vaste medewerker of tijdens vakantie van de student/ stagiaire kan alleen op de eigen stage locatie. Tijdens deze inzet staan pedagogisch medewerkers in opleiding nooit alleen op de groep. De BOL-er kan niet in het eerste leerjaar worden ingezet (hier worden geen uitzonderingen op gemaakt). Stagiaires die de opleiding SPW2 volgen kunnen staan altijd boventallig op de groep en worden in al hun werkzaamheden altijd begeleid door een pedagogisch medewerker.
De student werkt altijd onder leiding van een gediplomeerd werkbegeleider en zijn ook in het bezit van een Verklaring Omtrend Gedrag.
Taken BOL-studenten
Voor een BOL student is de eerste stage periode vooral een oriëntatie, met daarin opdrachten die gericht zijn op algemene dingen rondom de kinderopvang. Het tweede jaar gaat al meer richting het aanbieden van activiteiten aan kinderen of aan het individuele kind, stukje visie wordt al wel opgebouwd, een stukje verdieping in het vak. In het derde jaar groeien ze naar volwaardige beroepsbeoefenaren en moeten ze inzicht gaan krijgen in groepsprocessen en ook werken als volwaardige collega, maar dit ook kunnen uitdragen naar collega’s ouders en andere studenten. Maar dus ook kijken naar kinderen en daarop anticiperen en bespreekbaar maken. De stagebegeleiding op de groep stelt de mate waarin iemand zelfstandig ondersteunende taken mag uitvoeren op basis van haar eigen bevindingen en informatie van de begeleider vanuit de opleiding. De stagiaire kan bijvoorbeeld worden ingezet voor het begeleiden van knutsel- of spelactiviteiten; in eerste instantie onder begeleiding van een vaste pedagogisch medewerker en later, als zij voldoende ervaring heeft opgedaan, zelfstandig. Ook kan zij worden ingezet om toezicht te houden op het buitenspelen. In eerste instantie samen met een vaste pedagogisch, in tweede instantie, als de begeleider en de school dit verantwoord achten, ook alleen met een kleine groep kinderen (onder toezicht van een pedagogisch medewerker die binnen aan het werk is). Inzet bij verzorgende taken, zoals het verschonen van luiers, naar bed brengen en uit bed halen, het voorbereiden en geven van (fles) voeding, gebeurt in eerste instantie onder toezicht van een vaste pedagogisch medewerker. Op het moment dat de begeleidende pedagogisch medewerker en de opleiding ervan overtuigd zijn dat de vaardigheden die hierbij noodzakelijk zijn voldoende beheerst worden, mag een stagiaire (niveau 3 of 4) deze taken zelfstandig uitvoeren. Uiteraard blijft er altijd een pedagogisch medewerker in de buurt.
Bij stagiaires is het van belang dat hun beroepshouding en vaardigheden en activiteiten er ook zijn zodra het niet gekoppeld is aan opdrachten. De taken zijn bij BOL-studenten en BBL-ers min of meer gelijk, alleen de mate en wijze van begeleiding naar deze taken verschilt. Afhankelijk van de fase waarin de student zich bevind horen hierbij:
- Als stagiaire houd je je bezig met (het ondersteunen van) de begeleiding en verzorging van kinderen in de leeftijd van 0 - 12 jaar, zowel individueel als in groepsverband
- Groeien naar zelfstandig voor de groep staan, ondersteund door andere pedagogisch medewerkers.
- Het ondersteunen van / het creëren van een warme en veilige omgeving en verantwoordelijkheid dragen voor de veiligheid van de omgeving
- Kinderen stimuleren positief bij te dragen aan de groepssfeer
- Ingrijpen en bemiddelen bij conflicten
- Kunnen improviseren bij onverwachte situaties en aanpak bedenken
- Actief inspelen op wat het kind aangeeft en daarbij rekening houden met zijn behoeften en mogelijkheden
- Spelactiviteiten in verschillende situaties toepassen
- Meerdere activiteiten tegelijk verrichten en overzicht houden
- Observeren van individuele kinderen, gebruik maken van een observatielijst
- Aandacht verdelen over kinderen individueel en groepjes kinderen
- Ontwikkeling volgen en eventuele afwijkingen signaleren
- Signaleren van taal- en ontwikkelingsachterstand en dit aankaarten
- Op eigen denken en handelen reflecteren
- Spelenderwijs stimuleren van de cognitieve, sociaal-emotionele, motorische ontwikkeling
- Hygiëne in acht nemen, verschonen, ondersteunen bij zindelijkheid
- Literatuur lezen, informatie en ideeën van collega’s gebruiken
- Informatie uitwisselen tussen de pedagogisch medewerkers
- Contact onderhouden met ouders en een vertrouwensband met hen opbouwen
- Gesprekken voeren met ouders
- Bijhouden van persoonlijke schriftjes van kinderen
- Overdracht geven aan de ouders en/of verzorgers
- Huishoudelijke activiteiten verrichten en materialen beheren
- Werken volgens de opgesteld beleid, protocollen, werkinstructies en formulieren met betrekking tot veiligheid, hygiëne en pedagogische kwaliteit
PRAKTIJKOPLEIDING BBL-STUDENTEN
’t Kasteeltje leidt ook studenten op in de z.g. BBL-opleiding, deze studenten worden ingezet als collega. BBL-studenten solliciteren altijd vanuit eigen beweging naar een leer-/werkplek. Ze worden aangenomen nadat ze een sollicitatieprocedure hebben doorlopen. Dit houdt in dat ze een sollicitatiegesprek hebben met de praktijkopleider en een of twee collega's die ervaring hebben in het opleiden van BBL-studenten en die werkzaam zijn op de locatie waar we de BBL-student willen plaatsen. Als het gesprek positief wordt bevonden, wordt de student uitgenodigd om een dag mee te lopen op een van de locaties. Als dat ook positief is volgt een tweede gesprek met daarin een leer-/arbeidsovereenkomst.
BBL-studenten worden nadat ze het eerste leerjaar hebben afgerond ingezet als vaste beroepskracht. Dat is dus anders als de BOL-student. In het eerste leerjaar wordt de BBL-student in de kinderdagopvang boventallig ingezet. Op de buitenschoolse opvang kijken we na twee maanden goed naar de inzetbaarheid van de student. De inzetbaarheid wordt schriftelijk vastgelegd tussen ’t Kasteeltje, de praktijkbegeleider en de student in een begeleidingsplan. BBL-studenten werken altijd onder leiding van een gediplomeerd werkbegeleider. Een BBL-opleiding duurt anderhalf tot drie jaar. Leerlingen van de BBL-opleiding hebben bij ons een werk-leerovereenkomst, zij zijn pedagogisch medewerker in opleiding en gaan daarnaast één keer in de week naar school. Zij hebben een arbeidsovereenkomst voor de duur van de opleiding. Maximaal de helft van het aantal medewerkers op een locatie mag uit beroepskrachten in opleiding bestaan.
Taken BBL-studenten
BBL’ers worden ingezet als collega. Dit is dus degelijk anders als een BOL stagiaire. Vooral in het zelfsturing geven aan het leerproces, zelf leermomenten creëren en uitvoeren en een zeer gemotiveerde werk/leerhouding. In de opleiding komen alle facetten van kinderopvang aanbod. Belangrijk is dat op de werkvloer de kennis over bepaalde zaken getoetst gaat worden. Bij stagiaires is het van belang dat hun beroepshouding en vaardigheden en activiteiten er ook zijn zodra het niet gekoppeld is aan opdrachten. De taken zijn bij BOL-studenten en BBL-ers min of meer gelijk, alleen de mate en wijze van begeleiding naar deze taken verschilt. Afhankelijk van de fase waarin de student zich bevind horen hierbij:
- Als stagiaire houd je je bezig met (het ondersteunen van) de begeleiding en verzorging van kinderen in de leeftijd van 0 - 12 jaar, zowel individueel als in groepsverband
- Groeien naar zelfstandig voor de groep staan, ondersteund door andere pedagogisch medewerkers en/of stagiaires
- Het ondersteunen van / het creëren van een warme en veilige omgeving en verantwoordelijkheid dragen voor de veiligheid van de omgeving
- Kinderen stimuleren positief bij te dragen aan de groepssfeer
- Ingrijpen en bemiddelen bij conflicten
- Kunnen improviseren bij onverwachte situaties en aanpak bedenken
- Actief inspelen op wat het kind aangeeft en daarbij rekening houden met zijn behoeften en mogelijkheden
- Spelactiviteiten in verschillende situaties toepassen
- Meerdere activiteiten tegelijk verrichten en overzicht houden
- Observeren van individuele kinderen, gebruik maken van een observatielijst
- Aandacht verdelen over kinderen individueel en groepjes kinderen
- Ontwikkeling volgen en eventuele afwijkingen signaleren
- Signaleren van taal- en ontwikkelingsachterstand en dit aankaarten
- Op eigen denken en handelen reflecteren
- Spelenderwijs stimuleren van de cognitieve, sociaal-emotionele, motorische ontwikkeling
- Hygiëne in acht nemen, verschonen, ondersteunen bij zindelijkheid
- Literatuur lezen, informatie en ideeën van collega’s gebruiken
- Informatie uitwisselen tussen de pedagogisch medewerkers
- Contact onderhouden met ouders en een vertrouwensband met hen opbouwen
- Gesprekken voeren met ouders
- Bijhouden van persoonlijke schriftjes van kinderen
- Overdracht geven aan de ouders en/of verzorgers
- Huishoudelijke activiteiten verrichten en materialen beheren
- Werken volgens de opgesteld beleid, protocollen, werkinstructies en formulieren met betrekking tot veiligheid, hygiëne en pedagogische kwaliteit
INZET GROEPSHULPEN BSO
Alle groepshulpen van Kindercentrum ’t Kasteeltje beschikken over een VOG. Groepshulpen worden alleen op de BSO ingezet, dus niet op het KDV. Op de groep waar zij werken bestaat het team uit minimaal 4 gediplomeerde beroepskrachten. Zij werken altijd onder supervisie van een vaste gediplomeerde beroepskracht (teamleidster) waarmee overleg is over de invulling van taken op die dag. Bovenstaande houdt in dat iedere groepshulp beschikt over:
- Een vast aanspreekpunt (supervisor) op de groep
- Voldoende praktische pedagogische kennis om onder supervisie dagelijkse taken uit te kunnen voeren.
- Voldoende kennis van en inzicht in groepsdynamische processen om onder supervisie dagelijkse taken uit te kunnen voeren.
- Kennis van de geldende hygiëne- en veiligheidseisen.
- Sociale vaardigheden voor het motiveren, stimuleren en instrueren van kinderen.
- Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid om met collega’s te kunnen informeren en overleggen over dagelijkse situaties.
Taken Groepshulp:
De groepshulp is in eerste instantie verantwoordelijk voor de dagelijkse opvang en verzorging van het individuele kind en de groep kinderen die aan haar is toevertrouwd. Bij het uitvoeren van die taken werkt zij steeds samen met andere beroepskrachten en een teamleidster. Iedere groepshulp blijft zich ook steeds verder ontwikkelen. Door het opdoen van ervaringen in de dagelijkse praktijk, het leren van elkaar en volgen van verplichte en vrijwillige bijscholingen houden we een frisse blik op de BSO. Bij de taken van de groepshulp hoort onder andere;
- Begeleidt kinderen, zowel in groepsverband als in individueel opzicht.
- Voert de met de supervisor afgebakende taken binnen de groep uit waarin kinderen zich veilig voelen.
- Begeleidt kinderen bij de dagelijkse voorkomende bezigheden.
- Organiseert activiteiten.
- Draagt zorg voor de dagelijkse verzorging van kinderen.
- Draagt zorg voor een goed contact met ouders
- Stemt met collega’s af over de dagindeling en de verdeling van de werkzaamheden en draagt mede zorg voor een goede samenwerking en voor een goede overdracht.
- Heeft regelmatig teamoverleg waarbij zij zelf kan zorgen voor een zinvolle bijdrage aan dit overleg.
- Volgt verplichte bijscholingen die aangeboden worden in het opleidingsplan van Kindercentrum 't Kasteeltje
- Volgt vrijwillige bijscholingen die aangeboden worden door Kindercentrum 't Kasteeltje
- Volgt ontwikkelingen in de kinderopvang (Bijvoorbeeld: leest tijdschrift / websites, gebruikt informatie en ideeën van collega’s)
- Verricht licht huishoudelijke werkzaamheden in de groep en draagt mede zorg voor het beheer, de aanschaf en de hygiëne en goede staat van de locatie. Onder licht huishoudelijke werkzaamheden worden die huishoudelijke werkzaamheden verstaan die voortvloeien uit of samenhangen met het werken met kinderen
- Is op de hoogte van, en handelt naar, protocollen, werkwijze en beroepscode zoals deze bij 't Kasteeltje afgesproken zijn
VRIJWILLIGERS
Bij ’t Kasteeltje wordt op de kinderopvang niet structureel gewerkt met vrijwilligers. Het kan voor komen dat bij bijzondere activiteiten externe mensen betrokken zijn bij de activiteiten met de kinderen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een uitstapje of voorleesontbijt. In deze gevallen blijven de kinderen onder begeleiding van de vaste leidsters vallen, en is deze ook altijd bij de kinderen aanwezig. Aanwezige vrijwilligers tellen dan ook nooit mee in de beroepskracht-kindratio (aantal leidsters per kind) en hebben buiten het uitvoeren van hun activiteit geen taken en/of verantwoordelijkheden.
PEDAGOGISCH BELEIDSMEDEWERKER
Binnen Kindercentrum ’t Kasteeltje is 1 persoon werkzaam als Pedagogisch Beleidsmedewerker.
Binnen het takenpakket valt:
- Volgen van wet en regelgeving
- Ontwikkeling nieuw/nieuwe onderdelen pedagogisch beleid.
- Aanwezigheid op teamleidsteroverleg, voorbereiding en uitwerking van punten op dit overleg die verband houden met het Pedagogisch Beleidsplan
- Actueel houden van
- het algemeen Pedagogisch Beleid voor alle locaties met communicatie naar ouders en pedagogisch medewerkers
- Meldcode
- AVG
- Protocollen
- Risicomonitor
- Voorbereiding en uitvoering geven aan interne bijscholing mbt bovenstaande items
- Teams of individuele pedagogisch medewerkers begeleiden in de uitvoering van beleidsplan
PEDAGOGISCH COACH
Binnen Kindercentrum ’t Kasteeltje is 1 persoon werkzaam als Coach Pedagogisch Medewerkers.
Binnen het takenpakket valt:
- Individuele coaching pedagogisch medewerkers volgens wet IKK.
- Coaching op individuele vraag van pedagogisch medewerker
- Aanwezigheid op teamoverleg locaties waar het een kindbespreking of andere coachings/ teamvragen betreft
- Aanwezigheid teamleidster overleg
- Meewerkend coach op de groep als er een vraag, of meedenken wenselijk is over een specifieke plan van aanpak bij een kind
- Opleidingen
- Begeleiding Studenten
- Video Interactie Begeleiding op vraag van collega’s of ouders
- Samenwerking / netwerk onderhouden voor de doorgaande lijn van de kinderen
OPLEIDINGSPLAN 2024
KINDEROPVANG 0-12 JAAR
- Beleidsplan Activiteiten: Jonge kinderen groeien op in een wereld die vol zit met wetenschap en techniek. Activiteiten in de kinderopvang kunnen hierbij goed aansluiten en het speelse karakter ervan uitbuiten. In deze training worden de belangrijkste aspecten van het talentvolle gedrag van jonge kinderen voor wetenschap en techniek beschreven, namelijk het verbaal redeneren, het taalgebruik, en de exploratie van materiaal. We kijken naar onze mogelijkheden en materialen om de ontwikkeling bij kinderen verder te stimuleren.
- Training Effectieve communicatie & Ouderbetrokkenheid: Een goede samenwerking tussen pedagogisch medewerkers en ouders is van cruciaal belang voor een goede opvang, verzorging en opvoeding van kinderen. De basis voor een goede samenwerking is een open en respectvolle communicatie. In deze training gaan we daar dieper op in.
- Training Pedagogisch Beleid: Positieve gedragsondersteuning: Een belangrijke taak voor pedagogisch medewerkers van jonge kinderen is het begeleiden van de gedragsontwikkeling. Een gezonde gedragsontwikkeling gaat uit van een balans tussen zich aanpassen aan de omgeving en behoud van eigenheid. In deze training leren we wat we verstaan onder positieve gedragsondersteunig en hoe we deze gedragsontwikkeling van kinderen kunt begeleiden
- Training Sensomotorische Ontwikkeling
- Training Ritme en Slaap
- Training Baby's voor pedagosich medewerksters op de babygroepen
BELEID VEILIGHEID EN GEZONDHEID
- Training BHV en Kinder EHBO (Zowel herhaling als voor nieuwe medewerkers)
DEELNAME VRIJWILLIG CURSUSAANBOD
- Wij maken onze medewerkers attent op interessante workshops/bijeenkomsten die passen bij de kinderopvang, zij kunnen dan zelf bedenken of het voor hun verruiming/verrijking is van hun kennis.
- Wij spelen als organisatie in op de wensen van scholing die onze medewerkers hebben. Vaak staan de trainingen die gegeven worden in het teken van de ontwikkeling van kinderen.
- Het aanbod is niet van tevoren bepaald. Wij zoeken jaarrond naar passend aanbod bij de wensen van onze medewerkers
INTRODUCTIE
Op al onze locaties wordt gewerkt met het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid van Kindercentrum ‘t Kasteeltje. Met behulp van dit beleidsplan wordt inzichtelijk gemaakt hoe we op onze locaties werken. Dit met als doel de kinderen en medewerkers een zo veilig en gezond mogelijke werk, speel en leefomgeving te bieden waarbij kinderen beschermd worden tegen risico’s met ernstige gevolgen en leren omgaan met kleine risico’s.
Om tot een steeds beter beleidsplan te komen worden aan de hand van diverse thema’s gedurende het jaar gesprekken gevoerd met medewerkers. Centraal hierin staat of de huidige manier van werken leidt tot een zo veilig en gezond mogelijke werk-, speel- en leefomgeving. Voor de meest voorkomende situaties zijn protocollen opgesteld. Zolang gewerkt wordt volgens de werkwijze die deze protocollen voorschrijven worden de grote risico’s zoveel als mogelijk ingeperkt. Indien noodzakelijk worden er protocollen herzien of toegevoegd voor verbetering.
Een beleid komt in de praktijk pas goed tot zijn recht als alle medewerkers zich betrokken voelen en het beleid uitdragen. Alle punten voor verbetering van de Risicomonitor worden medio juli verwerkt in de algemene Risicomonitor voor alle locaties. Locatie specifieke punten worden direct na het afnemen van de Risicomonitor op locatieniveau verder uitgewerkt. Daarna zal er tijdens elk teamoverleg een thema, of een onderdeel van een thema, over veiligheid of gezondheid op de agenda staan. Dit om continu in gesprek te blijven over het beleid. Zo blijven we scherp op onze werkwijzen, kunnen we monitoren of genomen maatregelen wel of niet effectief zijn en kunnen we bij veranderingen in de omgeving of situatie, zoals bij verbouwingen of veranderingen in de inrichting, direct controleren of het beleid al dan niet moet worden aangescherpt.
RISICOMONITOR
Op de kinderopvanggroep wordt gewerkt met de risicomonitor om de ruimte op veiligheid en hygiëne te controleren. Onze beleidscyclus starten we met een uitgebreide risico-inventarisatie. Tijdens een teamoverleg bepalen we welke medewerkers welke onderwerpen op de Risico Monitor gaan uitvoeren en gedurende welke periode hieraan wordt gewerkt. Zo is het hele team betrokken bij de inventarisatie. Op basis van de uitkomsten van de Risico Monitor maken we een Plan van Aanpak. De voortgang van dit plan wordt regelmatig geëvalueerd tijdens teamoverleggen. Op basis van de evaluaties wordt het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid bijgesteld. De GGD controleert jaarlijks of het kindercentrum voldoet aan de kwaliteitseisen zoals deze zijn gesteld in de Wet Kinderopvang en de bijbehorende beleidsregels kwaliteit kinderopvang.
MISSIE, VISIE EN DOEL IN RELATIE TOT DE RISICOMONITOR
Missie
Wij vangen kinderen op in een veilige en gezonde kinderopvang. Dit doen we door:
- kinderen af te schermen van grote risico’s
- kinderen te leren omgaan met kleinere risico’s
- kinderen uit te dagen en te prikkelen in hun ontwikkeling
Visie
Wij willen een opvang creëren waarin een kind zich op de eerste plaats veilig en thuis voelt. De kinderopvang moet een verlengstuk van de thuissituatie zijn, met extra mogelijkheden zoals het spelen met andere kinderen en met andere (ontwikkelings-) materialen. Een kind wat zich veilig en thuis voelt, heeft de ruimte om zich te ontwikkelen. Een warme, stabiele relatie met de groepsleiding en andere kinderen in de groep zorgen voor een gevoel van ‘erbij horen’ en mee mogen doen en bevorderen het welbevinden. Ieder kind heeft zijn eigen identiteit en mogelijkheden, waar de leidsters hun benaderingswijze op aanpassen. Om dit alles goed te laten verlopen, wordt veel belang gehecht aan een goede afstemming tussen ouders en het team van de kinderopvang. We vinden het van belang dat op een evenwichtige, bij de leeftijd passende wijze aandacht is voor de 5 basisbehoeften van het kind
- Sociaal- emotionele basisbehoefte
- Morele basisbehoefte
- Lichamelijke basisbehoefte
- Cognitieve basisbehoefte
- Communicatieve en creatieve basisbehoefte
Het blijven uitdagen van kinderen en het leren omgaan met verschillende soorten situaties, waarin ook risico’s voor komen, vormen daarvan een belangrijk onderdeel. Een veilige en gezonde leef- en speelomgeving vormt de basis van dit alles. Wij willen met de Risicomonitor die veilige en gezonde omgeving borgen in de organisatie, risico’s verkleinen of uitsluiten, om optimaal toe te komen aan het uitdragen van onze visie.
Doel
Vanuit de wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang dienen wij een beleid te creëren ten aanzien van Veiligheid en Gezondheid waar alle medewerkers zich verantwoordelijk voor voelen. De belangrijkste aandachtspunten binnen het vormgeven van het beleid zijn:
- het bewustzijn van mogelijke risico’s
- het voeren van een goed beleid op grote risico’s
- het gesprek hierover aangaan met elkaar en met de externe betrokkenen.
Dit alles met als doel, een veilige en gezonde omgeving te creëren waar kinderen onbezorgd kunnen spelen en zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Als u meer informatie over dit specifieke beleidsplan wilt, kunt u op aanvraag het volledige Beleidsplan Veiligheid en Gezondheid inzien op ons kantoor.
OVERZICHT VAN PROTOCOLLEN M.B.T. VEILIGHEID EN GEZONDHEID
Binnen Kindercentrum ’t Kasteeltje werken wij met protocollen waarin belangrijke richtlijnen staan beschreven om de veiligheid en gezondheid van zowel kinderen, pedagogisch medewerkers, ouders en bezoekers van ons kindercentrum te waarborgen. Om voor u een beeld te schetsen voor welke situaties een protocol beschikbaar is, volgt hieronder een overzicht. Daarna volgt van enkele protocollen waar u in de dagelijkse praktijk mee te maken krijgt een korte uitleg. Tenslotte zijn er enkele regels en afspraken waar wij uw medewerking bij vragen. Deze leest u in de regels voor ouders. U kunt op aanvraag de volledige protocollen inzien op ons kantoor.
- Achterwacht; structurele achterwacht en achterwacht bij calamiteiten (achterwacht = personen die te bereiken zijn bij onvoorziene- / noodsituaties)
- Beroepscode
- Buitenspelen vanaf dreumes / peutergroep / BSO
- Computergebruik / Smartphones / DVD / Film kijken BSO
- DVD / Film kijken KDV
- Gebruik Geneesmiddelen, Allergieën en Medisch Handelen
- Gezondheid & Hygiëne
- Werkinstructie Leidster Persoonlijke Hygiëne
- Werkinstructie Leidster Hygiëne Verzorging
- Werkinstructie Leidster Hygiëne Voeding
- Werkinstructie Leidster Hygiëne Leefruimtes
- Werkinstructie Leidster Hygiëne Spelmateriaal
- Werkinstructie Leidster Hygiëne Uitstapjes
- Werkinstructie Leidster Hygiëne Overig
- Afspraken Kind Hygiëne
- Afspraken Ouder Gezondheid & Hygiëne
- Klachten
- Meldcode
- Ongevallen (groot & klein) en Calamiteiten
- Ophalen van kinderen
- Slapen Kinderdagopvang
- Uitstapjes
- Veiligheid
- Afspraken Kind BSO Veiligheid
- Afspraken Kind KDV Veiligheid
- Afspraken Ouder Veiligheid
- Vermist kind
- Vierogenprincipe
- Voeding kinderen
- Warmte en Zon
- Zuigelingenvoeding, flessenvoeding en moedermelk
- Ziekte bij kinderen
Buitenspelen is van belang voor alle kinderen van alle leeftijden. We willen dat graag stimuleren door ze een veilige maar tevens ook uitdagende buitenruimte aan te bieden. (bij KDV liefst meermalen per dag, bij BSO graag na een dag op school gezeten te hebben). Denk bij het spelen aan vormen die de grove motoriek ontwikkelen: rennen, klimmen, fietsen / skelteren, hinkelspelen, touwtje springen, bouwen en sjouwen in de zandbak met scheppen en emmers, schommelen, etc.
Buiten is er ook ruimte om aandacht te besteden aan thema’s die zich bijna natuurlijk aanbieden; wandelen door de natuur bij een uitstapje, de jaargetijden bespreken en ervaren met wat het kind allemaal opvalt, ervaren wat het is om met modder of zand te spelen (zintuigen), de wereld om je heen ontdekken en naspelen door wegen te tekenen op de speelplaats, enzovoorts
- We stimuleren het buitenspelen
- We streven ernaar minimaal 1 keer per dag met de kinderen naar buiten te gaan
- Minder mooi weer (warmer / zonniger / kouder of natter) is geen belemmering om toch naar buiten te gaan; wij vragen u de kinderen passend bij het weerbeeld te kleden, wij zorgen indien nodig voor schaduwplekken, en realiseer u dat een beetje nat worden of het fris hebben ook een ervaring is voor de kinderen
- We bieden voor het buitenspel naast veel vrij spel ook activiteiten aan
- We zorgen voor een veilige buitenruimte die voldoende uitdaging biedt
- We zorgen dat kinderen volgens duidelijke afspraken en regels zo zelfstandig mogelijk buiten kunnen spelen (denk daarbij aan afspraken over toilet gebruik, makkelijk zelfstandig naar buiten en binnen kunnen gaan, veilig omgaan met poorten en deuren, afspraken over speelzones voor snel en rustig spel, etc.)
- We maken indien nodig en toepasbaar in de veilige omgeving binnen de BSO afspraken met de oudere BSO kinderen over mogelijkheden om veilig zonder direct toezicht te kunnen spelen
- We zorgen dat kinderen veilig buiten kunnen spelen en hebben daarvoor beleid rondom insmeren bij zon, spelen in de schaduw, voldoende drinken bij hogere temperaturen, voorkomen van onderkoeling, hoe we handelen bij insectenbeten / tekenbeten.
Het kan zijn dat uw kind geneesmiddelen voorgeschreven krijgt door een huisarts of specialist. Dit zijn dus middelen die op recept voorgeschreven worden. Als uw kind deze middelen ook nodig heeft gedurende het verblijf op het kindercentrum moet u het formulier ‘Overeenkomst gebruik geneesmiddelen CAT2’ invullen.
Het kan ook voor komen dat u ons vraagt om uw kind geneesmiddelen toe te dienen die niet op recept verkregen zijn.
Deze geneesmiddelen heeft u zelf bij een apotheek of drogist gekocht. Deze ‘zelfzorgmiddelen’ kunnen echter minder onschuldig zijn dan men vaak denkt, daarom dient u ook hiervoor een “Overeenkomst gebruik geneesmiddelen CAT3” in te vullen.
Onder geneesmiddelen worden alle producten verstaan die geregistreerd staan bij het Register van Geneesmiddelen. Dit wordt in de bijsluiter van het product vermeld. Als er in de bijsluiter gewezen wordt op mogelijke bijwerkingen, dient u het toestemmingsformulier ook in te vullen.
Op het Kindercentrum zelf zijn geen medicijnen aanwezig. Dus ook geen ‘zelfzorgmiddelen’ zoals paracetamol. Medewerkers van het Kindercentrum dienen dan ook nooit op eigen initiatief medicijnen bij kinderen toe zonder de nadrukkelijke, schriftelijke toestemming van de ouders.
Nadat u het formulier “Overeenkomst gebruik geneesmiddelen” heeft ingevuld, volgt een gesprek met de groepsleiding als wij onbekend zijn met het ziektebeeld, de medicatie of wijze van toediening.
Om te kunnen beslissen of een medewerker geneesmiddelen toe kan dienen, moeten wij weten hoe ze toegediend moeten worden.
In dat gesprek wordt schriftelijk vastgelegd wat de instructie is en welke medewerkers welke geneesmiddelen in het kindercentrum toedienen. Niet alle geneesmiddelen kunnen toegediend worden door de leidsters van ons kindercentrum. In de Handleiding Kwaliteitsstelsel Kinderopvang (VUGA / VOG) staat beschreven wat het kader is waarin geneesmiddelen toegediend kunnen worden. Daarnaast zijn er diverse medische handelingen die alleen door gekwalificeerde bevoegde beroepsbeoefenaren ( b.v. arts, verpleegkundige) uitgevoerd mogen worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat het toedienen van een injectie voorbehouden is aan deze beroepsbeoefenaren, leid(st)ers mogen dat niet geven, ook als de ouders het zelf wel doen. Dit is geregeld in de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. Wij handelen conform deze richtlijnen en wetten.
Richtlijnen die gehanteerd worden bij het toedienen van geneesmiddelen op recept en zelfzorgmiddelen zonder recept:
- Wij dienen het geneesmiddel / zelfzorgmiddel alleen toe op specifiek verzoek van ouders / verzorgers.
- De geneesmiddelen / zelfzorgmiddelen moeten altijd in de originele verpakking aangeleverd en bewaard worden (dus nooit overdoen in een andere verpakking) met daarop aangegeven hoeveel van, wanneer en op welke wijze de medicatie toegediend moet worden.
- Bij medicatie op doktersvoorschrift: indien er een verschil lijkt te bestaan tussen het doktersvoorschrift en de bijsluiter, en de ouders geen schriftelijke verklaring van de arts over de gewenste toediening kunnen overleggen mogen wij het geneesmiddel niet toedienen!
- Bij zelfzorgmedicatie: indien er sprake is van een discrepantie tussen bijsluiter en de wijze van toediening die door de ouders wordt gevraagd, mogen de medewerkers van het kindercentrum het zelfzorgmiddel niet toedienen. In het geval van zelfzorg medicatie dient de door de ouders verzochte wijze van toediening altijd overeen te komen met de tekst van de bijsluiter.
- Bij medicatie op doktersvoorschrift: er worden vooraf afspraken gemaakt over wie het geneesmiddel / zelfzorgmiddel zal toedienen. Alleen de daartoe aangewezen leid(st)ers mogen de medicatie toedienen. Er wordt schriftelijk vastgelegd wie verantwoordelijk is voor het uitdelen van de geneesmiddelen en indien - b.v. i.v.m. parttime werken - meer leid(st)ers met de toediending belast zijn, ook op welke dag en voor welke groep.
- Er is op het formulier “Overeenkomst gebruik geneesmiddelen” een schriftelijke procedure aanwezig hoe gehandeld moet worden in geval van een calamiteit met een geneesmiddel / zelfzorgmiddel ( als het b.v. verkeerd wordt toegediend, het verkeerde medicijn wordt gegeven, of het middel fout bewaard is) inclusief telefoonnummers wie in welk geval gewaarschuwd dient te worden.
- Alle geneesmiddelen / zelfzorgmiddelen die op enige tijd worden toegediend, worden genoteerd op een overzichtslijst met de naam van het kind waar het geneesmiddel voor is bedoeld.
- Geneesmiddelen / zelfzorgmiddelen worden adequaat bewaard: in de koelkast of in een afgesloten kast, buiten het bereik van kinderen en / of onbevoegden. Geneesmiddelen waarop niet staat dat ze in de koelkast moeten worden bewaard, mogen daar ook niet worden opgeslagen. Overtollige en verlopen geneesmiddelen worden geretourneerd aan de ouders.
- Als er geneesmiddelen in de koelkast bewaard moeten worden, wordt het middel alleen voor kortdurend gebruik uit de koelkast gehaald. De temperatuur wordt bewaakt m.b.v. een min.-max. thermometer. De temperatuur dient tussen de 4-8ºC te zijn. Deze wordt dagelijks gecontroleerd.
- Aan ouders wordt gevraagd om voor te doen hoe het geneesmiddel / zelfzorgmiddel het beste gegeven kan worden.
- Een nieuw geneesmiddel / zelfzorgmiddel dienen de ouders altijd eerst thuis te gebruiken zodat zij als eerste bekend raken met eventuele bijwerkingen.
- Kindercentrum ’t Kasteeltje kan het toedienen van een geneesmiddel / zelfzorgmiddel weigeren als dit het dagelijkse ritme van de groep en / of een goede zorg voor de andere kinderen op de groep belemmerd.
- Medicijnen moeten altijd ingeleverd worden bij een aangewezen verantwoordelijke leidster, ook als uw kind gewend is deze medicatie altijd bij zich te dragen en zelf toe te dienen. Het gevaar bestaat immers dat tijdens het spelen medicatie uit de kleding valt en ingenomen kan worden door andere (jongere) kinderen. Dat risico willen wij uitsluiten.
Medisch handelen, eerste hulp bij ongevallen
Op iedere locatie is te allen tijde een Bedrijfs Hulp Verlener aanwezig. Indien er zich een ongeval voordoet, kan eerste hulp verleend worden. Dit blijft beperkt tot eenvoudige wondverzorging (voorkomen van verdere infectie), verzorgen van schaafwondjes, een bloedneus, koelen van lichte verstuikingen en andere “huis- tuin- en keukenongelukjes”. In geval van twijfel of bij grotere ongevallen (mogelijk hersenletsel, verwondingen in het aangezicht, verbranding, zware verstuiking of botbreuk en dergelijke) worden altijd direct de ouders ingelicht.
Indien niet gewacht kan worden, wordt ook direct de huisarts ingelicht of een melding gedaan bij 112 voor ambulance ondersteuning.
Indien er bijzonderheden zijn op medische gronden en / of geloofsovertuiging die verband houden met medische handelingen door ons dan wel in het ziekenhuis, dient u dit expliciet en schriftelijk aan te geven tijdens het intake gesprek, of op een later tijdstip op de Administratie. Indien u niet expliciet en schriftelijk bij ons bekend maakt dat u bezwaar heeft tegen medische handelingen, geeft u toestemming om met uw kind een arts en / of ziekenhuis te bezoeken indien daar aanleiding toe is.
Specifiek voor BSO op vakantie- of andere schoolvrije dagen
Het kan op vakantie- of andere schoolvrije dagen voor komen dat uw kind andere leidsters ontmoet dan hij / zij gewend is op de eigen locatie. Informatie die van belang is voor uw kind wordt door de organisatie tijdig doorgegeven aan de leidsters van die dag(-en). Hoewel wij ernaar streven hier zeer zorgvuldig mee om te gaan en ons bewust zijn van onze verantwoordelijkheid in deze, blijft het verstandig om bij het brengen van uw kind even een groepsleidster aan te spreken of eventuele allergieën / diëten inderdaad bij de leiding van die dag bekend zijn.
Allergieën
Indien uw kind overgevoelig of allergisch is voor bepaalde stoffen dient u het formulier “Actieplan bij Allergie” in te vullen en af te geven bij de groepsleiding. Standaard wordt hier bij het intake gesprek naar gevraagd, maar het kan natuurlijk zijn dat dit op het moment van de aanmelding nog niet speelde.
Stuifmeelallergie
Kinderen die overgevoelig zijn voor stuifmeelallergie, blijven in de actieve stuifmeelperiode als ze er last van hebben binnen.
Deuren en ramen worden dan dicht gehouden.
Insectenbeten
Als we met de kinderen naar een andere locatie gaan, zorgen we dat we altijd materialen bij ons hebben om een teek en / of wespensteek te kunnen behandelen. Op de locatie zijn deze materialen altijd voor handen.
Zonneallergie / verbranding door de zon
In de zomer worden de kinderen regelmatig ingesmeerd, voordat zij in de zon gaan spelen. Op alle groepen is zonnebrandcrème aanwezig. Ook zorgen we voor schaduwplekken. Kinderen met een gevoelige huid houden hun kleren aan en hebben een pet op. Voor schaduwplekken worden parasols en luifels gebruikt.
Huisdieren / planten
Op het kindercentrum zijn huisdieren niet toegestaan.
Planten en / of bloemen die allergische reacties op kunnen roepen zijn eveneens niet binnen de locaties aanwezig.
Voedselallergie
Indien uw kind voor bepaalde voedingsstoffen overgevoelig is, is het van belang dat de groepsleiding hiervan op de hoogte is.
Naast de lunch kunnen die voedingsstoffen ook voorkomen in het drinken, de tussendoortjes, de traktaties van andere kinderen en producten die op de kinderdagopvang als activiteit gekookt of gebakken worden. Denk bij het doorgeven aan het gevaar dat andere producten in aanraking kunnen komen met de voedingsstof waar uw kind allergisch op reageert. Bij het snijden van fruit kan een stukje appel in contact zijn geweest met kiwi. Wij vragen indien nodig dan ook of u een eigen afsluitbaar doosje mee wilt geven met daarin de voedingsproducten als daarmee de veiligheid voor uw kind verhoogd wordt.
We beschrijven in het protocol belangrijke richtlijnen om de veiligheid van zowel kinderen, pedagogisch medewerkers, ouders en bezoekers van ons kindercentrum op het gebied van hygiëne en voedselveiligheid te waarborgen. Deze beschrijving is niet alles dekkend en volledig, maar het beschrijft in welke geest gehandeld dient te worden; veiligheid en gezondheid van een ieder staat voorop en met die gedachte in het hoofd vragen wij iedereen logisch te handelen en zaken te bespreken met elkaar bij twijfel daarover.
De werkinstructies in het protocol zorgen voor een basis voor een veilige omgeving voor kinderen, pedagogisch medewerkers, ouders en bezoekers van ons kindercentrum.
De werkinstructies bevatten een aantal essentiële punten met betrekking tot persoonlijke hygiëne, hygiëne bij de kinderen en in de groep / leefomgeving op het kindercentrum en omgaan met voedingsmiddelen / schoonmaakmiddelen. We hebben de werkinstructies opgesplitst in de volgende thema’s;
- Werkinstructie Persoonlijke Hygiëne
- Hygiëne Verzorging Kind 0-4 jarigen
- Hygiëne Voeding
- Hygiëne Leefruimtes
- Hygiëne Spelmateriaal
- Hygiëne Uitstapjes
- Hygiëne Overig
- Hygiëne Voedingsverzorging
Om een goede hygiëne te kunnen waarborgen, is de medewerking van kinderen en ouders noodzakelijk.
Daarom zijn er werkinstructies voor pedagogisch medewerkers (leidsters) en voor Kind en Ouder. Deze worden met kind en ouder besproken. Hieronder beschrijven we enkele punten uit dit protocol:
Handen wassen
- Zowel de begeleiding als de peuters worden regelmatig gewezen op een goede handhygiëne.
- We wijzen daarbij op het gebruik van zeep, goed verdelen en wrijven en afspoelen onder stromend water.
- Daarna afdrogen met een papieren handdoek.
- Voor het bereiden van eten, bij zichtbaar vuile handen, voor en na het verschonen, verzorgen van wonden, verder daar waar nodig is worden de handen gewassen.
Hoesthygiëne
- Zowel de begeleiding als de kinderen wordt regelmatig gewezen op een goede hoesthygiëne.
- We leren de kinderen dat je bij het hoesten altijd je hoofd wegdraait en in je elleboog hoest of niest.
- Je hoest niet in de richting van anderen en wast na het snuiten van je neus (of ander handcontact met speeksel) je handen.
Binnenmilieu
- In de groepsruimtes worden dagelijks de vloeren schoongemaakt door vegen, stofzuigen of dweilen.
- De afvalbakken worden minimaal iedere dag verschoond, indien nodig natuurlijk vaker.
- De vaat-, hand- en theedoeken worden na gebruik vervangen.
- De rest van de ruimte, in het lokaal en in de hal wordt wekelijks goed schoongemaakt. Speelgoed wat vies is wordt direct schoongemaakt, verder wordt iedere week een andere hoek onder handen genomen en de betreffende materialen schoongemaakt, zodat alle materialen regelmatig aan de beurt komen. Het stoffen speelgoed zoals knuffels en verkleedkleren worden iedere maand gewassen.
- Alle binnenruimtes, waaronder dus ook de slaapruimtes, worden dagelijks goed geventileerd.
- Bij de stoffering en aankleding van onze binnenruimtes wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden met mogelijke allergieën.
- Dagelijks worden de toiletten schoongemaakt. Daarbij horen natuurlijk ook de deurklinken en de kranen.
- Verschoonkussen wordt na gebruik gereinigd.
- Beddengoed gaat eenmaal per week in de was, als er zichtbaar vlekken in zijn gekomen wordt het direct vervangen.
- Het onderlaken wordt per kind gebruikt, ieder kind slaapt dus op een ‘eigen’ onderlaken
Buitenmilieu
- De buitenruimte wordt gecontroleerd op afval, als dit er ligt wordt het opgeruimd.
- De zandbak controleren we op uitwerpselen van dieren, als er uitwerpselen in liggen wordt dit met het zand eromheen verwijderd.
- In onze eigen aanplanting wordt rekening gehouden met mogelijke allergische reacties
Hoewel wij ernaar streven om u als ouder en uw kind een goede en verantwoorde opvang te bieden op de manier die u van ons mag verwachten, kan het toch voorkomen dat er iets is waar u een klacht over heeft. Wij vragen u om niet langer dan nodig met een klacht te blijven lopen en dit direct met ons te bespreken. Klachten die betrekking hebben op de dagelijkse zorg voor uw kind kunnen in eerste instantie direct met de groepsleiding besproken worden. Vaak blijkt in goed overleg een oplossing voor handen, of krijgt u meer informatie en / of achtergronden waarom op een bepaalde wijze gehandeld is. Een goede en open communicatie tussen u als ouder en het Kindercentrum is hierbij van belang. In tweede instantie kunt u met deze klacht ook terecht op de administratie.
Indien het een klacht betreft die samenhangt met zaken die zich op de administratie afspelen (waaronder planning, facturering, en contracten) kunt u het beste direct contact opnemen met de administratie (
Indien via deze weg uw klacht niet leidt tot een bevredigende oplossing of uitkomst, kunt u gebruik maken van de interne klachtenregeling zoals hieronder wordt beschreven.
Intern Klachtreglement
Inleiding
Kindercentrum 't Kasteeltje heeft in het kader van de Wet kinderopvang een interne klachtenregeling opgesteld. Deze regeling beschrijft de werkwijze bij het behandelen en registreren van klachten van ouders. Bij voorkeur maken ouders/verzorgers een klacht eerst bespreekbaar bij de direct betrokkene. Leidt dit niet tot een bevredigende oplossing, dan kan een formele klacht ingediend worden. De klacht kan worden ingediend bij de directie (
Mocht interne klachtafhandeling niet leiden tot een bevredigende oplossing dan staat ouders de weg vrij naar informatie, advies en mediation bij Klachtloket Kinderopvang, gevestigd in Den Haag www.klachtenloket-kinderopvang.nl of aanmelding van het geschil bij de Geschillencommissie www.degeschillencommissie.nl
In sommige gevallen is het van belang de klacht rechtstreeks in te dienen bij de Geschillencommissie. Het reglement en een link naar de website van de Geschillencommissie vindt u bij Externe Klachtafhandeling onderaan deze pagina.
1. Definities
Organisatie: Kindercentrum 't Kasteeltje
Medewerker: De medewerker, werkzaam bij Kindercentrum 't Kasteeltje
Klachtenfunctionaris: voor Kindercentrum 't Kasteeltje de directeur (Jennie Tasseron), hier verder genoemd klachtenfunctionaris.
Locatiemanager: Diegene die leiding geeft aan de locatie waar het kind is geplaatst
Ouder: Een natuurlijk persoon die gebruik maakt, gebruik wenst te maken of gebruik heeft gemaakt van de diensten van de kinderopvangorganisatie, voor de opvang van zijn - of haar kinderen.
Klager: De ouder die een klacht indient.
Klacht: Schriftelijke uiting van ongenoegen.
Klachtenloket Kinderopvang: Instituut voor informatie, bemiddeling, advies en mediation.
Geschillencommissie: Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen, voor bindende geschillenafhandeling.
Schriftelijk: Onder schriftelijk wordt ook ‘elektronisch’ verstaan, tenzij de wet zich daar tegen verzet.
2. Voortraject klacht
Als een ouder een klacht heeft gaat de organisatie er van uit dat deze zo spoedig mogelijk met de betrokkene besproken wordt. Het aanspreekpunt is daarmee in beginsel de medewerker op de groep. Mocht dit niet leiden tot een oplossing, dan kan de klacht worden besproken met de locatiemanager. Leidt dit niet tot een bevredigende oplossing, dan kan een klacht ingediend worden.
3. Indienen klacht
3.1 Een klacht dient schriftelijk te worden ingediend. De klacht dient binnen een redelijke termijn na ontstaan van de klacht ingediend te zijn, waarbij 2 maanden als redelijk wordt gezien. De klacht wordt voorzien van dagtekening, naam en adres van de klager, eventueel de naam van de medewerker op wie de klacht betrekking heeft, de locatie en de groep plus een omschrijving van de klacht.
3.2 Mocht de klacht een vermoeden van kindermishandeling betreffen, dan treedt de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking. Deze klachtenprocedure wordt daarmee afgesloten.
4. Behandeling klacht
4.1 De klachtenfunctionaris draagt zorg voor de inhoudelijke behandeling en registratie van de klacht.
4.2 De klachtenfunctionaris bevestigt schriftelijk de ontvangst van de klacht aan de ouder.
4.3 De klachtenfunctionaris houdt de klager op de hoogte van de voortgang van de behandeling van de klacht.
4.4 Afhankelijk van de aard en inhoud van de klacht wordt een onderzoek ingesteld.
4.5 Indien de klacht gedragingen van een medewerker betreft, wordt deze medewerker in de gelegenheid gesteld mondeling of schriftelijk te reageren.
4.6 De klachtenfunctionaris bewaakt de procedure en termijn van afhandeling. De klacht wordt zo spoedig mogelijk afgehandeld, tenzij er omstandigheden zijn die dit belemmeren. In dat geval brengt de klachtenfunctionaris de klager hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. De klacht wordt in ieder geval binnen een termijn van 6 weken afgehandeld.
4.7 De klager ontvangt een schriftelijk en gemotiveerd oordeel over de klacht, inclusief concrete termijnen waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd.
5. Externe klachtafhandeling
5.1 Indien interne klachtafhandeling niet leidt tot een bevredigende oplossing of uitkomst, heeft de ouder de mogelijkheid zich te wenden tot het Klachtenloket Kinderopvang of de Geschillencommissie.
5.2 De ouder kan zich rechtstreeks wenden tot de Geschillencommissie indien van de ouder redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden een klacht bij de houder indient.
5.3 Ook als de klacht niet binnen zes weken tot afhandeling heeft geleid, kan de klacht worden voorgelegd aan de Geschillencommissie.
5.4 De klacht dient binnen 12 maanden, na het indienen van de klacht bij organisatie, aanhangig gemaakt te zijn bij de Geschillencommissie.
Zie de tekst hieronder voor verdere uitleg bij externe klachtafhandeling.
Externe klachtafhandeling
Wilt u een klacht liever aan een onafhankelijke commissie voorleggen, of heeft de interne klachtenprocedure u geen oplossing geboden, dan heeft u het recht om u tot de Geschillencommissie te wenden. Op onderstaande website vindt u alle informatie over deze commissie.
De Geschillencommissie
070-3105310
Website: www.degeschillencommissie.nl
Link naar het reglement van de Geschillencommissie
Geschilartikel Kinderopvang en Peuterspeelzalen:
1. De ouder/oudercommissie dient de klacht eerst bij de ondernemer ('t Kasteeltje) in te dienen
2. Leidt de klacht niet tot een oplossing dan moet het geschil binnen 12 maanden na de datum waarop de ouder/oudercommissie de klacht indiende, schriftelijk of in een ander door de Geschillencommisie te bepalen vorm bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen aanhangig worden gemaakt
3. Geschillen kunnen zowel door de ouder/oudercommissie als door de ondernemer ('t Kasteeltje) aanhangig worden gemaakt bij de Geschillencommissie
4. Wanneer de ouder/oudercommissie een geschil aanhangig maakt bij de Geschillencommissie, is de ondernemeraan deze keuze gebonden. Indien de ondernemer een geschil aanhangig wil maken, moet hij de ouder/oudercommissie schriftelijk of in een andere passende vorm vragen zich binnen vijf weken uit te spreken of hij daar mee akkoord gaat. De ondernemer dient daarbij aan te kondigen dat hij zich na het verstrijken van de voorgenoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de gewone rechter aanhamgig te maken.
5. De geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement. Het reglement van de Geschillencommissie is beschikbaar via www.degeschillencommissie.nl en wordt desgevraagd toegezonden. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden bij wege van bindend advies. Voor de behandeling van een geschil door de Geschillencommissie is een vergoeding verschuldigd
6. Uitsluitend de hierboven genoemde Geschillencommissie dan wel de gewone rechter is bevoegd van geschillen kennis te nemen.
Op alle locaties van Kindercentrum ’t Kasteeltje wordt gewerkt met een protocol Meldcode. Kindercentra dragen een eigen verantwoordelijkheid voor het signaleren van kindermishandeling en huiselijk geweld, en voor het ondernemen van actie na het signaleren. De signalen moeten worden doorgegeven aan de instanties die hulp kunnen bieden aan het gezin. Kindermishandeling en huiselijk geweld is geen eenduidig begrip. Wat iemand kindermishandeling of huiselijk geweld noemt, heeft te maken met eigen normen en waarden, de manier waarop men zelf is opgevoed en de cultuur waarin men leeft. In de Meldcode wordt onderscheid gemaakt tussen kindermishandeling en minder gewenste opvoedingssituaties. Iedere verzorger maakt immers wel eens fouten of is eens onredelijk richting zijn kind. Bij kindermishandeling is er echter sprake van structureel, stelselmatig, steeds terugkerend geweld of het ontbreken van zorg van de verzorger(s) naar zijn / haar kinderen. In de Meldcode wordt de onderstaande definitie van kindermishandeling en huiselijk geweld gehanteerd:
Definitie van kindermishandeling en huiselijk geweld
Kindermishandeling is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Kenmerken van kindermishandeling kunnen zijn: angst, onmacht, isolement, eenzaamheid en loyaliteit. Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet door middel van, of gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis).De combinatie van kinderen en huiselijk geweld betekent altijd kindermishandeling
De Meldcode beschrijft verder waarvoor verschillende personen binnen de organisatie verantwoordelijk zijn. Ook staat in heldere stappen beschreven hoe gehandeld wordt in het geval van een vermoeden van kindermishandeling. Het protocol heeft zowel betrekking op vermoedens van kindermishandeling tussen kind en ouder, kinderen onderling als kind en medewerker van het kindercentrum.
Wij handelen in het geval van een vermoeden conform het protocol met inachtneming van het meldrecht, meldplicht en zorgplicht.
Meldrecht, meldplicht en zorgplicht
In de Meldcode is het meldrecht vastgesteld. Dit betekent dat medewerkers van Kindercentrum ‘t Kasteeltje wettelijk het recht hebt een melding te doen en daarbij ook alle relevante gegevens over te dragen aan Veilig Thuis. Het belang van het kind gaat hierbij vóór het belang van de privacy van het gezin.
In de Meldcode is ook de meldplicht opgenomen:
Wanneer een medewerker het vermoeden heeft dat een medewerker van dezelfde instelling zich schuldig maakt aan kindermishandeling moet hij dit direct melden bij zijn leidinggevende en het bestuur. Deze hebben de plicht direct de vertrouwensinspecteur hiervan in kennis te stellen.
Naast het meldrecht heeft ieder burger in Nederland een zorgplicht. Dit houdt in dat je de plicht tot zorgen voor het kind hebt. Aan de ene kant de plicht tot zorgen voor het kind en aan de andere kant de privacywetgeving in de vorm van de AVG. Dat betekent dat wij niet zomaar gegevens zonder toestemming mogen geven aan derden. Dit heet een conflict van belangen. Bij een conflict van belangen wordt zorgvuldig de belangen die in het geding zijn afgewogen. Dat wordt gedaan door het protocol te volgen.
Het volledige Protocol Meldcode ligt ter inzage op de Administratie KDV.
Veilig Thuis
Per 1 januari 2015 is het AMK (algemeen Meldpunt Kindermishandeling) opgegaan in een nieuwe organisatie: 'Veilig Thuis'
Veilig Thuis is een advies en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling, u leest meer informatie op www.veiligthuisoostbrabant.nl
U kunt ook contact opnemen met deze organisatie 0800-2000 (dag en nacht, ook in het weekend)
DOOR U MEEGEGEVEN / TUSSENDOORTJE OCHTEND, LUNCH EN TUSSENDOORTJE MIDDAG / TRAKTATIE
Door u meegegeven
- Flesvoeding wordt door u meegebracht. Bij voorkeur gebruiken wij bij babyvoeding in poedervorm een bakje met afgepaste hoeveelheden poeder per flesvoeding en een lege fles. Wij maken de voeding voor uw kind klaar op het moment dat de voeding gebruikt moet worden.
- Bij gekolfde borstvoeding vragen wij u deze bevroren mee te brengen. Op het dagverblijf wordt deze in de koeling geplaatst. De voeding is dan ontdooid op het moment dat deze gebruikt moet worden.
- Indien uw baby een groetenhapje nodig heeft, dient u deze zelf mee te brengen. Als u zelf een hapje heeft gekookt met verse groenten, wordt deze door ons gekoeld bewaard.
- Vers fruit wordt door ons verstrekt en wordt indien nodig gepureerd aangeboden, indien u kiest voor een potje brengt u dat zelf mee.
- Bij alle voeding die u meegeeft, vragen wij u dat te doen in een deugdelijke, afsluitbare verpakking. Dit vanuit het oogpunt van hygiëne.
Door ons verstrekt
Om de gezondheid van kinderen te kunnen waarborgen, is het van belang dat een aantal maatregelen rondom voedingsverzorging worden getroffen die er toe leiden dat de veiligheid van de in het kdv verstrekte voeding gegarandeerd is. Hiervoor volgen wij de richtlijnen van de GGD. Enkele belangrijke punten daaruit zijn dat bij de opslag en bereiding van voedsel hygiënisch en veilig wordt gewerkt. Producten die gekoeld bewaard moeten worden gaan direct na levering door onze groothandel in de koeling op de locatie. Producten die te lang buiten de koeling blijven, of om een andere reden besmet kunnen zijn worden direct weggegooid. Er is uiteraard ook controle op de uiterste houdbaarheidsdatum van alle producten en bij twijfel wordt de veilige weg gekozen. Producten die buiten de koeling bewaard kunnen blijven, liggen op een daarvoor aangewezen plaats. Alle materialen en ondergronden die bij de bereiding en gebruik van voeding gebruikt worden zijn hygiënisch schoon en worden na afloop ook zo snel mogelijk gereinigd.
Tussendoortje ochtend, lunch en tussendoortje middag.
Gezond eten levert een belangrijke bijdrage aan een gezond leven. Een gezond eetpatroon is ook de basis voor een gezond gewicht. Over het algemeen geldt een gevarieerd eetpatroon met weinig verzadigd vet en volop groente en fruit als gezond. Elk voedingsmiddel levert verschillende voedingsstoffen in verschillende hoeveelheden. Door gevarieerd te eten, is de kans het grootst dat het lichaam voldoende van alle voedingsstoffen opneemt. In de onderstaande tabel vindt u onze richtlijnen.
Baby’s 0-1 jaar |
Dreumesen 1 jaar |
Peuters 2-4 jaar |
|
Tussendoortje ochtend |
Gepureerd fruit Water of ranja uit flesje of beginnend uit tuitbeker 1e beker ranja en daarna water |
Stukjes fruit/ groente, zonder schil waar nodig Water of ranja uit tuitbeker of gewone beker 1e beker ranja en daarna water |
Stukjes fruit/ groente, met schil waar kan Water of ranja uit gewone beker 1e beker ranja en daarna water |
Lunch |
½ tot 1 boterham Boterham vanaf bordje aanreiken of laten pakken Stroop, zuivelspread, magere paté, smeerkaas als keuze voor de 1e boterham. |
1 tot 2 boterhammen met boter (of 1 boterham en een peperkoek met boter) Kinderen stimuleren/ leren met vorkje eten
Per week 2 vleeswaren kiezen, denk aan paté, kalkoenfilet, kipfilet, snijworst, boterhammenworst, ham Smeerkaas en zuivelspread kunnen beide aangeboden worden, net als de kaas |
Kind van 2 jaar; 2 boterhammen met boter (of 1 boterham en een peperkoek met boter) Kind van 3 jaar; 3 boterhammen (of 2 boterhammen en een peperkoek met boter) Kinderen vanaf 3 zelf laten smeren en eten met vorkje Per week 2 vleeswaren kiezen denk aan paté, kalkoenfilet, kipfilet, snijworst, boterhammenworst, ham Smeerkaas en zuivelspread kunnen beide aangeboden worden, net als de kaas |
Tussendoortje middag |
Gepureerd fruit Of Kwark ( zonder ranja) daarnaast 4 maisknabbels ( voor kinderen die geen groente krijgen) Water of ranja uit flesje of beginnend uit tuitbeker |
Stukjes fruit/ groente, zonder schil waar nodig, daarna ranja of water aanbieden En een koekje (geen peperkoek, rijstwafel of cracker) Of Kwark uit een bekertje met een beetje ranja, en daarnaast water aanbieden om te drinken Of Een ½ cracker of ½ rijstwafel met zuivelspread of smeerkaas en daarnaast 1e beker ranja en daarna water (als cracker nog niet goed gaat dan 4 maisknabbels) Water uit tuitbeker of gewone beker |
Stukjes fruit/ groente, met schil waar kan, daarna water of ranja aanbieden en een koekje (geen peperkoek, rijstwafel of cracker) Of Kwark met een beetje ranja, en daarnaast water aanbieden om te drinken Of 1 cracker of 1 rijstwafel met zuivelspread of smeerkaas en daarnaast water of ranja. Water uit gewone beker |
Indien uw kind i.v.m. een dieet andere producten gebruikt, dient u dit als ouder zelf mee te brengen. De kinderen eten gezamenlijk met de groepsleiding aan een of meerdere groepstafels. Hiervoor worden eerst de tafels schoongemaakt en gedekt. Als alles klaar staat gaan de kinderen tegelijkertijd aan tafel. Kinderen die nog naar de wc moeten, gaan vooraf zodat er zo min mogelijk gelopen hoeft te worden tijdens het eten. De groepsleiding schenkt vervolgens het drinken in. Bij het drinken stimuleren wij, afhankelijk van de leeftijd van het kind, het gebruik van een beker (eventueel met tuit). Als alle kinderen voorzien zijn gaan de groepsleidsters tussen de kinderen zitten om te helpen met het smeren van boterhammen. Wij stimuleren het oudere kind dit zoveel mogelijk zelf te doen. Bij het eten van een broodmaaltijd wordt een vorkje gebruikt. De groepsleiding eet samen met de kinderen en daarbij is voldoende ruimte en tijd voor sociale contacten. Als iedereen klaar is wordt gezamenlijk opgeruimd. De kinderen helpen daarbij waar mogelijk. Langzame eters krijgen iets meer tijd als dat nodig is. Als alles in de keuken staat en de tafels schoongemaakt zijn is er weer ruimte om te spelen.
Snoep, traktaties en andere tussendoortjes
Als er iets te vieren valt wordt er vaak ook iets getrakteerd. In dat geval krijgen alle kinderen iets van de traktatie. Wij vragen iedereen dit binnen normale proporties te houden waarbij te denken valt aan een plakje cake (eventueel wat kinderen nog mogen versieren), een spekje of iets hartigs. Grote snoeprepen, appelflappen of taart is te groot en te veel om als tussendoortje uit te delen. Ook het uitdelen van cadeautjes aan alle kinderen uit de groep is niet nodig, en willen wij liever niet! Houd de traktatie klein, dan zorgen wij voor een groot feest! Het is overigens geen verplichting voor het kind om zijn / haar verjaardag of andere feestelijke gebeurtenis te vieren in de groep. Dit gebeurt alleen als de ouders dit zelf aangeven bij de groepsleiding. U kunt dan tevens overleggen over de traktatie en het aantal kinderen wat verwacht wordt op de dag dat u het wil vieren. Soms is er voor de groepsleiding aanleiding om de kinderen op iets extra’s te trakteren. Dit kan zijn tijdens een uitstapje, een erg warme dag (bijv. een ijsje) of gezellige feestelijke middag. Als laatste willen we nog vermelden dat er soms iets gekookt of gebakken wordt door de kinderen als activiteit. Denk hierbij aan mini worstenbroodjes, koekjes of mini appelflapjes. Na het koken wordt het resultaat uitgedeeld in de groep. Ook hierbij letten wij er op dat de hoeveelheid niet buitensporig groot is en dat alle kinderen die dat willen iets krijgen.
Om de gezondheid van kinderen te kunnen waarborgen, is het van belang dat een aantal maatregelen rondom voedingsverzorging worden getroffen die er toe leiden dat de veiligheid van de in de bso verstrekte voeding gegarandeerd is. Hiervoor volgen wij de richtlijnen van de GGD. Enkele belangrijke punten daaruit zijn dat bij de opslag en bereiding van voedsel hygiënisch en veilig wordt gewerkt. Producten die gekoeld bewaard moeten worden gaan direct na levering door onze groothandel in de koeling op de bso-locatie. Producten die te lang buiten de koeling blijven, of om een andere reden besmet kunnen zijn worden direct weggegooid. Er is uiteraard ook controle op de uiterste houdbaarheidsdatum van alle producten en bij twijfel wordt de veilige weg gekozen. Producten die buiten de koeling bewaard kunnen blijven, liggen op een daarvoor aangewezen plaats. Alle materialen en ondergronden die bij de bereiding en gebruik van voeding gebruikt worden zijn hygiënisch schoon en worden na afloop ook zo snel mogelijk gereinigd.
Ontbijt en lunch
Gezond eten levert een belangrijke bijdrage aan een gezond leven. Een gezond eetpatroon is ook de basis voor een gezond gewicht. Over het algemeen geldt een gevarieerd eetpatroon met weinig verzadigd vet en volop groente en fruit als gezond. Elk voedingsmiddel levert verschillende voedingsstoffen in verschillende hoeveelheden. Door gevarieerd te eten, is de kans het grootst dat het lichaam voldoende van alle voedingsstoffen opneemt.
- Bij de lunch eten de kinderen bruin brood wat aangeboden wordt door ’t Kasteeltje met daarbij het beleg.
- Het beleg bestaat uit; margarine, paté, smeerkaas, kipfilet, snijworst, ham of kaas.
- In zoet beleg is er keuze uit vruchtenhagelslag, gestampte muisjes, pindakaas, appelstroop, jam, pasta en hagelslag.
- Kinderen mogen zelf kiezen welk beleg ze willen, afspraak is wel; niet te dik beleggen/smeren en de eerste boterham mag geen chocoladeproduct zijn (geen pasta / hagelslag).
- We stimuleren de kinderen om gevarieerd te kiezen uit zowel hartig als zoet beleg.
- Om te voorkomen dat kinderen tegen elkaar gaan opeten hebben we een richtlijn m.b.t. het aantal boterhammen gekoppeld aan de leeftijd. Zij drinken daarbij tenminste één beker melk / yoghurtdrank, chocomelk of water en mogen daarna als ze willen nog een tweede beker.
- De kinderen eten minimaal 1 boterham en standaard maximaal 3 boterhammen. Als je ziet dat een kind veel honger heeft en ook lichamelijk veel bezig is of in de groei, kan dat ook een 4e boterham zijn.
- Soms worden over de hoeveelheid ook afspraken gemaakt met de ouders.
- Indien uw kind i.v.m. een dieet andere producten gebruikt, dient u dit als ouder zelf mee te brengen.
De kinderen eten gezamenlijk met de groepsleiding aan een of meerdere groepstafels. Hiervoor worden eerst de tafels schoongemaakt en gedekt. Als alles klaar staat gaan de kinderen tegelijkertijd aan tafel. Kinderen die nog naar de wc moeten gaan vooraf zodat er zo min mogelijk gelopen hoeft te worden tijdens het eten. De groepsleiding schenkt vervolgens het drinken in. Als alle kinderen voorzien zijn gaan zij tussen de kinderen zitten om eventueel te helpen met het smeren van boterhammen. Wij stimuleren het kind dit zoveel mogelijk zelf te doen en letten daarbij op de hoeveelheid beleg die het kind gebruikt. De leiding eet samen met de kinderen en daarbij is voldoende ruimte en tijd voor sociale contacten. Als iedereen klaar is wordt gezamenlijk opgeruimd. De kinderen helpen daarbij waar mogelijk. Langzame eters krijgen iets meer tijd als dat nodig is. Als alles in de keuken staat en de tafels schoongemaakt zijn is er weer ruimte om te spelen.
Fruit
Tijdens het verblijf op de opvang krijgen de kinderen vers gesneden fruit. Hierbij is steeds een variatie in het aanbod. Te denken valt aan appels, peren, druiven, mandarijnen, banaan en komkommer. In overleg met onze vaste fruitleverancier wordt bekeken welke fruitsoorten in dat seizoen het best gepresenteerd kunnen worden. Er is altijd keuze uit meerdere soorten, wij vinden het belangrijk dat het fruit fris en in voldoende mate gegeten kan worden.
Snoep, traktaties en andere tussendoortjes
Een keer per dag wordt rondgegaan met snoepjes en koekjes. Hierbij valt te denken aan dropsleuteltjes, colaflesjes, winegums, banaantjes, speculaasje, theebiscuit, etc.
De kinderen mogen dan 2 snoepjes of 1 koekje kiezen. Kinderen mogen tijdens de bso-tijd geen van thuis meegebrachte tussendoortjes gebruiken, dit om het voor de kinderen gelijk te houden.
Als er iets te vieren valt wordt er soms ook iets getrakteerd. In dat geval krijgen alle kinderen iets van de traktatie. Wij vragen iedereen dit binnen normale proporties te houden waarbij te denken valt aan een snoepje of een klein zakje popcorn. Grote snoeprepen, appelflappen of taart is te groot en te veel om als tussendoortje uit te delen. Het is overigens geen verplichting voor het kind om zijn / haar verjaardag of andere feestelijke gebeurtenis te vieren in de groep. Dit gebeurt alleen als de ouders dit zelf aangeven bij de groepsleiding. U kunt dan tevens overleggen over de traktatie en het aantal kinderen wat verwacht wordt op de dag dat u het wil vieren.
In de vakanties is er soms voor de groepsleiding aanleiding om de kinderen op iets extra’s te trakteren. Dit kan zijn tijdens een uitstapje, een erg warme dag (bijv. een ijsje) of gezellige bioscoopmiddag (bijv. popcorn).
Als laatste willen we nog vermelden dat er af en toe iets gekookt of gebakken wordt door de kinderen als activiteit. Denk hierbij aan mini worstenbroodjes, pizza-tjes, koekjes of appelflapjes. Na het koken wordt het resultaat uitgedeeld in de groep. Ook hierbij letten wij er op dat de hoeveelheid niet buitensporig groot is en dat alle kinderen die dat willen iets krijgen.
Kindercentrum ’t Kasteeltje vindt het belangrijk dat kinderen in een veilige en vertrouwde omgeving worden opgevangen. We brengen het principe van vier ogen, vier oren en transparantie op verschillende manieren in de praktijk.Enerzijds hechten we veel waarde aan de omgangsnormen tussen de medewerkers onderling, de medewerkers naar ouders en kinderen en kinderen onderling. Deze zijn vastgelegd in de Beroepscode en Meldcode. Ook zorgen we met elkaar voor een open aanspreekcultuur; als je gevoel zegt dat iets niet klopt, zeg je er wat van. Wij streven in onze communicatie met ouders ook naar een open en veilige relatie zodat ook zij naar ons komen als ze het gevoel hebben dat er iets niet klopt.
Anderzijds voldoen alle locaties aan de bouwkundige eisen die aan kindercentra gesteld worden. Daar waar het vierogenprincipe in bouwkundige voorzieningen die zorgen voor openheid en transparantie niet mogelijk of wenselijk is, zijn andere maatregelen genomen. U leest hier hoe wij het vierogenprincipe in de dagelijkse praktijk vorm geven.
Het vierogenprincipe actueel houden onder alle medewerkers
- Open communicatie is een van de onderdelen uit ons beleid wat continue aandacht heeft. Het gaat hierbij niet alleen om de communicatie tussen medewerkers en kinderen of ouders, maar ook tussen medewerkers onderling. Mocht een collega zich niet houden aan wat beschreven is in de Beroepscode, dan spreken we elkaar daar op aan. Medewerkers geven elkaar feedback over zaken die goed gaan, maar ook als de ander het gevoel heeft dat iets minder goed verloopt.
- Ons pedagogisch handelen staat met regelmaat op de agenda bij een teamvergadering. Zo besteden we steeds aandacht aan de manier van werken waarbij het pedagogisch beleidsplan de leidraad is. Door dit steeds weer terug te laten keren en te blijven bespreken met elkaar, blijft de open en transparante manier van werken met kinderen die wij nastreven onder de aandacht
- Aanname beleid nieuwe medewerkers
- In de sollicitatieprocedure wordt bij vorige werkgever gevraagd om een referentie
- Nieuwe medewerkers mogen pas gaan werken op het moment dat hun VOG op onze administratie aanwezig is. Daarna vallen zij net als alle medewerkers van het kindercentrum onder de Continue Screening.
- Nieuwe medewerkers ontvangen bij aanstelling een personeelsgids. Hierin zijn de Meldcode, Beroepscode, Protocol Sociale Media en het Vierogenprincipe opgenomen. Iedere medewerker tekent ervoor zich te houden aan wat in die documenten beschreven wordt
Transparante informatie naar ouders
- Via onze website, of op aanvraag in een papieren versie op iedere groep, kunnen ouders lezen hoe wij omgaan met de Meldcode en wat onze Beroepscode inhoudt.
- De oudercommissies zijn al in een vroeg stadium betrokken geweest bij dit onderwerp. Het rapport commissie Gunning is besproken, de diverse locaties zijn door leden van de oudercommissie bezocht en bekeken op punten die betrekking hebben op het vierogenprincipe en onze bestaande en vernieuwde maatregelen zijn besproken.
Sociale controle medewerkers en kinderen gedurende de dag
- Het grootste gedeelte van de dag zijn er twee pedagogisch medewerkers op de groep. Er zijn ook regelmatig meerdere volwassenen in het gebouw aanwezig. Aan het begin en einde van de dag, tijdens de haal- en breng momenten zijn er naast de medewerkers (of leerkrachten in scholen) ook ouders aanwezig.
- We werken met een open-deuren-beleid. Daardoor staan deuren naar de groepen en speelhal regelmatig open en lopen medewerkers of ouders gemakkelijk naar binnen.
- Het kindercentrum kent geen vaste haal- of brengtijden. Ouders hebben de gehele dag de mogelijkheid hun kind te halen of brengen.
- Op de locaties met meerdere groepen lopen collega’s of teamleidsters gedurende de dag (on-)regelmatig op elkaars groepen binnen zonder dit vooraf aan te kondigen. Hun taken zijn zo met elkaar verweven dat ze elkaar even spreken om iets te overleggen of af te stemmen. Daardoor is er zicht op elkaars (pedagogisch) handelen.
- Aan de randen van de dag (07.30u-09.00u en 17.30u-18.00u) of op kleinere locaties en rustige dagen, trachten we minimaal twee volwassenen op de locatie te laten zijn. Indien er slechts 1 pedagogisch medewerker aanwezig hoeft te zijn, heeft iemand anders te allen tijde de taak van achterwacht op zich. De achterwacht komt onaangekondigd en onregelmatig op de locatie kijken.
Indeling en inrichting van de locaties
- Iedere locatie is bekeken op openheid en transparantie; het streven is om geen hoekjes en ruimtes te creëren waar minder zicht op is. Indien deze hoekjes en/of ruimtes niet te voorkomen zijn, zijn daar passende afspraken en technische hulpmiddelen ingezet (te denken valt aan cameratoezicht of babyfoon) Deze maatregelen vindt u terug in de locatie specifieke informatie.
- Groepen grenzen aan elkaar en zijn waar mogelijk ‘open’ door het gebruik van ramen. Medewerkers kijken en lopen makkelijk bij elkaar naar binnen.
- Op al onze locaties is continue zicht mogelijk op de groeps- en verschoonruimte vanuit de aangrenzende ruimte door glas in de deur, ramen tussen beide ruimtes of ramen naast de deur.
- Ramen en doorkijken die noodzakelijk zijn voor een transparant gebouw mogen niet geblokkeerd worden. Er is afgesproken dat daar geen materialen opgehangen / opgeplakt mogen worden die het zicht belemmeren.
Het vierogenprincipe blijft een punt van aandacht en ontwikkeling
Ondanks dat de omgangsnormen en gedragscode grotendeels zijn vast gelegd in de Beroepscode en Meldcode, we blijvend aandacht hebben voor een open communicatie cultuur, investeren in alle medewerkers door een actief cursus- en bijscholings-aanbod op gebieden die hier raakvlakken mee hebben zoals de Meldcode en communicatie, is het vierogenprincipe daarmee geen statisch document. Naast gebouw technische aspecten, indeling en inrichting van onze locaties en eventuele inzet van technische hulpmiddelen blijft het van belang om dit punt op de agenda te houden in teamvergaderingen en overleggen. In de jaarlijkse Risico Inventarisatie worden naast de punten Veiligheid en Gezondheid een reeks nieuwe items gecontroleerd; deze punten hebben betrekking op afspraken rondom het Vierogenprincipe. Voorbeelden van items zijn controles op het werken van audio- visuele- hulpmiddelen en afspraken over inrichting ten bate van transparantie in het gebouw.
Er blijven aandachts- en bespreekpunten met pedagogisch medewerkers, oudercommissies en GGD over specifieke situaties waarbij wrijving ontstaat tussen het vierogenprincipe, organisatorische of pedagogische aspecten. Zo kan het (tijdelijk) samenvoegen van groepen ten bate van het vierogenprincipe, pedagogische belangen in de weg staan. Ook een uitstapje waardoor er (tijdelijk) een pedagogisch medewerker alleen op een groep staat kan in conflict komen met afspraken die we maken in het kader van het vierogenprincipe. Bij deze conflicten trachten we de behoefte / belangen van kinderen voorop te zetten, waarbij we ons bewust blijven van de uitgangspunten die in het vierogenprincipe beschreven zijn. Ook achten wij het niet wenselijk dat overal camera’s en afluistermogelijkheden geplaatst worden. Wel wordt door deze punten met regelmaat te bespreken, en hier alert op te zijn het vierogenprincipe actueel gehouden en daar waar noodzakelijk of wenselijk aangepast.
Kindercentrum ‘t Kasteeltje hecht veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In het privacy beleid willen we heldere en transparante informatie geven over hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Voor de volledige tekst verwijzen we naar de Privacy Policy op www.t-kasteeltje.nl
Wij doen er alles aan om de privacy van u en uw kind(-eren) te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Kindercentrum ‘t Kasteeltje houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval:
- de persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in het privacy beleid.
- verwerking van de persoonsgegevens beperkt blijft tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt.
- vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van de persoonsgegevens.
- passende technische en/of organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van de persoonsgegevens gewaarborgd is.
- geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor ze zijn verstrekt.
- op de hoogte zijn van de rechten omtrent persoonsgegevens, u hier op willen wijzen en deze respecteren.
Als Kindercentrum ‘t Kasteeltje zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van ons privacy beleid op www.t-kasteeltje.nl, of in algemenere zin, vragen hebt hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via
Jennie Tasseron; 073-6841160
Foto en / of video-opnames van uw kind tijdens het verblijf op het Kindercentrum.
Het maken van foto en / of video-opnames is binnen het gehele kindercentrum niet toegestaan. Wij zijn dus een foto- & video-vrije opvang.
Dat geldt zowel voor leidsters, ouders als kinderen. Het gebruik van camera's op telefoon, smartwatch of andere toepassing is niet toegestaan.
De privacywetgeving stelt eisen aan het maken, verspreiden en plaatsen van foto's en video's waar mensen op te zien zijn. Ook scholen, kinderopvangcentra, sportverenigingen en andere instellingen moeten zich hieraan houden. Door ons is op geen enkele wijze te voldoen aan de privacywetgeving zodra foto's van kinderen en/of medewerkers op individuele telefoons (of andere apparaten) opgeslagen worden, dan wel in cloudopslag en/of socialmediakanalen verspreid worden. Bovendien zijn wij van mening dat iedere ouder en medewerker zelf het recht heeft om te bepalen of er beeldmateriaal op digitale platvormen opgeslagen of verspreid wordt, ook als het kind of zij zelf onbedoeld op de achtergrond in beeld is gebracht.
En voor onze medewerkers geldt; hun passie is goed te zorgen voor uw kinderen. Daar willen zij graag alle tijd aan besteden en ze vertellen u graag wat uw kind allemaal mee heeft gemaakt op een dag!
Indien er op het Kindercentrum foto’s of video-opnames gemaakt worden met specifieke doeleinden, wordt u daarvan door ons op de hoogte gebracht. Vanzelfsprekend zullen wij u daarvoor apart om toestemming vragen.
Het kan zijn dat op uw locatie observatiecamera’s aanwezig zijn. Deze zijn alleen bedoeld om het toezicht op hoeken, deuren en ruimtes te kunnen houden vanuit een centrale ruimte waar de groepsleiding aanwezig is. Dit beeldmateriaal wordt niet opgeslagen en / of bewaard.
Video-opnames van uw kind tijdens het verblijf op het Kindercentrum en / of bij activiteiten voor VIB-doeleinden
Het maken van video-opnames is binnen het gehele kindercentrum niet toegestaan. Een uitzondering hierop zijn video-opnames die gemaakt worden door onze eigen organisatie voor de Video-Interactie-Begeleiding, kortweg VIB. VIB maakt deel uit van het kwaliteits-beleid en heeft als doel de leidster heel specifiek naar de initiatieven (signalen) van kinderen te laten kijken en ze daar op in te leren spelen, zodat de leidsters nog beter kan aansluiten bij de behoeftes van het kind en de interactie tussen leidster en kind verbeterd wordt.
Een VIB-traject bestaat uit 1 film moment tussen spelende kinderen en 3 film momenten met een leidster en kind(eren).
Dit kan zijn tijdens de verzorging, het eten of een spelmoment.
Hierna kijkt de begeleidster (VIB'er) met de leidster de video-opname terug. Ze laat aan de hand van de beelden zien welke signalen het kind of leidster geeft. Deze signalen zijn soms zo klein dat ze zonder het stilstaande beeld van de video niet te zien zijn. Deze trajecten worden altijd begeleid door onze eigen kwaliteits-medewerkster. Zij maakt de opnames, bespreekt deze met de medewerkster en draagt er zorg voor dat opnames alleen voor trainingsdoeleinden binnen onze organisatie gebruikt worden. Opnames worden niet langer opgeslagen dan voor VIB-doelen nodig zijn.
Beleidsplan 0-4
PEDAGOGISCH KLIMAAT
Om onze Pedagogische Visie in de praktijk goed te kunnen uitvoeren en te kunnen werken vanuit de 3 Basisbehoeften van het kind, dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden. Naast materiële zaken is het vooral van belang hoe wij omgaan met elkaar en de kinderen. Samen noemen we dat het Pedagogisch Klimaat. Grofweg is dat uit te splitsen in 4 pedagogische basisdoelen:
- Emotionele Veiligheid
- Persoonlijke Competentie
- Sociale Competentie
- Normen en Waarden
Hieronder geven wij een korte uitleg hoe wij aandacht hebben voor, of vorm geven aan iedere basisdoel.
Emotionele Veiligheid
Onder de emotionele veiligheid verstaan wij het gevoel bij het kind dat het zich veilig en vertrouwd voelt op de kinderdagopvang. Dat ze dus mee mogen doen, dat ze welkom zijn, dat ze bij een volwassene terecht kunnen als ze die (even) nodig hebben, hieronder valt dus mede de basisbehoefte “relatie”. Voor die relatie is het van belang dat de kinderen en ouders steeds met dezelfde leidsters te maken krijgen. Daarom werken wij met vaste leidsters op een groep en proberen we het aantal (verschillende) volwassenen waar het kind mee te maken krijgt tot een minimum te beperken. Het kind kan er op rekenen dat er altijd minimaal 1 bekende leidster aanwezig is. Kinderen krijgen zo de kans zich aan de leidsters te hechten, wat een veilige basis biedt om de omgeving te verkennen, bescherming of troost te zoeken als dat nodig is. Door elkaar beter te leren kennen, weten kind en leidster ook hoe gereageerd wordt op verschillende situaties en hoe ze daarop kunnen anticiperen. Een warme, vertrouwde relatie tussen kind en leidster wil zeggen dat het kind weet dat er goed voor hem of haar gezorgd wordt en hij of zij wordt gerespecteerd. Ook de basisbehoefte “autonomie”, de ruimte krijgen om zelf beslissingen te nemen, keuzes te maken, speelt een belangrijke rol bij emotionele veiligheid.
Baby’s zijn nog voornamelijk op leidsters gericht. Maar vanaf 2 jaar hebben de kinderen in de groep meer contact met elkaar dan met de leidsters. Voor alle kinderen blijven de leidsters de belangrijkste bron van veiligheid, zij zorgen voor een veilige basis waardoor de kinderen onbekommerd met elkaar kunnen spelen.
Hoe proberen wij de emotionele veiligheid bij kinderen te bevorderen?
- We werken met vaste leidsters op de groep, waarbij het kind en de ouders kunnen rekenen op minimaal 1 bekende leidster in de groep.
- We proberen de samenstelling van de groep zo min mogelijk te wijzigen, zodat kinderen meer kans hebben elkaar beter te leren kennen en vriendschappen op te bouwen.
- De kinderen spelen in een vaste ruimte, waar plaats is voor beweging, rust, samen en alleen spelen.
- Groepsleiding heeft extra oog voor kinderen die blijkbaar meer moeite hebben in het leggen van contacten met anderen.
- De kinderen accepteren zoals ze zijn en ons steeds in te leven in hun gedachten en gevoelens.
- Door de kinderen vaak bij naam te noemen, zodat ze elkaar kennen en gekend voelen.
- Aan te sluiten bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen gezien hun leeftijd, kennis en vaardigheden. Zo zorgen wij ervoor dat bij een 1-jarige die in de periode van eenkennigheid is, altijd een bekende groepsleidster aanwezig is.
- Alert te zijn op emotionele signalen van kinderen en daarop te reageren. Een kind wat angstig reageert op het geluid van bijvoorbeeld een passerende motor wordt aan de hand genomen. Samen gaan we opzoek naar waar dat geluid vandaan kwam en gaan we het benoemen. Door samen te luisteren, te kijken en verklaren proberen we de angst te doorbreken.
- Huilen is bij baby’s een belangrijk signaal waar op gereageerd moet worden. Er wordt gekeken waar het signaal vandaan komt en of het voor de baby opgelost moet worden door de leidster. (Honger, ongemak, slaap, erbij willen zijn, etc.) Het is belangrijk dat de baby het vertrouwen krijgt dat de leidster in de buurt is als ze een signaal afgeven (bijvoorbeeld door huilen) en dat er op gereageerd wordt.
- Houdingen zoeken die de baby fijn vindt en op momenten dat ze wakker is deze houding regelmatig herhalen zodat daar vertrouwen in ontstaat.
- Bij baby’s eerst oogcontact te maken, ze aan te spreken voordat de leidster iets gaat doen.
- Baby’s regelmatig laten voelen dat je er bent, oogcontact en lichaamscontact door aanraken is heel belangrijk.
- Bij dreumesen en peuters ook eerst van dichtbij contact maken en uitleggen wat er gaat gebeuren.
- De verzorgingsmomenten zoals verschonen, naar het toilet gaan, eten / drinken, aan en uitkleden worden door de groepsleiding aangegrepen als extra momenten op de dag om even 1 op 1 te communiceren met het kind en het zo een gevoel van emotionele veiligheid te geven en daar samen plezier aan te beleven.
- (Groeps-) activiteiten aan te passen aan de behoefte van de groep of het individuele kind. Zo kan een drukke groep de behoefte aan lekker buiten spelen aangeven. Door in te spelen op de behoefte om even lekker te rennen, bewegen of een actief spel te ondernemen is er later weer tijd voor een rustigere activiteit.
- Als daar aanleiding voor is, de gevoelens van de kinderen onder woorden te brengen. Als een kind bijvoorbeeld verdrietig reageert als zijn speentje in het mandje opgeborgen wordt, benoemt de leidster het verdriet en maakt de afspraak met het kind dat ze het samen weer op gaan halen als hij gaat slapen.
- De kinderen te stimuleren met de gevoelens en gedachten van anderen rekening te houden.
- Emotioneel geladen onderwerpen in de kinderdagopvang niet uit de weg te gaan en te zorgen voor een open en eerlijke communicatie met de kinderen. Voorbeelden van emotioneel geladen onderwerpen kunnen zijn: het afscheid nemen, hoe laat papa of mama weer komt om ze op te halen, naar bed toe gaan (alleen in een kamertje gaan slapen), een kind wat niet mee mag spelen / delen met speelgoed, situaties uit de thuissituaties zoals een ziek familielid of overlijden.
- Te zorgen voor een vertrouwde en voorspelbare omgeving door te werken met een vast dagritme, gewoontes en rituelen bij dagelijks terugkerende activiteiten.
- Kinderen de ruimte te geven om dingen zelf te doen, en beschikbaar te zijn als daar hulp bij nodig is.
- Te zorgen voor een open communicatie tussen ouders en groepsleiding. Als wij zaken opmerken bij kinderen (bijvoorbeeld in de lichamelijke en / of sociaal-emotionele ontwikkeling) maken we dat bespreekbaar met de ouders. Dat kan bij het halen / brengen maar soms ook in een later contact.
Persoonlijke competentie
Bij persoonlijke competentie draait het erom dat het kind voor vol wordt aangezien. Het gaat daarbij om emotionele, motorische, zintuiglijke en cognitieve competenties. We willen kinderen laten ervaren wat ze kunnen door de activiteiten af te stemmen op hun leeftijd en mogelijkheden. Dat is bij een 0 jarig kind anders dan bij een 4 jarige. Het spelen is de natuurlijke weg om dingen te leren. Door met plezier te bewegen leren ze hun lijf, zichzelf en de andere kinderen kennen. Ze leggen contact met de andere kinderen, ervaren grenzen en bouwen een gevoel van eigenwaarde op. Ook het tegemoet komen aan de behoefte bij kinderen om dingen zelf te doen (autonomie) draagt bij aan de persoonlijke competentie; zelf omrollen, zelf je hoofd draaien en in de ruimte rondkijken, zelf je fles vasthouden, zelf je boterham smeren, zelf je handen wassen, zelf iets pakken of opruimen. Door met de kinderen samen te spelen kunnen leidsters het kind net die dingen laten ervaren die ze alleen nog niet aan kunnen. Door samen met de bal over te rollen kunnen dreumesen vaak wel een over-rol-spel met elkaar spelen, terwijl ze dat alleen nog niet kunnen. De rol van de groepsleiding om de persoonlijke competentie bij deze jonge kinderen te bevorderen is dan ook vooral alert zijn op signalen van het kind, ondersteunen als het kind daarom vraagt, structureren van de omgeving, stimuleren en bemoedigen van initiatieven en daar samen plezier aan beleven.
Hoe proberen wij de persoonlijke competentie bij kinderen te bevorderen?
- Bij de inrichting van de groepsruimte is gekeken naar de verschillende leeftijden die gebruik maken van de ruimte.
- Daarbij wordt steeds gezocht naar een evenwichtige balans tussen uitdagende elementen en rust om overprikkeling te voorkomen waardoor kinderen te veel afgeleid worden en tot niets meer komen. Door een gedeelte van het spelmateriaal tijdelijk op te bergen, en in 1 ruimte selectief materiaal aan te bieden ontstaat er ook ruimte en rust om daar mee te spelen en ontdekken. Als altijd alles tegelijkertijd aanwezig is ontstaat chaos en komt niemand meer tot spel.
- In de groepsruimte zijn hoeken gecreëerd met materialen voor jongere kinderen en oudere kinderen. Denk daar aan zand, bouw en constructiemateriaal, materiaal voor imitatiespel, bewegingsmateriaal, gezelschapsspelen, expressiemateriaal.
- Het doel van het spelen, ook met behulp van materiaal, is niet het product dat het eventueel oplevert, maar het lekker bezig zijn, het ontdekken van mogelijkheden.
- In het spel is aandacht voor bewegingsspel, ontdekkend spel, fantasiespel, samenspel en buitenspel.
- In het spel- en speelgoedaanbod is voldoende variatie voor verschillende leeftijden, sekse en interesses.
- Door samen met de kinderen te spelen of activiteiten aan te bieden kunnen ze positieve ervaringen opdoen en nieuwe vaardigheden leren. Zo kan een activiteit die start met het overslaan van opgeblazen ballonnen, door invloed van een leidster veranderen in het voelen aan de ballon als je er vlakbij gaat praten. Het voelen van de trilling kan dan weer een nieuwe ervaring zijn voor het kind. Door het te stimuleren zelf geluidjes vlakbij de ballon te maken terwijl ze de ballon vasthouden wordt deze activiteit een leuk leermoment!
- Door kinderen mee te laten helpen in dagelijkse “klusjes” ervaren de kinderen dat ze ook een echte bijdrage leveren.
- Door kinderen te betrekken bij het bedenken van activiteiten van de dag leveren zij ook een echte bijdrage.
- Er is aandacht van de groepsleidsters voor de spontane leerervaringen die de kinderen opdoen tijdens een activiteit.
Als tijdens het puzzelen een kind ineens de stukjes gaat tellen, de kleuren gaat benoemen, puzzelstukjes gaat sorteren met een vlakke kant zijn dat allemaal voorbeelden van spontane leerervaringen die het kind opdoet. De leidster kan dan het oorspronkelijke plan om te puzzelen loslaten, en inspelen op wat het kind aangeeft door bijvoorbeeld een tel-rijmpje of spelletje te gaan doen. - Met baby’s worden spelletjes gedaan waarbij handen en voeten herkend worden.
Ook spelletjes voor de spiegel en inspelen op de momenten waarop de baby spontaan zijn lichaam aan het ontdekken is dragen bij aan de persoonlijke competentie van de baby. - Door veel te communiceren met de baby en te bevestigen en benoemen wat hij doet laten we het kind ervaren wat het kan en wie ze zijn.
- We willen het kind leren vertrouwen op eigen kracht en vermogen door er op een positieve manier aandacht aan te besteden. (het maken van complimenten, prijzen of belonen van positief gedrag)
- Groepsleidsters kiezen ook bij corrigerende opmerkingen waar mogelijk voor een positieve benadering van het kind.
Als een kind iets afpakt van een ander kind, en er ontstaat onenigheid tussen die twee kan de leidster benoemen dat ze allebei het speelgoed erg mooi vinden en dat ze het fijn vindt dat ze er zo graag mee spelen. Wel wordt benoemd dat het ene kind het speelgoed al had. De ander moet het dus nu even terug geven, want zomaar afpakken mag niet. Samen wordt gekeken naar een andere mogelijkheid; misschien heb je een speelgoedje wat je samen kunt ruilen, misschien kun je even met iets anders spelen tot de ander klaar is of is samenspelen een mogelijkheid? De aandacht gaat dus naar het afkeuren van het gedrag wat niet mag (afpakken), benoemen van het probleem, en samen kijken naar een positieve oplossing daarvoor. - Door gebruik te maken van een vast dagritme en rituelen snappen kinderen wat er gaat gebeuren en zijn zij actief betrokken bij gebeurtenissen in de groep.
Sociale competentie
Onder de sociale competenties verstaan we onder andere het hebben van vertrouwen in anderen en de vaardigheden om hulp te vragen en ontvangen. We zien hier dan ook de kernbegrippen relatie en competentie sterk vertegenwoordigd. Maar ook de mogelijkheden om dit zelf te kunnen (autonomie) is hier zeer waardevol. Het op een positieve manier een bijdrage kunnen leveren aan de groep, samen spelen en meedoen in de groep en delen met anderen horen hierbij. Het kind wordt zich bewust van zijn eigen identiteit en persoonlijke kenmerken en leert problemen en conflicten oplossen. Het aanvoelen wat de ander bedoelt en daarop reageren met je eigen gedrag, het nadoen van de ander maar ook zelf initiatief nemen, zijn allemaal voorbeelden van sociale competenties. We zien hier dus de basisbehoeften op sociaal-emotioneel, moreel, cognitief en communicatief gebied bij elkaar komen in de dagelijkse praktijk. Op onze kinderdagopvang willen wij op verschillende manieren aandacht hebben voor die sociale competenties.
Hoe proberen wij de sociale competentie bij kinderen te bevorderen?
- Emoties van kinderen spiegelen en benoemen.
Zo wordt gezegd wat de leidster ziet: lachen, en welke emotie de leidster denkt te zien (plezier). Door kinderen actief te betrekken bij deze emoties leren ze. - Kinderen uitdrukkelijk betrekken bij troosten en elkaar helpen en elkaar aanmoedigen om iets door te zetten.
Mooie voorbeelden zien we in de praktijk als de kleinsten beginnen met lopen; het kind valt en een ouder kind komt “helpen”. Samen met de leidster wordt het kind aan de hand genomen en aangemoedigd weer een paar stappen te zetten. - Als kinderen een conflict hebben, wat bij de normale ontwikkeling hoort en geleerd moet worden, wordt niet direct in gegrepen door de groepsleiding. Wel wordt in de gaten gehouden of ze het al zelf op kunnen lossen, en of dat niet ten koste gaat van 1 kind. Zowel de oorzaak van het conflict als de oplossing die eventueel samen met de leiding gevonden is wordt in begrijpelijke taal op het niveau van het kind besproken.
Een voorbeeld; als een kind van 1 jaar een ander kind slaat gaan we samen het kind de ander op een positievere manier aanraken. We laten het kind ervaren dat het met zijn handen ook iets kan doen wat de ander prettig vindt. We benoemen dat dit fijn is voor de ander. Bij een 3 jarige die een ander kind slaat omdat het graag met de auto van dat andere kind wil spelen leggen we uit dat dat niet mag. We proberen het kind zelf onder woorden te laten brengen waarom het sloeg. We proberen dan samen met de peuters een oplossing te vinden voor het probleem (samen spelen, jij mag straks,…) - De groepsleiding heeft oog voor wat er speelt tussen de kinderen en leeft zich in in de kinderlogica die daar achter steekt.
Soms zien we een kind een ander kind optillen. De bedoeling kan dan heel goed zijn: een ander kind helpen. Toch kan dit leiden tot een huilpartij of wegduwen. De leidster benoemt de goede bedoeling en legt meteen uit dat het andere kind dit toch niet prettig vindt. - Ze helpt waar nodig bij het vinden van een oplossing bij sociale botsingen, of benoemt de zelf gevonden oplossingen van de kinderen.
Twee kinderen willen allebei het liefst op de tractor rijden. Een kind geeft aan dat ze om de beurt kunnen rijden. De leidster herhaalt de oplossing en benoemt dit dat het een goede oplossing is. Ze geeft de kinderen ook een compliment dat ze er samen zo goed uit gekomen zijn en er wordt afgesproken wanneer gewisseld wordt. - De groepsleiding richt zich ook op het nemen van de laatste stap bij een sociale botsing: het weer vrienden maken zodat we op een gezellige, open manier samen verder kunnen spelen.
- Het spelmateriaal wat aanwezig is biedt mogelijkheden om sociale competenties te oefenen in rollenspel, samenspel (bijvoorbeeld gezelschapsspelen) of individueel spel.
- Soms maken we van individueel spel samenspel; zo kun je samen een puzzel maken of samen aan 1 tekening werken.
Waarden en normen
Waarom is aandacht voor waarden en normen belangrijk?
Waarden
Waarden zijn opvattingen. Opvattingen over gedragingen en situaties over mensen en dingen, etc. Die waarden of opvattingen drukken we uit in woorden als: mooi, lelijk, fijn, vervelend, eerlijk, oneerlijk, moedig, laf, belangrijk, onbelangrijk.
Normen
Normen zijn concrete regels en voorschriften voor ons handelen in bepaalde situaties. Ze vertalen waarden in concreet gedrag.
Bij het ontwikkelen van morele competenties bij jonge kinderen hebben we te maken met het omgaan met waarden en normen in de groep. Het besef dat ze met eigen gedrag anderen kunnen beïnvloeden, de motivatie om andere kinderen te helpen en geen pijn te doen en de verschillende sociale regels in de groep moeten helder onder woorden gebracht worden door de groepsleiding. Ook is er aandacht voor het eigen gedrag en emoties, opkomen voor jezelf, omgaan met morele gevoelens als trots, schuld en schaamte.
Hoe stimuleren wij de ontwikkeling van waarden en normen op de kinderdagopvang?
- We proberen de kinderen, afhankelijk van leeftijd en ontwikkeling, zich bewust te worden van hun handelen door erop te reflecteren.
Als een peuter het speelgoed in de bak gaat opruimen, benoemt de leidster dat gedrag door hem te vertellen dat ze het fijn vindt dat hij zo goed meehelpt om op te ruimen. Als we zien dat een kind een ander kind helpt door bijvoorbeeld iets te pakken, wordt dat gedrag ook gestimuleerd door te verwoorden wat hij gedaan heeft (iets pakken) en welke gevolgen dat heeft voor een ander (nu kan zij lekker verder spelen). - We verhelderen daar waar nodig de waarden en normen die op de kinderdagopvang gelden in begrijpelijke taal.
- Er zijn niet teveel regels, wel duidelijke die consequent worden toegepast. Dit zijn regels die te maken hebben met samen spelen, speelgoed delen of juist zelf spelen, elkaar geen pijn doen, hoe we eten of hoe we dingen pakken en opruimen.
- We reageren op het ‘vraagkijken’ van kinderen.
Vaak voelen kinderen zelf aan wanneer het gedrag niet helemaal aan de haak is. Ze proberen dan van het gezicht van de leidster af te lezen wat de bedoeling is. Door hier alert op te reageren kan de leidster een ‘morele gids’ zijn in situaties die verkend worden. Het vraagkijken betekent vaak “ik weet het wel, maar help mij even want ik begrijp nog even niet helemaal hoe ik wél moet handelen”. - Kinderen die bij een gesprek staan worden er zoveel mogelijk bij betrokken als het kind aangeeft erbij betrokken te willen worden.
- Als kinderen boos of overstuur zijn, blijven leidsters vriendelijk en duidelijk in hun communicatie.
Door te kiezen voor bijvoorbeeld een time-out kan het kind eerst even tot rust komen voor het in de groep terug keert.
Een voorbeeld is dat een dreumes erg moet huilen en boos is omdat hij speelgoed wil hebben waar op dat moment andere kinderen mee spelen. Dat kan nu dus even niet. De leidster legt eerst rustig uit waarom hij er nu niet mee kan spelen. Daarna neemt de leidster het kind mee naar een andere situatie zodat het speelgoed even uit zijn blikveld weg is en kijkt naar een andere spelmogelijkheid (alternatief). - We zijn er ons van bewust dat het kind in aanraking komt met verschillende groepen waar andere waarden en normen kunnen gelden (thuis, kinderdagopvang, bij familie of vriendjes) en gaan hier respectvol mee om.
Als een peuter na het eten meteen van tafel wil, omdat hij dit thuis zo gewend is, gaan we samen kijken wat er op de groep anders is dan thuis; we zitten met meer kinderen aan tafel, de leidsters moeten meer kinderen helpen met een boterham smeren, we hebben hier afgesproken dat iedereen blijft zitten tot we klaar zijn. Zonder een waardeoordeel te geven over wat beter is (aan tafel blijven of gaan spelen als je klaar bent) wordt duidelijk gemaakt dat hier soms andere regels gelden dan thuis, en dat dat prima is. - We maken bij het bespreken van onze waarden en normen gebruik van alledaagse situaties in de kinderdagopvang en helpen de kinderen bij het vinden van oplossingen om beter te reageren in een situatie.
Als er ruzie komt omdat drie kinderen met alle blokken een toren willen bouwen en dus alle blokken voor zichzelf willen hebben, stelt de leidster voor om eerst de blokken te verdelen en allemaal een toren te bouwen. We kijken dan hoe hoog de torens worden. Daarna bouwen we met z’n allen 1 grote toren. Door elkaar goed te helpen maken we misschien wel de allerhoogste toren… - We streven ernaar, ondanks onderlinge persoonlijke verschillen, dezelfde waarden en normen in de groep te hanteren.
- We gaan na waarom kinderen zich veelvuldig niet aan gestelde regels houden als zich dat voor doet en passen daar de afspraken of inrichting van een ruimte indien nodig op aan.
- We houden ons zelf ook aan de regels.
In onze Pedagogische Visie geven we aan dat we vanuit het kind naar zijn omgeving kijken. Als uitgangspunt nemen we de 3 basisbehoeften van het kind: Competentie, Autonomie en Relatie. Door een Pedagogisch Klimaat te scheppen met aandacht voor de 4 basisdoelen (Emotionele Veiligheid, Persoonlijke Competentie, Sociale Competentie, Normen en Waarden) willen wij de ontwikkeling van competenties bij het kind bevorderen.
Ieder kind heeft zijn eigen identiteit en mogelijkheden, waar de leidsters hun benaderingswijze op aanpassen. Om dit alles goed te laten verlopen, wordt veel belang gehecht aan een goede afstemming tussen ouders en leidsters. We vinden het van belang dat op een evenwichtige, bij de leeftijd passende wijze aandacht is om de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competenties te bevorderen:
- Sociaal-emotionele competentie: De kinderen moeten het gevoel hebben dat ze gezien en gehoord worden en dat de leidster hen kent. Een veilige, warme betrouwbare relatie tussen kind en leidster is daarbij van belang. Zij geven emotionele steun en veiligheid door de omgeving te structureren, duidelijke regels te hanteren en met vaste gewoontes en rituelen een voorspelbare en vertrouwde omgeving te creëren. In die omgeving is ook plaats voor de behoefte aan privacy bij kinderen. Een plekje om even uit te rusten, zich even terug te trekken of om op te gaan in het eigen spel zonder dat andere kinderen of leidsters je daarbij storen. Dit wordt bereikt door op een ontspannen, ongedwongen manier met de kinderen om te gaan en de kinderen te leren zo ook met elkaar om te gaan. Per groep zijn vaste leidsters aanwezig, zodat er een goede vertrouwens- en hechtheidrelatie met de kinderen (en hun ouders) opgebouwd kan worden. Verder proberen we de samenstelling van de groep zo min mogelijk te wijzigen, zodat kinderen meer kans hebben elkaar beter te leren kennen en vriendschappen op te bouwen.
- Morele competentie: Op het gebied van de morele ontwikkeling streven wij er naar steeds dezelfde regels, waarden en normen te hanteren en voor te leven, zonder daarin te star te willen zijn. We kijken daarbij steeds naar de groep, het individuele kind en de mogelijkheden van het moment. Waar mogelijk nodigen we de kinderen uit om waarden en normen samen te bepalen, waar nodig bieden we duidelijkheid en structuur door ze vast te leggen en te bespreken met het kind.
- Lichamelijke competentie: Naast de goede lichamelijke verzorging zoals eten, drinken, slapen en hygiëne is ook de basisbehoefte van bewegen en bewegingsvrijheid belangrijk in het dagelijkse handelen op onze kinderdagopvang. Het vaste ritme van samen spelen, begeleide activiteiten, eten, drinken, slapen, verschonen en naar het toilet gaan wordt afgewisseld met vrij bewegen en buitenspelen om zo een balans te bieden tussen rust en activiteiten. Daarbij wordt ook gekeken naar het individuele kind, zijn ontwikkeling en behoeften.
- Cognitieve competentie: In die ontwikkeling kijken we ook naar de cognitieve basisbehoeften van het kind. Kinderen leren actief met hun hele lijf en hoofd; ze leren vanuit emotionele betrokkenheid. In het leren door doen en spelen staat plezier voorop. Door te zorgen voor een uitdagende omgeving en passende activiteiten proberen we het kind te stimuleren.
- Communicatieve en creatieve competentie: Contact maken met elkaar, jezelf uit kunnen drukken, zingen, dansen, muziek maken, doen-als-of-spel, verven, kleien en andere vormen van creatieve expressie maken deel uit van het dagprogramma. Ook hier heeft ieder kind zijn eigen identiteit en mogelijkheden waar leidsters hun benaderingswijze op aan passen. We stimuleren kinderen regelmatig door voor hen nog onbekende dingen te ondernemen, maar bieden ze ook de mogelijkheid om voor het vertrouwde en veilige te kiezen. Door dit op een uitnodigende manier te presenteren willen we kinderen aanmoedigen samen op onderzoek uit te gaan.
PLAATSING IN STAMGROEPEN – AFWIJKING VAN DE STAMGROEP.
In de Wet Kinderopvang staat dat uw kind in een stamgroep moet zitten. Een stamgroep bestaat uit een vaste groep kinderen en leidsters op een bepaalde dag in de week zodat uw kind zich in een vertrouwde en veilige omgeving voelt. In de Wet Kinderopvang is ook aangegeven dat hier vanaf geweken mag worden met toestemming van ouders. Dit moet een vooraf afgesproken periode zijn. Middels een formulier geeft u aan dat u op de hoogte en akkoord bent, dat uw kind tijdelijk ook op een andere groep dan zijn stamgroep zit.
Dit kan komen doordat uw kind bepaalde dagen/periode extra komt, u graag een dag wil wisselen of er bij de andere groep nog niet op alle dagen plaats is voor uw kind. In overleg met de pedagogisch medewerker kiest u ervoor om uw kind voor de afgesproken periode in twee verschillende stamgroepen te plaatsen.
ELK KIND EEN MENTOR
Wij werken op alle groepen met mentorschap. De mentor is een pedagogisch medewerker die werkt op de groep van uw kind. Zij is direct betrokken bij de opvang en ontwikkeling van uw kind en kent uw kind daardoor goed. Zij kan de ontwikkeling van uw kind goed volgen en is het aanspreekpunt voor u om die ontwikkeling en het welbevinden van uw kind te bespreken. Periodiek wordt de ontwikkeling en welbevinden van uw kind met u besproken. Bij de intake wordt u op de hoogte gebracht wie de mentor van uw kind is. Eventueel vervult de mentor ook een rol in het contact met andere professionals (met toestemming van de ouders), de warme overdracht als uw kind van de dagopvang naar de basisschool gaat, of overgang naar de Buitenschoolse Opvang.
Door het volgen van de ontwikkeling van het kind sluiten pedagogisch medewerkers aan op de individuele behoeften van een kind. Tevens kan er door overleg met ouders worden afgestemd hoe aan wensen en behoeften van het kind tegemoet kan worden gekomen. De combinatie van ontwikkelingsgericht werken en de inzet van een mentor maakt dat belangrijke ontwikkelstappen en mogelijke achterstanden, worden gevolgd en indien nodig tijdig gesignaleerd. De mentoren worden in het gehele proces ondersteund en gecoacht door de teamleidinggevende van de locatie.
Deze mentor heeft de volgende specifieke taken:
- De mentor is contactpersoon voor kind, ouder, collega’s en met toestemming van ouder eventueel voor derden.
- De mentor houdt de ontwikkeling en het welbevinden van het kind in de gaten.
- De mentor volgt het kind planmatig via een kindvolgsysteem en zorgt voor de registratie daarvan
- Bij zorgen of vragen met betrekking tot het kind maakt de mentor dit inzichtelijk. De eventuele gesprekken die hieruit voortkomen worden door de mentor gevoerd in overleg met de teamleidinggevende.
- De algemene dagelijkse overdrachtszaken kunnen gewoon met alle pedagogisch medewerkers van de betreffende dag worden besproken.
- De mentor is verantwoordelijk voor het plannen en houden van de intake en het eventuele gesprek naar de Buitenschoolse Opvang.
- De mentor zorgt voor een warme overdracht naar de basisschool.
GROEPSSAMENSTELLING EN GROEPSGROOTTE, HORIZONTALE / VERTICALE GROEPEN, PLAATSING IN STAMGROEPEN
Kindercentrum ’t Kasteeltje heeft op alle locaties een verticale leeftijdsopbouw binnen de groepen. Er zijn wel verschillen.
Afhankelijk van de mogelijkheden en het aantal groepen op de locaties, is de keuze voor het soort groepen gemaakt.
Bij de locatiespecifieke informatie kunt u lezen wat voor groepen er op de iedere locatie zijn.
Iedere kinderdagopvang-groep heeft vaste leidsters. Naast deze vaste leidsters staan indien nodig inval beroepskrachten. Iedere locatie heeft zijn eigen team. Door een vast team wordt duidelijkheid en een vertrouwde sfeer gecreëerd, zodat wij kinderen emotionele veiligheid kunnen bieden. Vanuit ieder team / locatie is 1 afgevaardigde aanwezig op een overlegvorm waarbij informatie over de gang van zaken uitgewisseld wordt. Zo blijven de verschillende locaties en teams betrokken bij elkaar en blijft het beleid van Kindercentrum ’t Kasteeltje gewaarborgd op de verschillende locaties.
BEROEPSKRACHT-KIND-RATIO
Wij werken volgens de normen die beschreven staan in de BKR. De beroepskracht kind ratio (bkr) kinderopvang wordt ook wel leidster kind ratio genoemd. Deze bkr voor de kinderopvang geeft aan hoeveel kinderen een beroepskracht (pedagogisch medewerker of leidster) mag opvangen. Dit hangt af van het soort opvang (kinderdagverblijf, bso of peuterspeelzaal), de leeftijd van de kinderen, het aantal aanwezige kinderen, de groepsgrootte en de samenstelling van de groep. Hoe jonger een kind, hoe minder kinderen een leidster mag opvangen. Bijvoorbeeld: voor baby's (nuljarigen) geldt een beroepskracht kind ratio van 1 op 3: 1 pedagogisch medewerker mag 3 kinderen van 0 jaar opvangen. In de bso geldt voor kinderen boven de 7 jaar een leidster kind ratio van 1 op 12: 1 pedagogisch medewerker mag 12 kinderen tussen de 7 en 12 jaar opvangen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar 1ratio.nl.
BESCHRIJVING AFWIJKING BEROEPSKRACHT - KIND – RATIO
Het streven is altijd volgens de Beroepskracht-Kind-Ratio te werken (het aantal leidsters per kind). Het kan zijn dat tussen 07.30 - 08.30, 13.30 -15.00 en/of 17.30 - 18.00 wordt afgeweken van die norm. Dit gebeurt maximaal 3 uur per dag, wat binnen de regels voor kinderdagopvang ook toegestaan is.
Het eerste bezoek aan de kinderdagopvang is voor een kind en ouder een bijzondere belevenis.
Tijdig voor de eerste keer dat uw kind op de kinderdagopvang komt kunt u een intakegesprek aanvragen. Hierin kunnen wij meer informatie geven over de verschillende mogelijkheden binnen het Kindercentrum. U kunt de sfeer proeven op de groep en uw vragen stellen. Bij voorkeur vinden deze gesprekken plaats op de groep van uw keuze. Omdat de groepsleiding overdag hun aandacht aan de kinderen wil geven, worden deze gesprekken vaak overdag in de slaaptijden gepland. Dit is tussen 13.30u en 14.30u. Mocht dit echter niet mogelijk zijn, kan in overleg ook gekozen worden voor een ander tijdstip.
Op het moment dat er een contract voor uw kind is opgesteld en bekend is op welke groep uw kind is geplaatst, krijgt u vanuit de groep een uitnodiging om samen met uw kind kennis te komen maken. Dit is meestal ongeveer 2 weken voor de start van de kinderdagopvang.
In het kennismakingsgesprek wordt gevraagd naar voor de opvang benodigde specifieke gegevens van uw kind zoals eventuele allergieën, diëten, medische informatie en / of extra zorg op het sociaal-emotionele vlak. Door het invullen van een Kennismakingsformulier worden alle belangrijke zaken over uw kind vastgelegd. Denk hierbij aan slaap, eet- en drinktijden, maar ook aan gezinssamenstelling en gewoontes bij het slapen gaan. Indien u dat wenst kunt u een wenochtend of middag aanvragen. Uw kind komt dan 3 uur op de groep spelen en raakt zo vertrouwd met het afscheid nemen en spelen met de andere kinderen en groepsleiding.
In de beginperiode kunnen kind en ouders rekenen op extra aandacht van de leiding om zo snel mogelijk vertrouwd te raken met de andere kinderen in de groep en de activiteiten die ze kunnen ondernemen. Ouders kunnen tussendoor altijd de groep bellen voor informatie. Dreumesen en peuters krijgen extra begeleiding in het ontdekken van de groepsgenoten en groepsruimtes met de vaste gewoontes. Afhankelijk van het veilig voelen van de kinderen blijft de groepsleiding extra ondersteuning geven, totdat de kinderen zich vrij in de groep voelen. Bij de baby’s is het belangrijk zo snel mogelijk een vertrouwensband te krijgen, zodat de kinderen zich veilig voelen bij de leiding. De overdracht en goede communicatie tussen ouders en groepsleiding is hierin van groot belang en heeft in de eerste periode onze extra aandacht.
Indien uw kind door ziekte of om een andere reden niet naar de kinderdagopvang kan komen, verzoeken wij u dit door te geven aan onze Administratie KDV (dus niet bij uw locatie). Onze administratie draagt er vervolgens zorg voor dat de afmelding bekend is bij de groepsleiding. Administratie KDV: 073-6841160, bereikbaar vanaf 07.30u of per email
De dagen waarop wij voor uw kind een plaats gereserveerd hebben volgens vast contract of afspraak worden ook bij ziek- of afmelding normaal gefactureerd. Alleen indien u 1 werkdag van te voren aan kunt geven dat u geen gebruik gaat maken van de contractdag, kunt u deze wisselen volgens de regeling zoals beschreven bij Incidenteel ruilen KDV
HOE GAAN WIJ OM MET ZIEKTE BIJ KINDEREN?
De beslissing of een kind al dan niet in de groep kan komen / blijven wordt in principe genomen door de groepsleiding. Hierbij hanteren wij de richtlijnen die de GGD hiervoor aangeeft, en bij twijfel wordt de GGD om advies gevraagd. Het belang van het zieke kind staat hierbij voorop, maar er moet ook rekening worden gehouden met het belang van de andere kinderen en de groepsleiding zelf. Een kind dat zich ziek voelt en niet met het normale dagprogramma mee kan doen, kan beter niet op het kindercentrum blijven. Er zijn op het kindercentrum nauwelijks mogelijkheden om aan een ziek kind de noodzakelijke extra aandacht te geven. Ook de belasting voor de groepsleidsters kan een reden zijn om het kind te laten ophalen. Tot slot kan bij besmettelijke ziekten de bescherming van de gezondheid van de groepsgenoten een reden zijn om het kind niet toe te laten. Het om deze reden weren van zieke kinderen gebeurt echter alleen bij enkele zeer ernstige infectieziekten en altijd in overeenstemming met de richtlijnen van de GGD.
WANNEER MAG UW KIND DE KINDERDAGOPVANG NIET BEZOEKEN
- Koorts is niet de enige maatstaf. Hierbij spelen ook factoren een rol zoals hoe het kind zich voelt, of het reageert op medicatie, of hoe lang de koorts zich al voor doet. Wanneer uw kind ’s morgens thuis 38 graden of hoger koorts heeft, adviseren wij u maatregelen te treffen zodat uw kind te allen tijde door u of een bekende opgehaald kan worden. De praktijk wijst uit dat de koorts in de loop van de dag vaak oploopt.
- Wanneer uw kind hangerig en / of lusteloos is en daardoor niet meer kan deelnemen aan het groepsgebeuren en uw kind daar ook zelf zichtbaar last van ondervindt.
- Wanneer uw kind dusdanige extra zorg nodig heeft dat daardoor de begeleiding van uw kind en andere kinderen in het gedrang komt.
- Bij besmettelijke ziekten, waarbij andere kinderen of volwassenen gevaar lopen. De ziekten waarbij dit van toepassing is, zijn opgenomen in de gezondheidswijzer. In geval van twijfel zal de leidster contact opnemen met de GGD. In enkele gevallen hebben wij een meldingsplicht over de aard van de ziekte aan de GGD.
WAT DOEN WIJ IN GEVAL VAN ZIEKTE TIJDENS HET VERBLIJF
- Wanneer u uw kind ziek komt brengen informeren wij naar de aard van de ziekte. Tevens vragen wij wie het kind op kan komen halen als het onverantwoord is om de zorg voor het kind langer op ons te nemen.
- Wanneer uw kind ziek wordt tijdens de opvang zal de groepsleidster telefonisch contact met u opnemen. Afhankelijk van de mate van ziek zijn, spreekt de groepsleidster met u af of uw kind opgehaald moet worden.
- Wanneer uw kind op de opvang kan blijven, maakt de groepsleidster afspraken met u over de wijze van contact houden.
- Wanneer uw kind een infectieziekte heeft en er zijn voorzorgsmaatregelen te treffen, verwachten wij dat u die treft.
Bijvoorbeeld door het afplakken van smetplekken. Bij een schimmelinfectie vragen wij u om een arts te raadplegen. - Voor ziekten veroorzaakt door parasieten (mijten, luizen, wormpjes) vragen wij u om uw kind te behandelen. Mochten wij dit op de kinderdagopvang ontdekken dan bellen wij u op en vragen wij u om uw kind thuis te behandelen.
Uw kind mag in principe daarna weer terug komen, mits hij of zij geen andere kinderen meer kan besmetten. - Wanneer er een besmettelijke ziekte geconstateerd is bij andere kinderen brengen wij u op de hoogte door een brief op de deur(en) te hangen met daarop informatie over de ziekte.
- Hoe wij omgaan met het toedienen van medicijnen en medisch handelen leest u in het gezondheidsbeleid
WAT VERWACHTEN WIJ VAN DE OUDERS
- Dat kinderen het inentingsprogramma volgen. Wanneer dit niet het geval is dient u dit aan te geven op het inschrijfformulier bij bijzonderheden.
- Wij vragen u om telefoonnummers door te geven waar we u kunnen bereiken. Ook vragen wij om een extra nummer in geval van nood. Daarnaast vragen wij om aan te geven wie de huisarts is, zodat wij in geval van nood altijd de eigen huisarts kunnen raadplegen.
- Wanneer uw kind “ziek” is, maar zich goed genoeg voelt om naar de kinderdagopvang te komen, is uw kind welkom.
Wel observeren wij uw kind, zoals hieronder staat omschreven.
KIJKEN NAAR HET HELE KIND
Bij (vermoeden van) ziekten en om een inschatting te maken over de mate van ziek zijn zal de groepsleidster kijken naar de algehele toestand van het kind en niet uitsluitend naar een enkel symptoom. Daardoor is het toch mogelijk om licht zieke kinderen toe te laten op de kinderdagopvang, op een verantwoorde en werkbare manier en kan de groepsleidster een juiste beslissing nemen als opvang niet meer verantwoord is. De leidster observeert o.a.:
- eet, drink en slaapgedrag.
- of er sprake is van verhoging, ze maakt daarbij gebruik van een rectaalthermometer.
- speelgedrag, sociale contacten en deelname aan het groepsgebeuren, bij baby’s zal de groepsleidster extra goed letten op lichaamstaal zoals huilen, contact en beweeglijkheid.
- klachten die een kind aangeeft zoals buik en hoofdpijn.
- of er sprake is van diarree en / of overgeven.
WANNEER WORDT ER EEN HUISARTS INGESCHAKELD?
In principe is bij ziekte van een kind de ouder degene die de huisarts inschakelt. Alleen als er acuut gevaar dreigt schakelen we vanuit het kindercentrum direct een arts in.
Voorbeelden van dergelijke gevallen zijn:
- een kind dat het plotseling benauwd krijgt.
- een kind dat bewusteloos raakt of niet meer op je reageert.
- een kind met plotselinge erg hoge koorts.
- ongevallen.
BRENGEN
U kunt uw kind vanaf 07.30u op ieder gewenst tijdstip brengen. U bent bij het brengen verantwoordelijk voor uw kind tot uw vertrek, wij wijzen u erop dat wij de verantwoordelijkheid pas over kunnen nemen nadat we er redelijkerwijs van mogen uitgaan dat de overdracht van verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk heeft plaats gevonden.
OPHALEN
- U kunt uw kind bij ons op ieder gewenst moment tot 18.00u ophalen.
- Indien u uw kind door iemand anders op laat halen, moet u dat van te voren kenbaar maken.
- Wij mogen uw kind niet meegeven aan een bij ons onbekende persoon, als dat niet nadrukkelijk bij ons gemeld is.
- Wanneer er regelmatig een andere, vaste, persoon uw kind komt ophalen, dient u het formulier “Toestemming Ophalen Kinderen” in te vullen en af te geven bij de groepsleiding.
- Dit formulier kunt u downloaden bij formulieren of vraag ernaar bij de groepsleiding.
- Mocht u in een onverwachte situatie komen waardoor u uw kind niet zelf op kunt komen halen, vragen wij u rechtstreeks naar de locatie van uw kind te bellen om door te geven wie uw kind wel op komt halen.
De peuters die ons Kindercentrum bezoeken gaan soms mee op kleine uitstapjes in de buurt van hun locatie. In principe is dat altijd op loopafstand en gaat de bolderkar mee. Denk hierbij aan een bezoek aan het bejaardenhuis voor een speel uurtje, naar de beestjes in het hertenparkje of kleine boodschappen doen in een winkel vlakbij het kindercentrum. Het kan voor komen dat door slecht weer vervoer in auto’s / bussen nodig is. Vandaar dat wij hier onze vervoersregeling toelichten. De vervoersregeling is van toepassing op alle situaties waarin wij uw kind vervoeren.
Het vervoer kan op 2 manieren plaats vinden:
Vervoer met auto’s van medewerkers van Kindercentrum ’t Kasteeltje
Vervoer in taxibussen van Kindercentrum ’t Kasteeltje
In alle gevallen geldt dat:
- de chauffeur een medewerker van Kindercentrum ’t Kasteeltje is en in bezit is van een Verklaring Omtrent Gedrag.
- er een inzittendenverzekering is voor alle inzittenden.
- het vervoer voldoet aan de wettelijke regels en voorschriften.
Uiteraard houden wij ons aan de wettelijke regels, waaronder:
- alle inzittenden zijn verplicht een gordel te dragen.
- er worden nooit meer kinderen in een voertuig vervoerd dan dat er zitplaatsen met gordel zijn.
- bij voorkeur zitten de kinderen achter in de auto, indien alle zitplaatsen nodig zijn zitten de grootste kinderen voorin.
- kinderen kleiner dan 1,35 m moeten een autostoeltje of zittingverhoger gebruiken.
BELEIDSPLAN
Alle informatie over het beleid op de kinderdagopvang van Kindercentrum ’t Kasteeltje vindt u op dit deel van de website terug. Wij hopen u zo een gedetailleerd en adequaat mogelijk beeld van de praktijk te geven. Het beleidsplan wordt indien nodig of wenselijk aangepast en actueel gehouden. Bij inhoudelijke wijzigingen wordt u via een nieuwsbrief per mail geïnformeerd.
INFORMATIE OVER DE GROEP WAAR UW KIND IN ZIT
Tijdens het intake gesprek en de rondleiding op de locatie waar uw kind naar toe gaat krijgt u van ons de informatie over de specifieke kenmerken van de basisgroep. Denk hierbij aan:
- het maximale aantal kinderen wat op de groep aanwezig kan zijn.
- het te verwachten aantal kinderen op die groep gezien de actuele samenstelling van de groep.
- de samenstelling van de groep qua leeftijd.
- welke leidsters op die groep aanwezig zijn tijdens de dag(-en) van uw keuze
De locatiespecifieke informatie met betrekking tot de samenstelling van de groep, maximale aantal kinderen, het gebouw, de binnen- en buitenruimte en de omgeving waarin de locatie staat kunt u lezen bij Specifieke informatie over het gebouw, binnen- en buitenruimte en ligging per locatie. Tijdens het intake gesprek en de rondleiding is natuurlijk ook alle ruimte om vragen te stellen.
INZAGE IN INSPECTIERAPPORTEN VAN DE GGD
De rijksoverheid stelt aan kindercentra kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk en klachten. Het kindercentrum is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op die kwaliteit en schakelt voor het uitvoeren van de inspectie de GGD als toezichthouder in. In opdracht van de gemeente beoordeelt de GGD de kwaliteit van het kindercentrum. Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid regels in de Wet kinderopvang en in de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, is een toetsingskader opgesteld. Hierin staan alle zaken waarover de toezichthouder informatie verzamelt én een oordeel geeft.
De bevindingen van het inspectiebezoek staan in dit inspectierapport. De GGD overlegt eerst met de houder van het kindercentrum over de inhoud van het conceptrapport. De GGD vermeldt de zienswijze van de houder in het rapport.
De rapportages van de uitgevoerde inspecties zijn openbaar. U kunt de inspectierapporten met betrekking tot Kindercentrum ’t Kasteeltje lezen op www.landelijkregisterkinderopvang.nl of bij de locaties op deze website.
INFORMATIE OVER ACTUELE ZAKEN PER LOCATIE
Natuurlijk zijn er lopende het jaar tal van zaken waarover u graag geïnformeerd wilt worden. Informatie over thema’s waarmee de kinderen op de kinderdagopvang werken, nieuwe leidsters, veranderingen in de groep of leuke activiteiten die gedaan zijn of in de komende weken gedaan worden. Op alle locaties is op een vaste plaats een prikbord waarop u deze informatie kunt lezen. Bij het brengen en / of halen van uw kind kunt u hier dus helemaal op de hoogte blijven. Belangrijke informatie ontvangt u per email. Er is geen vaste nieuwsbrief op gezette tijden. Op de website vindt u een kopje Actueel. Hier publiceren wij informatie die voor iedereen leuk en / of interessant kan zijn.
INFORMATIE OVER UW KIND
Voor de baby is het van belang dat de relatie tussen ouder en dagelijkse leidster optimaal is. Kinderen zijn afhankelijk van de communicatie tussen ouder en leidster, omdat ze zelf nog niet veel kunnen aangeven. Alle bijzonderheden voor de komende dag die de ouder aangeeft worden genoteerd op de daglijsten die van de kinderen van 0 tot 1 jaar worden bijgehouden. De leidsters noteren hier gedurende de dag de informatie over ieder kind waaronder slapentijden, wat er aan voeding is gedronken en verder alle bijzonderheden die er te melden zijn. Op het einde van de dag vindt er een kort gesprekje plaats over hoe de dag verlopen is en wat voor gebeurtenissen er zijn geweest. Voor de kinderen van 1 tot 4 jaar worden de slaaptijden bijgehouden. Alle activiteiten die er door de dag heen gedaan zijn worden op het informatiebord per groep beschreven. U kunt op het eind van de dag altijd lezen hoe de dag is verlopen. Als u vragen heeft of ergens iets meer van wilt weten, is er altijd tijd voor een kort gesprek. Er worden observatieformulieren gebruikt waarmee wij gericht kijken hoe uw kind zich in de groep ontwikkelt en waar voor de groepsleiding aandachtspunten liggen in de begeleiding van uw kind. Als ouder(s) en / of leidsters daar behoefte aan hebben wordt een gesprek gepland. Dit gesprek is naar aanleiding van de peilpunten op de Pravoo-lijsten (zie hieronder bij Pravoo-volgsysteem). U kunt hier gebruik van maken. Mocht u zelf op ieder ander tijdstip wensen hebben om over uw kind in gesprek te gaan kan daar altijd een afspraak voor worden gemaakt.
DOORGAANDE ONTWIKKELLIJN & EXTRA ONDERSTEUNING.
Wij willen dat een kind zich prettig voelt en zich optimaal kan ontwikkelen. Goede communicatie tussen leidsters en ouders is daarbij een belangrijke basis. Soms ontdekken we bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of signaleren we problemen. Deze zorgen of dingen die ons opvallen worden altijd met u besproken, hetzij in een breng- of haal-moment of we maken een afspraak voor een wat uitgebreider gesprek met u op een ander tijdstip. Natuurlijk kan het ook zijn dat ouders vragen hebben of iets opvalt in de ontwikkeling van het kind. Ook dan is er altijd de mogelijkheid om daar samen over te praten. We kunnen hierin een beroep doen op onze eigen kwaliteitsmedewerker die meekijkt naar de ontwikkeling van uw kind. Samen met de ouders kunnen we hulp vragen bij externe zorgaanbieders zoals het consultatiebureau, fysiotherapie of logopedie. Van de meest voorkomende samenwerkingen geven we hieronder een korte beschrijving. Natuurlijk vraagt iedere situatie om een eigen aanpak en invulling; goed om te weten dat we dat altijd samen met ouder en leidster kunnen doen, en dat onze kwaliteitsmedewerker op de hoogte is van zorgaanbieders is de omgeving
OVERDRACHTSFORMULIER
In verband met de overdracht van informatie over de ontwikkeling van uw kind richting de basisschool zal op de kinderdagopvang een observatie gemaakt worden door de groepsleidsters. Hierbij maken we gebruik van het Pravoo-volgsysteem.
PRAVOO-VOLGSYSTEEM
De kinderdagopvang in de gemeente Sint-Michielsgestel en Vught werkt met het Pravoo-peutervolgsysteem. In het kort houdt het Pravoo-peutervolgsysteem het volgende in: Elk kind heeft zijn of haar eigen ontwikkelingsboekje met daarin in één oogopslag de gehele ontwikkeling van de peuter vanaf de binnenkomst tot de overgang naar groep 1 van de basisschool.
Het peutervolgsysteem is een gerenommeerd systeem waarmee de ontwikkeling van de peuter zeer goed in kaart gebracht kan worden. De score lijsten bestaan uit 9 hoofdcategorieën: Binnenkomst – Spelen – Werken – Kringactiviteiten - Sociaal-emotioneel gedrag - Taal - Motoriek - Zintuiglijke waarneming – Zelfredzaamheid. Heeft u vragen over het peutervolgsysteem dan kunt u altijd bij ons om nadere informatie vragen.
De observaties worden gedaan als uw kind 2 jaar, 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden is. De scorelijst wordt gedurende het verblijf van uw kind zoveel mogelijk door dezelfde leidster ingevuld.
WARME OVERDRACHT
Er vindt ook een warme overdracht plaats, dit betekent dat er over ieder kind vanuit de kinderdagopvang naar de basisschool gaat een gesprek plaats vindt tussen de leidster van de kinderdagopvang en de interne begeleider van de basisschool. Het initiatief hiervoor ligt bij de basisschool. Bij inschrijving op de basisschool wordt u gevraagd toestemming te geven voor de warme overdracht om zo goed mogelijk bij uw kind aan te sluiten op het moment dat uw kind naar de basisschool gaat. Alleen als u daar toestemming voor heeft gegeven zal de informatie zoals met u besproken en beschreven op het Pravoo observatie formulier overgedragen worden aan de Intern Begeleider van de basisschool. Wij melden aan u wanneer bij ons bekend is dat uw kind besproken gaat worden.
Vanuit de consultatiebureaus zijn er zorgteams gemaakt. Met het vormen van een zorgteam wordt er ook gestreefd naar een betere samenwerking tussen de diverse kindercentra en consultatiebureaus. Kindercentrum ’t Kasteeltje heeft een samenwerking met de bureaus in Vught en Sint-Michielsgestel
DOEL VAN HET ZORGTEAM
Het doel van het zorgteam 0-4 is te komen tot vroegtijdige signalering van kinderen met cognitieve, emotionele en/of psychosociale problematiek. Daarnaast heeft het zorgteam ten doel het kind naar de juiste instantie door te verwijzen waar hulp geboden kan worden. Leidsters en pedagogisch medewerkers zijn voldoende vaardig in de signalering van problematiek en kunnen daarnaar handelen.
Uitgangspunt is dat alle kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen, ondersteuning en hulp krijgen bij belemmeringen in de ontwikkeling en dat kinderen en hun ouders passende hulp krijgen bij problemen. Het zorgteam bereikt dit door samenwerking en het uitgangspunt is zorg aan te bieden onder het motto ‘zoveel als nodig, niet meer dan noodzakelijk’
WERKWIJZE VAN HET ZORGTEAM
Een zorgteam bestaat altijd uit de jeugdverpleegkundige (verpleegkundige in de jeugdgezondheidszorg) en een leidster / pedagogisch medewerker. Het zorgteam kan richting andere professionals adviseren. Kinderen kunnen aangemeld worden vanuit de peuterspeelzaal / het kinderdagverblijf of vanuit de jeugdverpleegkundige.
IN DE PRAKTIJK
In de praktijk van ’t Kasteeltje betekent dit dat de leidsters met de ouders de zorgen van hun kind zullen bespreken. Ook zullen de leidsters bij de kwaliteitsmedewerker aangeven wanneer ze zich zorgen maken. De kwaliteitsmedewerker zal samen met de leidsters kijken wat de leidsters op de groep nog meer / anders kunnen aanbieden aan het kind zodat het gestimuleerd wordt om zich te ontwikkelen. Mocht dit nog te weinig vooruitgang bieden dan wordt er aan ouders toestemming gevraagd om de zorgen ook bij het consultatiebureau neer te leggen. Deze informatie uitwisseling gebeurt dan in eerste instantie via de kwaliteitsmedewerker. Zodra de jeugdverpleegkundige verdere acties wil ondernemen (na afstemming met de ouders) zal dit weer via de vaste leidsters op de groep gaan. Ouders worden door de leidsters altijd op de hoogte gehouden over de voortgang, adviezen of andere relevante informatie over hun kind. Bij deze vorm van samenwerking met het consultatiebureau is altijd toestemming van de ouders nodig.
In de praktijk zal het ook voorkomen dat we als leidsters en kwaliteitsmedewerker ontoereikende kennis hebben om een kind in een bepaalde situatie verder kunnen stimuleren in zijn / haar ontwikkeling. Dit zal ook met ouders gecommuniceerd worden. In dit geval kunnen we de casus anoniem (zonder persoonsgegevens) inbrengen bij het zorgteam. Dit is dan voor advies hoe als leidsters om te gaan met een dergelijke situatie. Het zorgteam kan dan hierin ook alleen maar adviserend zijn. Voor deze informatie inwinning is geen toestemming nodig van ouders.
Mocht u nog vragen hebben over deze samenwerking, kunt u zich richten tot onze kwaliteitsmedewerker:
Marlies Welvaarts
073-6841160 (di-wo-do)
Kindercentrum ’t Kasteeltje is een samenwerking aangegaan met vaste Fysiotherapeuten en Logopedisten. De contacten die we nu hebben lopen is met de praktijk Kinderfysiotherapie/kinderlogopedie Vught. De vraag voor samenwerking is van twee kanten gekomen, enerzijds vanuit kindercentrum ’t Kasteeltje en anderzijds vanuit Kinderfysiotherapie/logopedie Vught.
Vanuit ’t Kasteeltje is de vraag tot meer samenwerking gekomen omdat we merken dat we op deze gebieden kennistekort hadden. We signaleren wel vaak motorische of spraaktaal achterstanden / opvallend heden maar hebben niet de kennis in huis om dit goed te stimuleren. Hiervoor willen we de expertise van deze disciplines gebruiken, zij komen dan op onze vraag om ons tips en adviezen te geven met betrekking tot dat kind. Hierbij kan dan eventuele vroegsignalering zijn door de fysiotherapie / logopedie wat kan leiden tot een doorverwijzing.
We willen dus graag laagdrempelig gebruik kunnen maken van hun expertise. Op het moment dat leidsters vragen hebben over een kind met motorische opvallend heden en of spraak / taal opvallend heden worden deze besproken met Marlies (kwaliteitsmedewerkster). Op het moment dat alle ideeën / aanpakken / stimulaties zijn geprobeerd, die binnen onze kennis en kunde liggen, geen tot weinig effect hebben, raadplegen we de fysiotherapeute / logopediste. Afhankelijk van de vraag kunnen deze disciplines beslissen om mondeling / telefonisch advies te komen geven, of naar de locatie te komen om het kind te zien en na observatie een passend advies aan de leidsters te geven. De fysiotherapeute / logopediste komt dan echt voor ondersteuning van de leidsters, hiervoor is geen toestemming van de ouders nodig.
In deze beschreven situatie worden ouders vanaf het begin betrokken, ouders worden op de hoogte gehouden van de observaties maar ook van de manieren die zijn geprobeerd, ook wanneer de leidsters de expertise inroepen van Marlies en van de fysiotherapeute / logopediste. Mocht de fysiotherapeute / logopediste doorverwijzing nodig achten dan zullen wij de ouders dit mededelen met de motivatie van, en hoe in contact te komen met de fysiotherapeute en logopediste. Het blijft dan natuurlijk de keus van ouders wat zij met deze informatie doen.
Om een goede samenwerking te kunnen bewerkstelligen is het prettig als ouders aangeven wanneer hun kind bij de fysiotherapie / logopedie bekend is. Maar fysiotherapie / logopedie overlegt ook met ouders of zij de betreffende locatie mogen bellen dat het kind bij hen bekend is. Dit kan de samenwerking en daardoor ook de ontwikkeling van het kind alleen maar ten goede komen.
Mocht u nog vragen hebben over deze samenwerking, kunt u zich richten tot onze kwaliteitsmedewerker:
Marlies Welvaarts
073-6841160 (di-wo-do)
Onderwijs (SWV PO) de Meierij. Deze zorgt dat ieder kind onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. Soms is dat op een speciale school, maar steeds vaker kunnen kinderen in het regulier onderwijs blijven, al dan niet met ondersteuning op maat.
PO De Meierij is een samenwerkingsverband van het onderwijs in de gemeenten Den Bosch, Vught, Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel, Meierijstad (Schijndel), Zaltbommel en Maasdriel. Daarbij zijn ongeveer 28.000 leerlingen betrokken op 111 basisscholen, 5 speciale basisscholen en 7 scholen voor speciaal onderwijs.
DOEL VAN SAMENWERKING MET SWV PO DE MEIERIJ
Soms heeft een kind ondersteuning nodig die de kinderopvang niet kan bieden. Wanneer meer ondersteuning nodig is, wordt het samenwerkingsverband betrokken. Dit kan al bij beginnende zorgen of voor consultatie en advies. Dit wordt besproken met u als ouder. Er vindt overleg plaats tussen de ouder, pedagogisch medewerker en kwaliteitsmedewerker. Hierin overlegt de kwaliteitsmedewerker met u (en jeugdhulp als dat van toepassing is) over de gewenste ondersteuning voor uw kind, u als ouder en/of de pedagogisch medewerker.
IN DE PRAKTIJK
In de afgelopen jaren is het een aantal keer aan de orde geweest, dat een van de groepsleidsters van kindercentrum ’t Kasteeltje zich zorgen maakt over een kind en de ervaring van een deskundige wil gebruiken.
De samenwerking met de Ondersteuningseenheid Zuid biedt deze mogelijkheden, waar wij graag gebruik van willen maken. Het is zo dat ouders er altijd over geïnformeerd worden op het moment dat wij van de diensten van de ondersteuningseenheid gebruik willen maken. Er kan ook een gezamenlijke vraag vanuit ouders en kinderopvang zijn. Het is ook mogelijk om vanuit de kinderopvang ondersteuning aan te vragen voor de groepsleiding
In de praktijk van ’t Kasteeltje betekent dit dat de leidsters met de ouders de zorgen over hun kind zullen bespreken. Ook zullen de leidsters bij de kwaliteitsmedewerker aangeven wanneer ze zich zorgen maken. De kwaliteitsmedewerker zal samen met de leidsters kijken wat de leidsters op de groep nog meer / anders kunnen aanbieden aan het kind zodat het gestimuleerd wordt om zich te ontwikkelen. Mocht dit nog te weinig vooruitgang bieden dan wordt er aan ouders toestemming gevraagd om de zorgen ook bij de Ondersteuningseenheid Zuid van Samenwerkingsverband Primair Onderwijs (SWV PO) de Meierij neer te leggen. Deze informatie uitwisseling gebeurt dan in eerste instantie via de kwaliteitsmedewerker. Zodra er verdere acties ondernomen kunnen worden (na afstemming met de ouders) zal dit weer via de vaste leidsters op de groep gaan. Ouders worden door de leidsters altijd op de hoogte gehouden over de voortgang, adviezen of andere relevante informatie over hun kind. Bij deze vorm van samenwerking is altijd toestemming van de ouders nodig.
Mocht u nog vragen hebben over deze samenwerking, kunt u zich richten tot onze kwaliteitsmedewerker:
Marlies Welvaarts
073-6841160 (di-wo-do)
Kinderen ontwikkelen zich snel, zijn nieuwsgierig en willen de wereld om zich heen ontdekken. Daarbij zien ze geen gevaar. Hoe ouder kinderen worden, hoe beter ze leren wat wel en niet mag en wat wel en niet gevaarlijk is. Leidsters oefenen veilig gedrag met de kinderen. Omdat het voor de leidsters onmogelijk is om elke minuut van de dag alle kinderen in de gaten te houden, is een veilige omgeving van groot belang. Hierbij is een spanningsveld tussen veiligheid en pedagogische aspecten. Dit spanningsveld moet uitmonden in een goede mix tussen het bieden van veiligheid en het bieden van voldoende uitdaging en leermomenten. Om de veiligheid te waarborgen wordt gewerkt met een veiligheidsbeleid. Dit houdt in dat we steeds knelpunten en verbeterpunten inventariseren, maatregelen nemen en evalueren hoe het met de veiligheid op de verschillende locatie gesteld is. Op iedere locatie wordt gewerkt met een Risicomonitor en protocollen. In enkele protocollen zijn regels opgesteld.
Die regels zijn op 3 manieren geformuleerd:
- Regels voor leidsters.
- Regels voor kinderen.
- Regels voor ouders.
Samen zorgen deze regels ervoor dat we onveilige situaties zoveel als mogelijk inperken en waar mogelijk uitsluiten. In de regels voor de leidsters staat vaak vernoemd wat we de kinderen aan willen leren als veilig gedrag, daarnaast staan er veel zaken beschreven die (dagelijks) gecontroleerd dienen te worden. Natuurlijk is het ook van belang dat u als ouder op de hoogte bent van een aantal afspraken die de veiligheid van uw en andere kinderen verhoogt.
Daarom staat hieronder een overzicht van de regels waarbij we u om uw medewerking vragen:
REGELS VEILIGHEIDSRISICO’S KINDERCENTRUM ’T KASTEELTJE VOOR OUDERS
1. Binnenkomen en weggaan
- U bent vanaf 7.30 uur welkom, voor die tijd zijn leidsters vaak bezig om nog even spullen klaar te zetten.
- Vanaf 7.30 uur nemen wij de verantwoordelijkheid voor uw kind over.
- Indien u uw kind met de auto komt brengen / halen, ben dan extra alert op kinderen die op de parkeerplaats lopen.
- Probeer uw auto dusdanig te parkeren dat de verkeerssituatie overzichtelijk blijft.
- Laat uw kinderen niet alleen naar binnen lopen / naar de auto lopen
- U bent verantwoordelijk voor uw kind totdat de overdracht in de groep is gedaan
- U bent zelf verantwoordelijk voor uw kind als u voor of na de opvangtijd met uw kind in de het kindercentrum bent
- Ben met het openen van deuren op het kindercentrum altijd voorzichtig; let op dat er geen kind achter de deur zit
- U dient deuren / poorten na gebruik altijd te sluiten
- Laat jonge kinderen niet de buiten deuren openen door gebruik te maken van opstapjes / klimmen op stoelen; zo leert u ze hoe ze het pand zelfstandig zonder toezicht kunnen verlaten
- Plaats eventuele kinderwagens / maxicosi’s op de aangewezen plaats zodat geen gevaar of hinder ontstaat
- Huisdieren mogen niet mee naar binnen in het kindercentrum, eveneens mogen zij niet aangelijnd direct naast de toegang blijven wachten.
- Hang de jassen en tassen op de daarvoor aangewezen plaats
- In de tassen / jassen van uw kind mogen geen medicijnen / gevaarlijke voorwerpen zitten. Deze levert u altijd in bij de groepsleiding.
- Voorkeur heeft dat u uw oudste kind eerst weg brengt, hierna pas uw baby, dit in verband met de (on)rust op de babygroep
- Bij het ophalen vragen wij u eerst uw baby, daarna het oudste kind op te halen
- U dient uw kind altijd af te melden bij de leiding
- Let bij het naar buitengaan op of er geen andere kinderen alleen mee naar buiten lopen
- Indien u uw kind niet om 18.00 uur kunt ophalen en er komt een andere persoon die niet bekend is bij de opvang uw kind ophalen, moet u dit melden dit kunt u ook opgeven d.m.v. het formulier “Toestemming ophalen kinderen”
2. Eten, drinken, speelgoed
- Indien uw kind speciale voeding heeft, dient u dit zelf mee te geven naar het Kindercentrum.
- In geval van een (voedsel-)allergie dient u het formulier “Allergische Reacties” in te vullen en af te geven bij de groepsleiding
- Als er bijzonderheden te melden zijn voor de dag waarop uw kind het Kindercentrum bezoekt, dient u dit even te melden bij de groepsleiding. Dit kan persoonlijk bij het brengen, per telefoon naar de specifieke locatie, naar het algemene nummer van de administratie. Er wordt dan gezorgd dat de groepsleiding op de hoogte is.
- Voor meegebracht speelgoed kunnen wij geen verantwoordelijkheid dragen
- Knuffels, spenen en eventueel slaapzak kunt u in het mandje van uw eigen kind leggen.
- Wilt u spenen thuis controleren op slijtage / kleine scheurtjes en op tijd vervangen
- Wij vragen u ervoor te zorgen dat een set schone kleren in de tas aanwezig is.
3. Bereikbaarheid
- Zorg dat de groep altijd een telefoonnummer heeft waar u die dag te bereiken bent
- U bent zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van wijzigingen in telefoonnummers etc.
- Zorg dat in uw (mobiele) telefoon het juiste nummer van het Kindercentrum staat. U vindt een overzicht op www.t-kasteeltje.nl bij [contact]
4. Aanmelden / afmelden voor de (mid-)dag
- Als uw kind niet naar de opvang komt moet u dat doorgeven op onze administratie (
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. ) - Als u uw kind een (mid-)dag extra wilt laten komen kunt u dat aanvragen bij de administratie
5. Buitenspelen in de zon
- Op het kindercentrum is bij zonnig weer altijd een zonnebrandcrème met hoge beschermingsfactor aanwezig waarmee de groepsleiding de kinderen in smeert. Indien u liever een eigen crème gebruikt dient u deze zelf mee te geven.
- Geef bij zonnig weer eventueel beschermende kleding mee (petje, hoedje, extra t-shirt)
- Bij zonnig weer dient u uw kind thuis alvast in te smeren
6. Buitenspelen bij minder mooi weer
- Minder mooi weer (warmer / zonniger / kouder of natter) is geen belemmering om toch naar buiten te gaan; wij vragen u de kinderen passend bij het weerbeeld te kleden, wij zorgen indien nodig voor schaduwplekken, en realiseer u dat een beetje nat worden of het fris hebben ook een ervaring is voor de kinderen
7. Formulieren die voor u van toepassing kunnen zijn
Voor verschillende voorkomende situaties zijn formulieren ontworpen. Deze kunt u bij de groepsleiding krijgen of zelf downloaden via onze website; www.t-kasteeltje.nl. [formulieren]. U dient er zelf voor te zorgen dat deze informatie actueel bij de groepsleiding bekend is.
- Toestemming Gebruik Geneesmiddel (Indien uw kind medicijnen gebruikt)
- Actieplan bij Allergisch Reacties
- Toestemming Ophalen Kinderen
TER INFO: WERKWIJZE ENKELE VEILIGHEIDSRISICO’S KINDERCENTRUM ’T KASTEELTJE OP DE GROEP
1. Halen en brengen
Binnenkomst kinderdagopvang
- Op de groep ligt per dag een aanwezigheidslijst klaar, als kinderen binnen komen worden ze genoteerd.
- Hierdoor is er altijd een actuele lijst van kinderen die aanwezig zijn op de groep.
- Bij een calamiteit kan er zo altijd meteen controle plaats vinden.
Ophalen
- Wanneer kinderen opgehaald worden, wordt dit ook genoteerd op de aanwezigheidslijst zodat er ieder moment van de dag een actuele aanwezigheidslijst is.
- Indien u uw kind door iemand anders op laat halen, moet u dat van te voren kenbaar maken. Wij mogen uw kind niet meegeven aan een bij ons onbekende persoon, als dat niet nadrukkelijk bij ons gemeld is.
- Wanneer er regelmatig een andere, vaste, persoon uw kind komt ophalen, dient u het formulier “Toestemming Ophalen Kinderen” in te vullen en af te geven bij de groepsleiding. Dit formulier kunt u downloaden op onze website www.t-kasteeltje.nl onder [formulieren] of vraag ernaar bij de groepsleiding.
- Ook als u in een onverwachte situatie komt waardoor u uw kind niet op tijd op kunt komen halen, vragen wij u rechtstreeks naar de locatie van uw kind te bellen (zie telefoonnummers bij punt A.3)
2. Gebruik van gangen, toilet en garderobe
- Gangen zijn bedoeld om door te lopen en niet om in te spelen. In principe wordt in deze ruimtes niet gespeeld.
- In een speelhal wordt niet gespeeld tijdens de drukke haal en brengtijden.
- In de garderobe is op de meeste locaties een ruimte gereserveerd voor het plaatsen van maxi-cosi‘s. Er mogen geen maxi-cosi’s of andere grote objecten in de garderobe op de grond achter gelaten worden.
3. Leefruimte
Deuren / ramen beleid
- De deuren binnen het gebouw zijn dicht tijdens de kinderdagopvang, kinderen mogen niet met deuren spelen.
- Alle deuren zijn voorzien van beveiligingsstrips, deurhaken of deurdrangers om beknelling te voorkomen.
- De kinderen mogen niet zonder toezicht in de hal of bij de voordeur spelen, kinderen worden erop gewezen dat ze niet door de voordeur naar buiten mogen zonder ouders / begeleiders.
- Kinderen mogen nooit zelf ramen open of dicht doen.
Vloeren
- Er wordt bij de kinderdagopvang veel gespeeld op de vloeren. Er worden met de groepsleiding goede afspraken gemaakt over plaatsen die vrijgehouden moeten worden om te lopen en waar gespeeld mag worden.
- Na het spelen moeten de kinderen het gebruikte materiaal weer opruimen op de daarvoor aangewezen plaats.
- In principe liggen alle materialen na gebruik opgeruimd in kasten en / of planken en is de vloer vrij.
Eten / drinken
- Er wordt gelet op het gevaar van hete thee op een aanrecht of op de tafel.
- Kinderen en leiding zijn alert op het lopen met drinken en ook eten gebeurt bij voorkeur zittend aan tafel of zittend in een kring op de grond.
- Bij het uitdelen van fruit en / of snoepjes is de leiding extra alert. Kinderen worden gewezen op het gevaar van verslikking bij spelen met iets in je mond. Ze mogen dan ook niet van tafel met een snoepje of stukje fruit.
Gebruik van loopkarren / groot speelgoed binnen
- Op alle groepen is groot spelmateriaal voor binnen aanwezig. Ook voor het gebruik van dit spelmateriaal zijn regels opgesteld.
- Zo zijn loopkarren niet bedoeld om mee te botsen, mag je niet met speelgoed in de hand van de glijbaan en wordt er binnen met de bal alleen gerold.
- Gooien of schoppen met de bal is voor buiten.
4. Slaap en verschoonruimte
- Er wordt gelet op losliggende materialen en speelgoed. Deze worden verwijderd uit de ruimte als de kinderen gaan slapen.
- Er zijn geen touwtjes of andere losse attributen in de kamer of aan kleding aanwezig als kinderen naar bed gaan.
- Speentjes worden altijd gecontroleerd op slijtage. Een knuffel mag uiteraard wel mee in het bedje.
- Het inbakeren, kinderen vastleggen zodat zij geen bewegingsvrijheid hebben in bed, wordt door ons om veiligheidsredenen niet gedaan. Indien er slaapproblemen bij uw kind zijn, wat u met inbakeren tracht te verlichten, zullen wij daar aandacht en zorg aan besteden. Hiermee willen wij het kind leren rustig te gaan slapen.
- Baby’s worden altijd op de rug in bed gelegd, en tijdens de slaap terug op de rug gedraaid zodra de leidster opmerkt dat het kind op de buik is gaan slapen. Ook dit is een beleidspunt waarbij gekozen wordt voor de veiligheid van uw kind in verband met adviezen rondom de voorkoming van wiegendood. Het kan echter zo zijn dat uw kind steeds in een andere houding blijft draaien, en vastleggen op de rug is geen optie. Indien uw kind gewend is op een andere manier dan op de rug in slaap te vallen, kunt u een formulier tekenen waarin u zich bekend verklaard met de verhoogde risico’s en toestemming geeft uw kind in een andere houding te laten slapen.
5. Keuken
- Wij zien er op toe dat er geen losse kabels en snoeren hangen.
- Elektrische apparaten zijn zo opgesteld dat kinderen er niet per ongeluk aan kunnen trekken.
- Schoonmaakmiddelen en scherpe voorwerpen worden zodanig opgeborgen dat de kinderen daar niet bij kunnen.
6. Buitenruimte
- Alle buitenterreinen zijn op een deugdelijke manier omheind. Deze wordt regelmatig gecontroleerd en bij gebreken wordt dit zo spoedig mogelijk gerepareerd.
- Speeltoestellen worden jaarlijks aan een inspectie onderworpen. Eventuele gebreken die door het jaar heen geconstateerd worden en een gevaar op kunnen leveren voor de kinderen worden zo spoedig mogelijk hersteld. Indien nodig worden de toestellen tijdelijk buiten gebruik gesteld door de groepsleiding.
- Bij de eventueel aanwezige speeltoestellen wordt kinderen ook geleerd dat zij rekening moeten houden met elkaar als ze met meerdere kinderen een toestel gebruiken. Kinderen zijn heel creatief in het bedenken van nieuwe varianten om het speeltoestel te gebruiken. Omdat het leeftijd verschil tussen kinderen groot is, kan een kind het wel en voor de ander is het gevaarlijk. Wij passen de begeleiding ook aan op mogelijkheden van de kinderen. Willen kleine kinderen wat proberen op de klimtoestellen waarvan de moeilijkheidsgraad misschien wat te hoog is, gaan wij erbij staan en proberen we het samen.
- Indien er buiten spelmateriaal gebruikt wordt wat eventueel gevaar op kan leveren voor andere spelende kinderen, denk hierbij aan balspelen of gebruik van fietsjes / loopkarren, wordt daarvoor een gebied aangewezen waarbinnen gespeeld mag worden met die materialen. Ook worden bijbehorende afspraken met de kinderen besproken. Denk hierbij aan het gebruik van schepjes, het niet botsen met rijdend materiaal, rekening houden met elkaar tijdens het spel.
- In de zomer wordt er gezorgd voor voldoende schaduwplekken. Kinderen worden voordat ze naar buiten gaan ingesmeerd, er wordt gezorgd voor voldoende drinken en wij trekken kinderen beschermende kleding aan indien nodig.
- In de zomer worden soms zwembadjes op de buitenruimte geplaatst voor een lekkere afkoeling. Het water daarvan wordt dagelijks ververst. Zodra er water in het badje zit en er kinderen buiten zijn, is 1 leidster belast met het toezicht op het badje. Zij let er op dat er geen gevaarlijke voorwerpen mee in het badje gaan, de kinderen geen badwater drinken en er niet teveel kinderen gelijktijdig in het badje gaan zodat het overzichtelijk blijft.
- Badjes worden altijd direct leeg gemaakt zodra er geen toezicht meer is en kinderen wel toegang hebben tot de buitenruimte waar het badje staat. Het niveau van het water in het badje is afhankelijk van de leeftijden van de kinderen die er gebruik van maken, maar nooit meer dan 30 centimeter.
Kinderen komen in aanraking met ziekteverwekkers waar tegen zij nog geen weerstand hebben opgebouwd. Het doormaken van een aantal veel voorkomende infectieziekten hoort bij de normale ontwikkeling van een kind. Tijdens het verblijf op de kinderdagopvang komen zij via andere kinderen en / of de groepsleiding vaker in contact met allerlei ziekteverwekkers. Om de gezondheid te waarborgen wordt gewerkt met een gezondheidsbeleid. Dit houdt in dat we steeds knelpunten en verbeterpunten inventariseren, maatregelen nemen en evalueren hoe het met de gezondheidsrisico’s op de verschillende locatie gesteld is. Op iedere locatie wordt gewerkt met een Risicomonitor en protocollen. In enkele protocollen zijn regels opgesteld.
Die regels zijn op 3 manieren geformuleerd:
- Regels voor leidsters.
- Regels voor kinderen.
- Regels voor ouders.
Samen zorgen deze regels ervoor dat we gezondheidsrisico's zoveel als mogelijk inperken en waar mogelijk uitsluiten. In de regels voor de leidsters staat vaak vernoemd wat we de kinderen aan willen leren, daarnaast staan er veel zaken beschreven die (dagelijks) gecontroleerd dienen te worden. Natuurlijk is het ook van belang dat u als ouder op de hoogte bent van een aantal afspraken die de gezondheidsrisico's van uw en andere kinderen verlagen.
Daarom staat hieronder een overzicht van de regels waarbij we u om uw medewerking vragen:
REGELS GEZONDHEIDSRISICO’S KINDERCENTRUM ’T KASTEELTJE VOOR OUDERS
1. Gebruik medicijnen en allergieën
- Pedagogisch medewerkers mogen alleen medicijnen verstrekken aan een kind indien daarvoor een formulier “Overeenkomst gebruik geneesmiddelen” categorie 2 (op recept) of categorie 3 (zelfzorgmiddelen) door de ouders is ingevuld.
- Ouders verstrekken altijd zelf de medicijnen per dag of periode in de originele verpakking met bijsluiter
- Ouders controleren de houdbaarheidsdatum van de medicijnen
- Onder medicijnen verstaan wij zowel op recept verkregen medicijnen als alle zelfzorgmiddelen waar een bijsluiter bij zit. (Zie de uitgebreide beschrijving in het beleidsplan onder punt Medicijnen en medisch handelen)
- Medicijnen worden altijd op een daarvoor aangewezen plaats, buiten het bereik van kinderen, door de leiding bewaard.
- Als uw kind een ziekte heeft, moet u dit altijd melden bij de groepsleiding.
- Allergieën / voedselallergie en diëten moet u altijd melden bij de groepsleiding.
- Ook hiervoor is een formulier te verkrijgen via de groepsleiding en/of via de website www.t-kasteeltje.nl
2. Voeding
- U bent mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de meegebrachte babyvoeding, moedermelk of voeding uit potjes. Wij benadrukken dat producten die koel moeten zijn en blijven pas vlak voor vertrek van huis uit de koelkast gehaald dienen te worden. Indien nodig vervoert u deze in een koelbox.
- U kunt de voeding die gekoeld bewaard moet blijven (flessen) direct in de koelkast zetten.
- Bij alle voeding die u meegeeft, vragen wij u dat te doen in een deugdelijke, afsluitbare verpakking voorzien van naam van uw kind.
- Bij gekolfde borstvoeding vragen wij u deze bevroren mee te brengen, voorzien van naam van uw kind. Op het dagverblijf wordt deze in de koeling geplaatst.
- Indien een kind speciale voeding / dieet heeft, dienen ouders dit zelf mee te geven naar het Kindercentrum.
- In geval van een voedselallergie dienen ouders het formulier “Allergische Reacties” in te vullen en af te geven bij de groepsleiding.
- Wij gaan er van uit dat het uitkoken van flessen en speentjes thuis gebeurt.
3. Buitenruimte
- Kinderen die overgevoelig zijn voor stuifmeel allergie, worden binnen gehouden in een actieve stuifmeel periode als ze er last van hebben. Deuren en ramen worden dan dicht gehouden. U moet wel zelf aangeven dat uw kind hiervoor gevoelig is.
- Op het Kindercentrum is bij zonnig weer altijd een zonnebrandcrème met hoge beschermingsfactor aanwezig waarmee de groepsleiding de kinderen in smeert. Indien u liever een eigen crème gebruikt dient u deze zelf mee te geven.
- Wij vragen de ouders bij mooi weer om hun kind thuis alvast in te smeren zodat ze meteen naar buiten kunnen.
- Kinderen met gevoelige huid moeten bij zonnig weer kleding aan houden (minimaal een T-shirt over de zwemkleding) en een pet op als u die meegeeft. U moet wel zelf aangeven dat uw kind extra gevoelig is voor de zon.
- Indien we naar de bossen gaan met kinderen moeten zij (beschermende) kleding aan hebben (dichte schoenen, broek / rok en T-shirt.)
- Wij informeren u als we naar het bos zijn geweest (Kijk op het mededelingenbord). Wij vragen u uw kind te controleren op teken.
- Indien uw kind een allergische reactie krijgt van insectenbeten / wespen steken dient u dit kenbaar te maken via het formulier “Allergische reacties”
4. Overigen
- Er mogen geen (huis-)dieren binnen het Kindercentrum zijn. Uitzondering hierop zijn schilpadden en vissen.
U mag uw huisdier dus niet meenemen in het Kindercentrum.
Op de kinderdagopvang wordt steeds gewisseld tussen speel-leeractiviteiten en verzorging-leeractiviteiten zoals eten, drinken, naar het toilet gaan of verschoond worden. Ook is er steeds een wisseling tussen spontane, vrije activiteiten waarin de kinderen min of meer bepalen wat ze gaan doen, en momenten waarop de groepsleiding activiteiten aanbiedt. Dit samen bepaald het dagritme in de groep waarbij steeds aangesloten wordt bij de behoeften en bioritmen van het individuele kind.
In het volgende artikel beschrijven we per gebied welke activiteiten aangeboden worden of hoe we daar mee omgaan. Dit splitsen we uit in een beschrijving voor baby’s, dreumesen en peuters.
In de praktijk wordt vooral gekeken naar de ontwikkeling van het kind en is de splitsing in activiteiten niet precies in leeftijden te verdelen. Ontwikkeling gaat met sprongen en lopen ook niet op alle gebieden gelijk. Uitgangspunt voor de groepsleiding is steeds wat het kind aangeeft en aan kan. Globaal maken we onderscheid in de volgende 4 groepen:
- Baby-groep (0 tot 1,5 jarigen)
- Baby-dreumesgroep (0 tot 3 jarigen)
- Dreumesgroep (1 tot 3 jarigen)
- Dreumes-peutergroep (1 tot 4 jarigen)
ACTIVITEITEN BABY’S
ETEN EN DRINKEN
Naast de noodzakelijkheid van eten en drinken, is dit ook een moment om samen van te genieten. Bij baby’s die uit de fles drinken is dit een moment waarop de leidster een 1 op1 moment heeft met het kind. Bij uitstek een moment waarop gewerkt wordt aan het welbevinden en sociale contact tussen baby en leidster. Iets oudere baby’s kunnen eten in een kinderstoel en maken kennis met voedsel dat ze kunnen afhappen van een lepel of afbijten en kauwen. Baby’s verwerven steeds meer vaardigheden zoals drinken uit een beker, zelf de lepel vasthouden of fruit vasthouden. Wij geven de baby’s veel tijd en ruimte om nieuw voedsel te verkennen. Door ze het ook zintuiglijk te laten ervaren (eraan likken, proeven en voelen) raken zij vertrouwd met het eten. Met ouders van baby’s worden vooraf heldere afspraken gemaakt over de voedingsschema’s en soorten voeding die het kind krijgt. Baby’s eten en drinken in principe altijd wat u mee geeft. Meer informatie hierover vindt u onder het punt Eten en drinken door u meegegeven
VERSCHONEN
Baby’s worden meestal 3 keer per dag op het dagverblijf verschoond. Hierbij gebruiken wij luiers en billendoekjes van het merk Pampers die door het Kindercentrum verstrekt worden. Indien nodig is op de groep ook Sudo-crème aanwezig voor geïrriteerde huid. Als u liever heeft dat producten van een ander merk gebruikt worden, dient u deze wel zelf mee te geven en dit te overleggen met de groepsleiding.
Bij de verzorging zijn herhaling en rituelen belangrijk voor de emotionele veiligheid en band tussen het kind en de leidster. Leidsters beginnen alle verzorgingsmomenten met de aandacht te vragen van het kind. Ze legt ook met woorden uit wat ze gaat doen en nodigt daarbij het kind uit om mee te doen. Door van te voren te vertellen wat er gaat gebeuren kan een kind zich er mentaal en fysiek op voorbereiden. Door de volgorde van handelingen steeds hetzelfde te houden wordt het verzorgen herkenbaar en voorspelbaar voor het kind. Het kost de meeste kinderen tijd om waar te nemen wat de leidster doet en wat ze van hen vraagt. Daarom wordt het tempo mede bepaald door het kind. Zo worden ook deze momenten een moment van persoonlijke aandacht, samenspel en plezier beleven. De leidster heeft ook respect voor de autonomie van het kind en geeft ruimte voor initiatieven die het kind toont tijdens de verzorgende handelingen. Als het kind bijvoorbeeld erg bezig is met zijn voeten te ontdekken, en tijdens het verschonen dus steeds zijn benen optrekt, gaan dit even voor. De leidster zal het kind de ruimte geven om met zijn voeten te spelen en past daar haar interactie op aan.
SLAPEN
In het begin ziet de leidster dat de baby toe is aan slapen. Er zijn met de ouder ook afspraken gemaakt over de slaaptijden en rituelen die thuis gewend zijn zoals het gebruik van knuffels en een speentje. Kinderen slapen zoveel mogelijk in eigen bedjes, de bedden worden door meerdere kinderen gebruikt, ieder kind gebruikt een eigen onderlaken. Wij gebruiken badstofdekens om de kinderen onder te stoppen als zij geen slaapzak gebruiken. Indien uw kind in een slaapzak slaapt brengt u deze mee naar de opvang en slaapt uw kind in zijn / haar eigen slaapzak.
Het inbakeren, kinderen vastleggen zodat zij geen bewegingsvrijheid hebben in bed, wordt door ons om veiligheidsredenen niet gedaan. Indien er slaapproblemen bij uw kind zijn, wat u met inbakeren tracht te verlichten, zullen wij daar aandacht en zorg aan besteden. Hiermee willen wij het kind leren rustig te gaan slapen. Baby’s worden altijd op de rug in bed gelegd, en tijdens de slaap terug op de rug gedraaid zodra de leidster opmerkt dat het kind op de buik is gaan slapen. Ook dit is een beleidspunt waarbij gekozen wordt voor de veiligheid van uw kind in verband met adviezen rondom de voorkoming van wiegendood. Het kan echter zo zijn dat uw kind steeds in een andere houding blijft draaien, en vastleggen op de rug is geen optie. Indien uw kind gewend is op een andere manier dan op de rug in slaap te vallen, kunt u een formulier tekenen waarin u zich bekend verklaard met de verhoogde risico’s en toestemming geeft uw kind in een andere houding te laten slapen.
SAMEN SPELEN
Het samenspelen bij baby’s begint vaak met contact maken door lachen, aanraken, geluidjes maken en naar elkaar staren. Die interacties tussen baby’s onderling en baby’s met leidsters krijgen vaak een vervolg met spelletjes zoals elkaar speeltjes geven en terug pakken. Baby’s gaan ook gedrag imiteren zoals het lachen en terug lachen, met een rammelaar zwaaien om de aandacht te vragen van de ander. De leidster reageert hier op door het spelletje voort te zetten en ook een geluidje te maken.
BEWEGEN EN ZINTUIGLIJK WAARNEMEN
Bij baby’s is het directe contact heel belangrijk, hun beleving is voornamelijk zintuiglijk. De zintuigen van de baby staan open voor allerlei indrukken. Voor de ontwikkeling is het van groot belang dat alle zintuigen goed functioneren. Spelletjes die de ontwikkeling bevorderen zijn onder andere, kiekeboe spelen, plaatjes kijken, balspelletjes, schootspelletjes met liedjes of eenvoudige bewegingen en oefeningen om het lopen, om zitten en staan te stimuleren. Stapsgewijs leert de baby een aantal vaardigheden en krijgt het steeds meer beheersing over zijn ledematen en spieren.
Het hoofdje recht houden, zich omrollen, zich optrekken, grijpen, vastpakken en loslaten, het zijn allemaal vaardigheden die het kind in zijn latere leven vele malen per dag zal toepassen. Bovendien zijn al die bewegingen weer de basis voor verdere ontwikkelingen. Het doen van deze spelletjes is een duidelijke activiteit. Het is goed voor de ontwikkeling maar ook voor het plezier. De aard en de duur van de spelletjes hangt af van de leeftijd. Belangrijk is te weten dat elk kind zich in zijn eigen tempo ontwikkelt. Hiertoe wordt alle ruimte gegeven.
Het ontwikkelen van zintuigen begint al met het lijfelijke contact bij knuffelen, voeden en verschonen. Alles wat de baby pakt en voelt wordt verkend, aan het begin vooral via de mond; hard-zacht, ruw-glad, koud-warm, groot-klein enzovoorts. Op het dagverblijf maken we daar een activiteit van door soms bewust materialen binnen het bereik te leggen (of net iets erbuiten om de motoriek weer te prikkelen). Maar ook in alle handelingen door de dag heen zijn spontane ervaringsmomenten; eten met de handen verkennen, proeven, ruiken, spelen in de zon (warm) of schaduw (koud), spelen in het zand of op de tegels, geluidjes die ergens vandaan komen, diepte herkennen als je ergens overheen kruipt.
Wij proberen door het aanbieden van een veelheid aan materialen en mogelijkheden en een gericht aanbod van activiteitjes die passen bij wat de baby aangeeft, een meerwaarde te geven aan het bezoek van ons kinderdagopvang.
GELUID, MUZIEK, DANS EN BEWEGING
Baby’s reageren op geluiden om zich heen; je kunt aan de reactie zien of het vertrouwde of nieuwe geluidjes zijn.
De leidster sluit daar weer op aan door in een activiteit verschillende geluiden aan te bieden en te kijken wat de reactie is. Door samen met de baby op geluiden te bewegen (bijvoorbeeld de armpjes te bewegen of te wiegen op het ritme van de muziek) kan de baby die beweging voortzetten als de leidster daarmee stopt. Door jezelf te verstoppen maar wel geluidjes te blijven maken zal de baby gaan zoeken waar het vandaan komt. Door de baby zelf met materialen geluiden te laten maken leren zij het verband tussen iets laten bewegen en het geluid wat het voorwerp dan maakt. Door eenvoudige liedjes en rijmpjes aan te bieden en regelmatig te herhalen gaan ze spontaan korte stukjes nadoen en meezingen, de bewegingen die daar vaak bij horen bieden weer steun bij het nabootsen van klanken. Bewegingen die het kind bijvoorbeeld op schoot ervaart bij een paardenliedje “Damespaard, herenpaard en boerenknol” dragen op hun beurt weer bij aan de motorische ontwikkeling en evenwichtsgevoel. Zodra de mogelijkheden van bewegen toenemen zal ook de ontdekkingstocht naar geluidjes uitgebreid worden; overal wordt op getikt, aan gerammeld, verschoven en betast op zoek naar het hardste, zachtste, mooiste en onaangenaamst geluid. Zo zijn geluiden, muziek, dans en beweging al vanaf baby af aan onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling. Deze activiteiten zijn dan ook dagelijks en meerdere keren op een dag terug te vinden op het dagverblijf.
BEELDENDE EXPRESSIE
Beeldende expressie is in beginsel een manier van communiceren met je buitenwereld; laten zien wat je denkt, voelt, wil, of om een sfeer op te roepen. Kinderen ontdekken wie ze zelf zijn, ontwikkelen daarbij motorische en zintuiglijke competenties, hebben vaak interactie met andere kinderen of volwassenen en ontwikkelen ook cognitieve competenties zoals kennis van kleur, vormen, materialen, de ruimte waarin ze bewegen.Bij beeldende expressie komen op een speelse manier dus veel competenties bij elkaar waarbij de uitgangspunten relatie, competentie en autonomie sterk vertegenwoordigd zijn.
De activiteiten bij baby’s zijn vooral op het lichaam gericht. Ze reageren spontaan met hun hele lijf op kleuren, vormen, geuren, smaken, tast, geluid en ritme. Baby’s maken met wat zij zien, horen, voelen, ruiken en proeven een verbinding met vertrouwde mensen en situaties. Activiteiten op de kinderdagopvang lokken vooral allerlei emoties en bewegingen op bij de baby’s, een doosje met lapjes van allerlei verschillend materiaal (jute, vilt, wol, karton etc) Het ervaren van de verschillen, ervaren wat prettig voelt en wat niet roept buiten zintuiglijke waarnemingen ook expressie op.
NATUUR EN FYSIEKE OMGEVING
Jonge kinderen zijn van nature betrokken bij hun omgeving. Deze betrokkenheid uit zich in op dingen afgaan en opgaan in wat ze beleven. Wat als baby begint met voelen wat direct en per ongeluk in je omgeving aangeraakt kan worden, wordt vervolgd door rollen, kruipen en lopen waardoor het begrip “omgeving” steeds groter wordt. Het verkennen van de omgeving is een belangrijke zaak, en hoewel de leidsters alert zijn op potentiële gevaren stimuleren zij het kind in zijn ontdekkingsdrang. Bij baby’s zijn de activiteiten vooral gericht op zintuiglijke ervaringen: het voelen van de wind langs je gezicht of kriebelen met een blaadje of gras. Als de baby’s met mooi weer buiten zijn en er zijn kleine beestjes zoals een lieveheersbeestje, kun je die over de handen laten lopen of ga je voelen aan warme en koude oppervlakten.
Ook het gericht kijken naar dingen uit de natuur zoals het ritselen van bladeren in de wind tijdens het wandelen buiten, een windmolentje, kruipende beestjes of bloemen kan een heel spel opleveren. Soms hoort het kind ineens een geluidje wat hem interesseert, door dat te herhalen en benoemen of op onderzoek uit te gaan waar het bij hoort ontstaat een nieuwe activiteit. Het ruiken aan of proeven van dingetjes uit de directe omgeving gebeurt de hele dag door, vaak op een spontane manier. Maar het kan ook een spelletje worden wat samen gespeeld wordt. Zodra het kruipen begint wordt de wereld van de baby ineens veel groter; het ervaren van de ruimte, verstoppen, kiekeboe spelen, ergens overheen kruipen, of juist onderdoor biedt tal van kansen voor eigen ontdekkingen, maar ook in samenspel met andere baby’s of leiding!
Baby’s zijn in al deze situaties nieuwsgierig naar het effect van hun handelen. Daarom worden spelletjes eindeloos herhaald, soms met kleine variaties, juist om grip op de omgeving te krijgen.
ORDENEN, METEN EN REKENEN
Bij baby’s zal niet door iedereen meteen aan activiteiten met meten en rekenen gedacht worden. Toch zijn ook baby’s bezig met het inschatten van diepte (de ervaring van dichtbij en ver weg, bij het omrollen richting een spiegel, bij het kijken naar een speeltje boven de box). Ook het ordenen begint met kenmerken van voorwerpen leren onderscheiden; het waarnemen van kleuren, het in de mond steken van allerlei voorwerpen, het betasten van een hard en zacht speelgoedje zijn allemaal voorbeelden van leren ordenen (heel onbewust, maar wel in de groepen “prettig” en “vervelend”.)
Het ordenen van de ruimte is een van de bekendste activiteiten met een baby: het kind ziet iets wat zijn aandacht trekt, dat wordt door de leidster “weggetoverd”, het is er niet meer… maar gelukkig tovert ze het weer terug!
Ordening in tijd wordt gestimuleerd door de vaste rituelen op vaste momenten van de dag. Een baby van 4 maanden zal al gericht naar de leidster kijken als die bij het bedje komt staan na het slapen. De armpjes gaan alvast omhoog; na het binnenkomen van de leidster volgt namelijk het optillen (ordening in tijd). Door veel waarde te hechten aan deze vaste rituelen op vaste tijden, en daarbij goed naar de signalen van baby’s te kijken, helpen we de baby met het ontwikkelen van tijdsbesef.
Het gaat dus zeker niet om het overbrengen van kennis en begrippen, maar om ervaringen die zich spontaan voordoen tijdens de verzorging en spel.
COMMUNICATIE EN TAAL
Baby’s, dreumesen en peuters communiceren in twee talen: met hun lichaam en eerst via geluidjes en later het praten.
Leidsters spreken ook beide talen en willen begrijpen wat het kind zegt of probeert te zeggen. Door goed te kijken en luisteren naar het kind wordt belangstelling getoond, communicatie is de basis voor het welbevinden van het kind! Het delen van emoties, ervaringen, contact maken, kinderen uitdagen om activiteiten te ondernemen of helpen hun weg te vinden.
Er zijn bij kinderen grote verschillen in het tempo van de taalontwikkeling. Sommige baby’s beginnen al met 8 maanden aan de eerste woordjes, sommige pas bij 2 jaar. Sommige baby’s steken hun energie eerst in het ontwikkelen van motoriek voordat ze actief met taal aan de slag gaan. Leidsters blijven natuurlijk veel taal aanbieden, taalaanbod stimuleert de taalontwikkeling. Tijdens verzorgende handelingen wordt veel benoemd en met de baby gepraat, tijdens het spel wordt gereageerd op klanken die de baby maakt. Er wordt ook gespeeld met het maken van geluidjes zodat de baby zich richt op spraakgeluiden en deze onderscheidt van omgevingsgeluiden. Door in dat spel te reageren op de lichamelijke reacties van de baby ontstaat communicatie. Als de baby van klanken over gaat naar woorden en als ze ontdekken dat woorden ook een bepaalde betekenis hebben worden situaties uitgelokt om die taal actief te gaan gebruiken (bij het horen van “die” en wijzen naar een speelgoedje zal de leidster er een spelletje van maken)
Een rijk en gevarieerd taalaanbod wordt de groepsleiding belangrijk gevonden; praten over wat de baby aan het doen is (wil jij kijken?) praten over wat jezelf aan het doen bent (Ik ga jou optillen), praten over waar de baby naar kijkt (Oh, dat is een mooie beer). Ook in allerlei spelletjes komt dat naar voren (Waar is jouw neus?, Er komt een muisje aangekropen dat kriebelt in jouw nekje!).Het uitgangspunt is steeds dat we aansluiten bij waar de baby mee bezig is zodat de taalactiviteit interactief en betekenisvol is.
PASSIEVE TAALONTWIKKELING
Voordat kinderen zelf gaan praten is de taalontwikkeling al in volle gang. Hierbij wordt een passieve woordenschat aangelegd. De kinderen begrijpen de betekenis van de woorden die ze aangeboden worden door hun omgeving zonder ze zelf actief te kunnen gebruiken. We noemen dat de passieve taalontwikkeling. Leidsters spelen in op deze ontwikkeling door ook op non-verbale signalen van het kind te reageren. Als het kind de armpjes strekt bij het zien van een bal, wordt het woordje “bal” genoemd. Na verloop van tijd is het woordje “bal” genoeg voor het kind op daarop al te reageren, daarna wordt de bal er ook weer bijgehaald om mee te spelen. Het verschil tussen begrijpen en zelf produceren van woorden blijft langer doorgaan dan alleen de baby tijd. Ook bij dreumesen en peuters is dat verschil nog groot. Door steeds de passieve woordenschat uit te breiden, wordt de actieve woordenschat ook steeds groter. Naarmate de leeftijd toeneemt wordt het voor het kind ook duidelijk dat 1 voorwerp meerdere woorden kent (plak en lijm) of 1 woord meerdere betekenissen kan hebben (blaadje ; blaadje aan de boom en blaadje waarop je tekent).
Leidsters spelen steeds in op het verwervingsniveau van het individuele kind door een rijk en gevarieerd taalaanbod aan te bieden, waardoor het kind bevestigd wordt in het gebruik van taal in zijn actieve woordenschat, maar ook gevoed blijft in de ontwikkeling van zijn passieve woordenschat.
Op de kinderdagopvang wordt steeds gewisseld tussen speel-leeractiviteiten en verzorging-leeractiviteiten zoals eten, drinken, naar het toilet gaan of verschoond worden. Ook is er steeds een wisseling tussen spontane, vrije activiteiten waarin de kinderen min of meer bepalen wat ze gaan doen, en momenten waarop de groepsleiding activiteiten aanbiedt. Dit samen bepaald het dagritme in de groep waarbij steeds aangesloten wordt bij de behoeften en bioritmen van het individuele kind.
In het volgende artikel beschrijven we per gebied welke activiteiten aangeboden worden of hoe we daar mee omgaan. Dit splitsen we uit in een beschrijving voor baby’s, dreumesen en peuters.
In de praktijk wordt vooral gekeken naar de ontwikkeling van het kind en is de splitsing in activiteiten niet precies in leeftijden te verdelen. Ontwikkeling gaat met sprongen en lopen ook niet op alle gebieden gelijk. Uitgangspunt voor de groepsleiding is steeds wat het kind aangeeft en aan kan. Globaal maken we onderscheid in de volgende 4 groepen:
- Baby-groep (0 tot 1,5 jarigen)
- Baby-dreumesgroep (0 tot 3 jarigen)
- Dreumesgroep (1 tot 3 jarigen)
- Dreumes-peutergroep (1 tot 4 jarigen)
ETEN EN DRINKEN
Naast de noodzakelijkheid van eten en drinken, is dit ook een moment om samen van te genieten. Het is dan ook meestal een plezierig en sociaal gebeuren. Voor dreumesen is de overgang naar gezamenlijk eten een hele stap. Door tijdig aan te kondigen dat er gegeten gaat worden, helpen de leidsters de kinderen bij het omschakelen. Vaak wordt ze eerst geleerd om in kleine groepjes, met een of twee andere kinderen samen te eten. Later eten en drinken ze samen aan de tafel en ze leren gesprekken voeren met elkaar en de leidsters. Er is aandacht voor de toenemende zelfredzaamheid en het vermogen en de wens om samen met de andere kinderen het eet- en drinkritme van de groep te volgen. Tweejarigen zijn nog overwegend op zichzelf en het eten gericht. Maar voor de driejarigen wordt het samen eten en drinken steeds meer een gezellig gebeuren met liedjes, grapjes en gesprekjes met de andere kinderen en leidsters. Ook de behoefte om het eten en drinken zelf te kunnen en willen doen is belangrijk.
In deze groep staan leren kiezen wat je op je brood wil, leren zelf je brood te smeren, beleggen en snijden centraal. Als een kind niet of weinig wil eten, kan dat verschillende oorzaken hebben. Misschien heeft hij of zij geen trek of smaakt het voorgezette eten niet lekker / anders dan (thuis) gewend. Soms moeten kinderen wennen aan een ander voedsel of een andere manier van klaarmaken. Er wordt door de groepsleiding gekeken naar de mogelijke oorzaken en overlegd met de ouders als dit zich voor doet. Wij willen niet dat het eten een strijdtoneel wordt, waar kind en leidster uitvechten wie de baas is. Het weigeren van eten is een krachtig wapen voor een kind. Wij willen voorkomen dat het eten een bron van frustratie wordt in plaats van een prettig samen zijn. Vaak wordt geprobeerd bij weigering het eten op een speelse manier anders aan te bieden, het kind opnieuw te richten op het eten in plaats van het weigeren.
VERSCHONEN
Herhaling en rituelen zijn ook hier belangrijk voor de emotionele veiligheid. Leidsters beginnen alle verzorgingsmomenten met de aandacht te vragen van het kind. Ze legt ook met woorden uit wat ze gaat doen en nodigt daarbij het kind uit om mee te doen. Door van te voren te vertellen wat er gaat gebeuren kan een kind zich er mentaal en fysiek op voorbereiden. Door de volgorde van handelingen steeds hetzelfde te houden wordt het verzorgen herkenbaar en voorspelbaar voor het kind. Het kost de meeste kinderen tijd om waar te nemen wat de leidster doet en wat ze van hen vraagt. Daarom wordt het tempo mede bepaald door het kind. Sommige dreumesen willen zo snel mogelijk verder spelen, anderen zijn echt bezig deze vaardigheden zelf te leren en nemen daar de tijd voor. Zo worden ook deze momenten een moment van persoonlijke aandacht, samenspel en plezier beleven. De leidster heeft ook respect voor de autonomie van het kind en geeft ruimte voor initiatieven die het kind toont.
ZINDELIJKHEID
Leidsters zijn alert op signalen die kinderen aangeven op het moment dat zindelijk worden belangrijk lijkt te worden voor het kind. Een leidster benoemd het poepen of plassen als zij ziet dat het kind daar mee bezig is om het kind bewust te maken van de spieren die het om dat moment gebruikt. Ook de manier van bewegen die kinderen laten zien voordat het moet plassen of poepen wordt benoemd door de leidster, met de vraag of uitnodiging om dit samen op het potje te doen. Het kan ook zijn dat de ouder aangeeft dat ze thuis met de zindelijkheid bezig zijn. Uiteraard is in beide gevallen van belang dat thuis en in de opvang op dezelfde manier en op dezelfde tijd met zindelijkheid gestart wordt. Ook hierover wordt dus goed gecommuniceerd tussen ouders en groepsleidsters.
Als het kind er aan toe is, gaat het ook naar het (verlaagde) kindertoilet op de groep. Ook hier geldt weer dat rekening gehouden wordt met de autonomie van het kind; soms geven kinderen aan dat ze ‘alleen’ op het potje willen, soms juist liever buiten de toilet zodat oogcontact blijft, soms moet de leidster dichtbij blijven, soms willen kinderen juist wat meer privacy. Ook bij het aan en uitkleden nodigt de leidster vanaf het begin af aan het kind uit om mee te doen.
SLAPEN
Bij dreumesen kijkt de groepsleidster goed naar de signalen die het kind afgeeft. Soms is het slaapritme, of de behoefte aan slaap, anders dan in de thuissituatie. Het kind is steeds actiever, doet veel indrukken op en kan daardoor soms behoefte hebben aan even rust. Het kan ook voor komen dat het kind juist minder vaak gaat slapen dan thuis door alle prikkels. De slaaptijden worden steeds genoteerd en besproken bij het ophalen. Langzaam aan leren kinderen wanneer ze even moeten rusten voor ze verder spelen. Dit heeft alles te maken met het groeiende bewustzijn. Leidster anticiperen hierop. Het aan en uitkleden wordt vaak een spelletje; armpjes omhoog doen, truitje over je hoofd trekken (kiekeboe), grapjes maken zoals sokjes steeds uittrekken, armpjes verstoppen als de leidster iets aan wil trekken… Naast het meespelen en plezier beleven wordt veel aandacht besteed aan het benoemen van handelingen en woorden voor lichaamsdelen, kledingstukken etc.
SAMEN SPELEN
Bij dreumesen vormt imitatie een ware activiteit; het ene kind bedenkt iets, de ander doet het na. Soms zal de groepsleidster dit gedrag uitdagen bij de kinderen om zo tot een leuk samenspel te komen. Kinderen die bij elkaar in de buurt aan het spelen zijn zullen af en toe naar elkaar kijken en hetzelfde spel overnemen. Soms heeft een kind daarbij behoefte aan ondersteuning van de groepsleidster om zich die handeling eigen te maken. Als de kinderen wat groter worden zie je ook het kortdurende samenspel in de groep; het ene kind stapelt een blok op de toren van de ander. Ook het rollenspel krijgt vorm; eerst vaak nog alleen, later vaak met de leidster. Samen ‘een kopje thee drinken’ in de keukenhoek of doen alsof je een hondje bent. Doordat de leidster imitatiespelletjes vaker herhaalt, worden deze bekend bij de kinderen. Met nieuwe of meer teruggetrokken kinderen is het imitatiespel vaak een prima, veilige ingang voor het kind om mee te doen. Iets nadoen, herhalen, een beetje anders na te doen, zelf initiatief te tonen en dat de leidster dat weer herhaalt geeft een veilig gevoel van het spel in de hand hebben. Vaak komen andere kinderen spontaan mee doen zodat het leggen van contacten bevorderd wordt. Veel liedjes en bewegingsspelletjes zijn ook voorbeelden van imitatie-activiteiten.
BEWEGEN EN ZINTUIGLIJK WAARNEMEN
Kinderen leren op een natuurlijke weg tijdens hun dagelijkse activiteiten veel met betrekking tot bewegen en zintuiglijk waarnemen. Baby’s krijgen van leidsters de tijd om zich om te rollen tijdens het verschonen en om hun hoofdje op te tillen en te kijken. Wanneer dreumesen de ruimte en materialen krijgen om te kruipen, lopen, rennen, glijden, springen, klauteren, schommelen, fietsen, proeven, voelen en bekijken gaan ze over het algemeen positief en enthousiast op deze uitdagingen in. Een deel van de ontwikkeling komt dus uit uitdagende materialen en een uitdagende ruimte. Een ander deel komt uit de interactie met leidsters, de ruimte krijgen om dingen te ontdekken en de kansen krijgen om te oefenen. Leidsters gaan dan ook rustig om met de schrammetjes en zere billen die bij deze ontwikkeling van vallen en opstaan hoort. Hierbij is natuurlijk wel steeds oog voor gevaarlijke situaties waarin al te avontuurlijke dreumesen soms kunnen belanden. Zowel voor het binnen als buitenspel zijn uitdagende materialen beschikbaar die passen bij de ontwikkelingsfase waarin een dreumes zich bevindt. Voor de grove motoriek zijn bijvoorbeeld klim en klauter materialen, fietsjes, karretjes, glijbaantje en ballenbak aanwezig. Voor de fijne motoriek zijn ook spelmaterialen zoals blokken, puzzels, klei en verf aanwezig, maar hier moet ook gedacht worden aan de kansen die we vinden bij de dagelijkse verzorging (vasthouden van een beker, boterham smeren, helpen bij aan en uitkleden). We bieden dus ruimte en spelmateriaal aan voor spontane vrijspel activiteiten waar kinderen op een veilige en uitdagende manier zelfstandig mee aan de slag kunnen. We laten het kind doen wat het zelf kan en ondersteunen initiatieven als ze daar hulp bij nodig hebben. De dagelijkse handelingen worden als leer en oefenmoment benut; zelf op de commode klimmen via de speciaal voor kinderen aangebrachte trapjes, en zelf afklimmen, zelf naar je bedje lopen, boterhammen smeren, enzovoorts. Kinderen worden door de groepsleiding ook uitgedaagd om voor hen onbekende activiteiten te ondernemen, maar nooit gedwongen om iets te doen. Vaak wordt het spel al uitgelokt door voorbeeldgedrag van de leidster, waarna de kinderen het maar al te graag gaan imiteren. Ook voor het prikkelen van de zintuigen is bij dreumesen een scala van activiteiten waar we gebruik van maken. We stimuleren het kind eens iets anders te eten (beleg op de boterham, fruitsoorten, maar ook in spelvorm als proef-spelletje), doen ruik-spelletjes om het ruiken te verkennen (door ruiken raden wat er in een doosje zit) of spelen spelletjes waarbij voelen belangrijk is (blinddoek om en voelen, handen in een doosje doen en iets voelen). Soms biedt zich een situatie in waarin zo’n spel spontaan ontstaat (Een kind wat zegt: bah, die boterham stinkt. Ruiken aan pindakaas, een aardbei, kaas enzovoorts wat later weer een proef spelletje kan worden). Soms biedt de leidster dit soort activiteit aan in een meer geleide vorm; door een spannend doosje bij zich te hebben waar een knuffel een verhaal bij vertelt over “iets voelen in het donker”….
GELUID, MUZIEK, DANS EN BEWEGING
Dreumesen raken meer en meer geïnteresseerd in het aanleren van de goede bewegingen bij de tekst van liedjes. Ze gaan ook spontaan liedjes gebruiken in hun spel. Ze leren met liedjes en bewegingen over dagelijkse dingen; liedjes over eten, aankleden, opruimen en gaan slapen. Liedjes zingen wordt steeds betekenisvoller, en leidsters springen daarop in door het juiste liedje aan te leren als ze iets waarnemen in de groep of bij een kind. Naast de liedjes, bewegingen en dansjes komen nu ook de muziek instrumenten steeds meer in zicht. Niet meer alleen om het geluidje te verkennen zoals bij de baby’s, maar om een verjaardagsliedje te ondersteunen of om instrumenten te sorteren op hard en zacht. Instrumenten worden ook door leidsters gebruikt om een spel mee te doen; hard zacht, snel langzaam, ieder geluidje met een eigen beweging. Naast de aandacht voor het zelf zingen waarbij de leidsters met de kinderen zingen, bieden allerlei peuter-liedjes op cd ook weer mogelijkheden voor zang, dans of gewoon lekker luisteren. Bij de dreumesen ligt naast de spontane ontwikkeling de nadruk bij begeleide activiteiten vooral op het combineren van alle mogelijkheden die ze ontdekken; taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Liedjes en bewegingen (dans als je wilt) ondersteunen vaak ook dagelijkse rituelen zoals het liedje “Smakelijk eten” voordat aan de lunch begonnen wordt.
BEELDENDE EXPRESSIE
Beeldende expressie is in beginsel een manier van communiceren met je buitenwereld; laten zien wat je denkt, voelt, wil, of om een sfeer op te roepen. Kinderen ontdekken wie ze zelf zijn, ontwikkelen daarbij motorische en zintuiglijke competenties, hebben vaak interactie met andere kinderen of volwassenen en ontwikkelen ook cognitieve competenties zoals kennis van kleur, vormen, materialen, de ruimte waarin ze bewegen. Bij beeldende expressie komen op een speelse manier dus veel competenties bij elkaar waarbij de uitgangspunten relatie, competentie en autonomie sterk vertegenwoordigd zijn. De leidsters zijn er niet op gericht om de dreumesen te helpen bij het realiseren van een eindproduct, het gaat om het plezier in de beweging, de ervaring dat je iets kunt doen of laten zien met je lichaam, je iets mooi kunt maken. De leidsters tonen daarbij vooral vertrouwen en waardering in de mogelijkheden van het kind; ze beoordelen een krastekening niet op wat het niet is; het lijkt (nog) niet op een papa of mama. Ze beoordelen op het plezier van “iets kunnen maken”, de bewegingen maken, het ontdekken van een potlood, en de gevoelens die het kind daaraan koppelt… Daarbij nemen de leidsters net zo’n onderzoekende houding aan als het kind; samen beleven ze de verwondering, ze leven zich in in de belevingswereld van het kind. De leidsters maken gebruik van spontane voorvallen en bieden activiteiten aan. Ze laten de kinderen spelenderwijs kennis maken met de wereld om hen heen, zodat hun waarneming en creativiteit worden uitgedaagd en gestimuleerd. Ook bij dreumesen gaat het allemaal vaak nog om lichamelijke ervaringen. Ze beleven vooral plezier aan de waarnemingen: dat een kleurpotlood afgeeft, dat een papiertje kan scheuren, dat de kleur blauw als potlood kan maar ook als lapje stof en stukje plastic. Allerlei sorteerspelletjes, bewegingsliedjes waarbij iets gescheurd kan worden, grote vingerverfschilderijen maken door met handen of voeten door de verf te gaan leveren zintuiglijke competenties op, maar dragen ook bij aan de beeldende expressie. Bij de geleide activiteiten met dreumesen staat bij de leiding dus voorop dat het kind allerlei ervaringen op doet, materialen ontdekken en zintuiglijk vastleggen, en hun lichaam leren kennen (Wat kun je allemaal met je handen, voeten, gezicht, hele lijf? Een grote olifant nadoen, lopen als een reus, droevig of blij zijn, repen scheuren om schilderij mee te maken…).
NATUUR EN FYSIEKE OMGEVING
Jonge kinderen zijn van nature betrokken bij hun omgeving. Deze betrokkenheid uit zich in op dingen afgaan en opgaan in wat ze beleven. Wat als baby begint met voelen wat direct en per ongeluk in je omgeving aangeraakt kan worden, wordt vervolgd door rollen, kruipen en lopen waardoor het begrip “omgeving” steeds groter wordt. Het verkennen van de omgeving is een belangrijke zaak, en hoewel de leidsters alert zijn op potentiële gevaren stimuleren zij het kind in zijn ontdekkingsdrang. Dreumesen leren meer en meer zelf het gevaar inschatten, door vallen en opstaan ontdekken ze hoogte verschillen in de omgeving, het effect van een schuine ondergrond, het verschil in zand, gras of tegels als ondergrond of wat er gebeurt als je ergens afrolt, loopt of rijdt. Activiteiten in de natuur, tijdens een wandeling of in de buitenspeelruimte, kunnen bijvoorbeeld klauteren uitlokken; een omgevallen boomstam of een balk die ingegraven is biedt mogelijkheden voor tal van activiteiten. Maar denk ook aan de ervaringen zoals op een warme dag tóch even naar buiten als het regent, de regen op je tong voelen, met je handen in de plas… Leidsters zijn steeds gericht op het creëren van situaties voor “spontane” ontdekkingen, maar bieden door het inbrengen van spel en / of materialen ook geleide activiteiten aan. Door variatie in het dagprogramma en gebruik te maken van verschillende ruimtes (groepsruimte, speelhal, slaapkamertje, een wandelingetje in de bolderkar, buiten op de speelplaats, in de zandbak enzovoorts) krijgen de kinderen de ruimte voor het opdoen van allerlei ervaringen. Als de natuur niet fysiek aanwezig is in de directe omgeving, wordt met activiteiten de natuur naar binnen gehaald; een voeltafel met herfstbladeren, een kleine boomstam tijdelijk in de zandbak om mee te spelen, kleine beestjes zoeken op de speelplaats. Door het stellen van vragen, verwoorden van ervaringen bij de kinderen, en het uitnodigen van kinderen om ontdekkingen te delen met andere kinderen en leidsters wordt het ontdekken van de ruimte en natuur een spannende ontdekkingstocht!
ORDENEN, METEN EN REKENEN
Voor dreumesen en peuters zien we dat er van alles gesorteerd en geteld gaat worden; wat hoort in het winkeltje? Welke doos is te groot? Wie heeft er meer? Kan ik die bak optillen of is die te zwaar? In de zandbak worden alle schepjes verzameld, niet om mee te graven maar om alles bij elkaar te leggen… de peuters willen misschien alleen de rode schepjes. Ook het verschil tussen een grote koek en kleine koek is al snel bekend als je ze zelf laat kiezen. De bewegingsspelletjes of liedjes ondersteunen het tellen van (grote en kleine) stappen, in de handen klappen en (hoog en ver) springen. Door het vaste dagritme ontstaat ordening in tijd (“eerst eten, dan slapen en dan gaan we weer spelen hé?”) . En zo ordenen, meten en rekenen de dreumesen en peuters de hele dag. De leidsters laten naast de spontane ervaringen die kinderen opdoen dreumesen en peuters zich ook heel bewust worden van deze momenten. Door de ontdekkingen samen te delen en belangstelling te tonen voor de rekenactiviteit van het kind krijgt het steeds meer functie en wordt de situatie zinvol. Als het kind wil weten wanneer mama of papa hem op komt halen, kan het dagritme hulp bieden (“We gaan nu eerst spelen, dan fruit eten, nog een verhaal voorlezen en dan komt papa of mama”) Door te vragen naar wie de hoogste toren heeft gaan de dreumesen vergelijken, door niet zelf een speelgoedje uit de kast te pakken maar te vragen wie er bij kan zoekt de groep het “grootste kind” uit, door zand in een buis in de zandbak te scheppen en te vragen waar het zand is zal de dreumes opzoek gaan naar het antwoord, door de schoenen van alle kinderen op 1 hoop in het midden te leggen als we op het springkussen gaan hebben we daarna een leuke sorteer activiteit! Kortom: hele dagelijkse dingen nodigen uit tot het doen van leuke rekenactiviteiten en spelletjes!
COMMUNICATIE EN TAAL
Baby’s, dreumesen en peuters communiceren in twee talen: met hun lichaam en eerst via geluidjes en later het praten. Leidsters spreken ook beide talen en willen begrijpen wat het kind zegt of probeert te zeggen. Door goed te kijken en luisteren naar het kind wordt belangstelling getoond, communicatie is de basis voor het welbevinden van het kind! Het delen van emoties, ervaringen, contact maken, kinderen uitdagen om activiteiten te ondernemen of helpen hun weg te vinden. Leidsters blijven natuurlijk veel taal aanbieden, taalaanbod stimuleert de taalontwikkeling. Bij dreumesen zien we een groot verschil tussen begrijpen van communicatie (passieve taalontwikkeling) en zelf produceren van woorden. Ook hier verloopt de ontwikkeling in sprongen en is het de taak van de leidster om zo goed mogelijk aan te sluiten bij het kind. Vaak begrijpt de dreumes al heel veel woorden en kan het zelf ook steeds beter bedenken wat hij duidelijk wil maken, maar ontbreekt het hem nog aan een actieve woordenschat om dat uit te spreken. Soms praten de kinderen nog niet veel, of minder dan thuis. We nemen altijd de tijd om het kind zelf uit zijn woorden te laten komen, en proberen te voorkomen dat we alvast met woorden invullen wat het kind bedoelt (of misschien niet bedoelde, maar dan hoeft het alleen nog maar “ja” te zeggen en gaat iets doen wat hij eigenlijk niet bedoelde….) We geven de dreumesen en peuters dus de ruimte voor eigen taalproductie, stellen als het kan open vragen en proberen het kind te stimuleren zichzelf uit te drukken. Door zelf bewust gebruik te maken van lichaamstaal, mimiek, gebaren of dingen aan te wijzen als ze benoemd worden proberen we de gesproken taal te ondersteunen. Als we merken dat een kind bezig is met een nieuw woord of begrip, proberen we dat regelmatiger terug te laten komen in “toevallige” activiteiten.
Om de kinderen te helpen bij het ontdekken van de taal, worden in grote lijnen 3 methodes door leidsters gehanteerd.
Ze herhaalt wat gezegd is in de goede vorm, vaak met een aanvulling.
Kind: “Ik heb kusje gegeeft mama” Leidster “Wat lief, heb jij een kusje aan mama gegeven?”
Zo weet het kind dat het begrepen is, maar ontdekt ook de structuur van de zin.
Of we vragen na wat het kind bedoelt zonder te vullen wat je nog niet snapt.
Kind: “Mama auto eten halen toet niet” Leidster: “Ging mama met de auto weg?” Kind: “Ja, eten halen toetjes niet” Leidster: “Oh, mama ging met de auto boodschappen doen!” Kind “Mama auto boodschappen gedaan. Toetjes niet!” Leidster: “Hoefde mama geen toetjes te kopen in de winkel?” Kind: “Nee, toetjes thuis koelkast in ist!”
De leidster kan er ook voor kiezen door te praten over het onderwerp en zo de zinnetjes op de juiste manier aan te bieden zonder herhaling. Leidster: “Kom we gaan aan tafel zitten” Kind: “Klimmen zelf doen” Leidster: “Ja, en dan gaan we een boterham eten” Kind: “Pasta opdoen” Leidster: “Ja, jij mag de boterham smeren”
In deze drie zinnen was het taalaanbod steeds in een zelfde zin-structuur. De peuter zal dit op den duur ook overnemen, zonder steeds gecorrigeerd te worden in wat hij zelf inbrengt. En zo is de taal en communicatie een spel wat de hele dag door gespeeld wordt, verweven in alle activiteiten die we met de kinderen ondernemen en waar mogelijk in de belevingswereld van het kind! Dus niet alleen tijdens het voorlezen van een (prenten-)boek, het zingen van een lied, het opzeggen van een rijmpje, activiteiten die we natuurlijk ook aanbieden! Al was het alleen maar voor het plezier wat er samen met de kinderen aan beleven!
Op de kinderdagopvang wordt steeds gewisseld tussen speel-leeractiviteiten en verzorging-leeractiviteiten zoals eten, drinken, naar het toilet gaan of verschoond worden. Ook is er steeds een wisseling tussen spontane, vrije activiteiten waarin de kinderen min of meer bepalen wat ze gaan doen, en momenten waarop de groepsleiding activiteiten aanbiedt. Dit samen bepaald het dagritme in de groep waarbij steeds aangesloten wordt bij de behoeften en bioritmen van het individuele kind. Op de groepen wordt gewerkt met het voorschoolse programma Uk & Puk wat goed aansluit bij de behoeften van de kinderen, en waarbij veel ruimte is om in te spelen op het individuele kind.
In het volgende artikel beschrijven we per gebied welke activiteiten aangeboden worden of hoe we daar mee omgaan. Dit splitsen we uit in een beschrijving voor baby’s, dreumesen en peuters.
In de praktijk wordt vooral gekeken naar de ontwikkeling van het kind en is de splitsing in activiteiten niet precies in leeftijden te verdelen. Ontwikkeling gaat met sprongen en lopen ook niet op alle gebieden gelijk. Uitgangspunt voor de groepsleiding is steeds wat het kind aangeeft en aan kan. Globaal maken we onderscheid in de volgende 4 groepen:
- Baby-groep (0 tot 1,5 jarigen)
- Baby-dreumesgroep (0 tot 3 jarigen)
- Dreumesgroep (1 tot 3 jarigen)
- Dreumes-peutergroep (1 tot 4 jarigen)
ETEN EN DRINKEN
Naast de noodzakelijkheid van eten en drinken, is dit ook een moment om samen van te genieten. Het is dan ook meestal een plezierig en sociaal gebeuren. Peuters eten en drinken samen aan de tafel en ze leren gesprekken voeren met elkaar en de leidsters. Peuters volgen in principe het dagritme van de groep met eten en drinken. Er is ook aandacht voor het zelfstandig eten en drinken, leren een boterham te smeren en eten met een vorkje. Ze leren ook vaardigheden om bij te dragen aan het groepsgebeuren: samen de tafel dekken, bekers uitdelen, afwassen of opruimen. Erg leuk en spannend is natuurlijk zelf eten maken: koekjes bakken of een fruitsalade maken! Het samen eten en drinken is steeds meer een gezellig gebeuren met liedjes, grapjes en gesprekjes met de andere kinderen en leidsters. Tijdens het eten, een sociaal groepsgebeuren, blijven de peuters aan tafel zitten tot we klaar zijn met eten. Hierbij wordt natuurlijk wel rekening gehouden met de tijd dat de kinderen kunnen blijven zitten. Langzame eters krijgen voldoende tijd, maar dan mag de rest wel van tafel. Als een kind niet of weinig wil eten, kan dat verschillende oorzaken hebben. Misschien heeft hij of zij geen trek of smaakt het voorgezette eten niet lekker / anders dan (thuis) gewend. Soms moeten kinderen wennen aan een ander voedsel of een andere manier van klaarmaken. Er wordt door de groepsleiding gekeken naar de mogelijke oorzaken en overlegd met de ouders als dit zich voor doet. Wij willen niet dat het eten een strijdtoneel wordt, waar kind en leidster uitvechten wie de baas is. Het weigeren van eten is een krachtig wapen voor een kind. Wij willen voorkomen dat het eten een bron van frustratie wordt in plaats van een prettig samen zijn. Vaak wordt geprobeerd bij weigering het eten op een speelse manier anders aan te bieden, het kind opnieuw te richten op het eten in plaats van het weigeren.
NAAR HET TOILET GAAN
Nadat het begin is gemaakt met zindelijk worden, blijft de groepsleiding alert op signalen die het kind aangeeft als het moet plassen en / of poepen. Soms gaan kinderen dit heel duidelijk zelf aangeven, soms zeggen ze eenmalig ‘poepen’ in de hoop dat de leidster dit oppikt, soms geven ze alleen lichamelijke signalen af. In deze fase komt het natuurlijk regelmatig voor dat het kind net te laat op het toilet aankomt met een natte broek als gevolg. De groepsleidsters zullen ook dit soort ongelukjes op een positieve manier benaderen. Er wordt geen nadruk gelegd op de natte broek, en bij het verschonen is een plezierig contact tussen kind en leidster van belang. Het doel van de leidster is dat het kind vrijwillig naar de wc gaat op het moment dat ze aandrang voelen, teveel nadruk leggen op een faalervaring passen daar niet bij. Nadat het kind verschoond is wordt de vuile kleding in een plastic tasje bewaard en meegeven op het einde van de dag. In deze fase is het dus wel van belang dat uw kind voldoende schone kleding mee krijgt.
Wanneer het kind 4 jaar is kan het meestal zelfstandig naar het toilet gaan en zelf met papier de billen schoonmaken. Een hele klus!
SLAPEN
Peuters leren dat bepaalde onprettige gevoelens kunnen betekenen dat ze moe zijn en dat ze zich beter even in een hoekje kunnen terugtrekken. Voor het zover is probeert de leidster deze signalen al op te pikken. Zij stemt met het kind af wanneer het naar bed gaat. Hierbij proberen we het kind wel zoveel mogelijk in een vast ritme te houden. Door bijvoorbeeld even een rustige activiteit te doen, kan het kind wel eerst eten voordat het gaat slapen. Soms is het slaapritme, of de behoefte aan slaap, anders dan in de thuissituatie. Peuters die thuis overdag al de hele dag wakker zijn, hebben soms toch de behoefte even te gaan slapen. Het kind is steeds actiever, doet veel indrukken op en kan daardoor soms behoefte hebben aan even rust. Het kan ook voor komen dat het kind juist minder vaak gaat slapen dan thuis door alle prikkels. De slaaptijden worden steeds genoteerd en besproken bij het ophalen.
Bij peuters worden de kinderen ook steeds meer gestimuleerd het aan en uitkleden bij het gaan slapen zelf te doen.
SAMEN SPELEN
De peuters zie je soms alleen en soms samen met hetzelfde speelgoed spelen. Al spelend ontstaat het spel in de groep; de kinderen reageren op elkaar en zo komen ze tot nieuwe situaties. De rol van de groepsleiding is dan vooral observerend en sturend waar nodig. Zij bieden de veilige basis waardoor kinderen onbekommerd kunnen samenspelen. Soms worden ook situaties gecreëerd om nieuwe vormen van samenspel uit te lokken, het samenspel te verbreden of verdiepen. In het rollenspel worden steeds langere verhalen gespeeld. In het keukentje wordt eten gekookt, anderen dekken de tafel, leidsters worden uitgenodigd om te komen eten, samen wordt de tafel weer opgeruimd. Soms spelen kinderen nog langs elkaar hun eigen spel, soms wordt het al echt samenspel waarbij met elkaar plannen gemaakt worden. Door te zorgen voor een uitdagend aanbod aan materialen voor rollenspel (verkleedkleren, hoeken en voorwerpen) worden rollenspelen uitgelokt. Peuters gaan vaak spontaan een spel beginnen, wat gestimuleerd wordt door de leidsters door mee te spelen. Ook het voorlezen van verhalen door een leidster lokt ‘naspelen’ uit. Soms kan een interactie van een leidster weer een nieuwe impuls aan het spel geven; ze komt even op bezoek en gaat weer weg met de mededeling dat ze nog boodschappen moet doen… de keuken wordt een winkel en een nieuw samenspel ontstaat.
In het samenspel is ook oog voor kwetsbare kinderen; er zijn kinderen die de gangmakers zijn, hun eigen gang willen gaan en teruggetrokken kinderen. De sociale problemen die dat met zich meebrengt worden zowel voor het drukke als teruggetrokken kind op een positieve manier benaderd. Te drukke kinderen worden gestopt zonder dat de leidster zelf boos wordt. Vaak is dit kind zelf ook verward en weet niet goed met de situatie om te gaan. De leidster geeft het kind een time-out, stimuleert positief gedrag en zorgt ervoor de het kind zich weer welkom kan voelen in de groep. Ook het teruggetrokken kind kan rekenen op positieve aandacht, daarbij wordt wel de eigen identiteit van het kind gerespecteerd.
BEWEGEN EN ZINTUIGLIJK WAARNEMEN
Peuters gaan weer verder waar ze als dreumes al aan begonnen zijn: als ze de ruimte en materialen krijgen om te kruipen, lopen, rennen, glijden, springen, klauteren, schommelen, fietsen, proeven, voelen en bekijken gaan ze over het algemeen positief en enthousiast op deze uitdagingen in. Een deel van de ontwikkeling komt dus uit uitdagende materialen en een uitdagende ruimte die weer aangepast zijn op de verder ontwikkelde motoriek en coördinatie. Een ander deel komt uit de interactie met leidsters, de ruimte krijgen om dingen te ontdekken en de kansen krijgen om te oefenen. Leidsters gaan in deze fase vooral in op het creëren van uitdagende situaties, vaak met hetzelfde materiaal. Peuters ontdekken weer nieuwe mogelijkheden en combinaties van materialen en kunnen deze ook steeds beter toepassen in dagelijkse handelingen en spelvormen. Hierbij is natuurlijk wel steeds oog voor gevaarlijke situaties waarin al te avontuurlijke peuters soms kunnen belanden. Zowel voor het binnen als buitenspel zijn materialen beschikbaar die passen bij de ontwikkelingsfase waarin een peuter zich bevindt. Voor de grove motoriek zijn bijvoorbeeld klim en klauter materialen, fietsjes, karretjes, klimtoestellen met een glijbaantje aanwezig. Voor de fijne motoriek zijn spelmaterialen zoals blokken, constructiematerialen, puzzels, klei, verf, scharen en plak aanwezig, maar hier moet ook gedacht worden aan de kansen die we vinden bij de dagelijkse handelingen van de peuter (vasthouden van een beker, boterham smeren, helpen bij aan en uitkleden, naar het toilet gaan, hutten bouwen). We bieden dus ruimte en spelmateriaal aan voor spontane vrij spel activiteiten waar kinderen op een veilige en uitdagende manier zelfstandig mee aan de slag kunnen. We laten het kind doen wat het zelf kan en ondersteunen initiatieven als ze daar hulp bij nodig hebben. De dagelijkse handelingen worden als leer en oefenmoment benut; zelf op een stoel gaan zitten, zelf naar je bedje lopen, boterhammen smeren, enzovoorts. Kinderen worden door de groepsleiding ook uitgedaagd om voor hen onbekende activiteiten te ondernemen, maar nooit gedwongen om iets te doen. Vaak wordt het spel al uitgelokt door voorbeeldgedrag van de leidster, waarna de kinderen het maar al te graag mee doen of met eigen initiatieven komen om het spel uit te breiden.
Ook voor het prikkelen van de zintuigen is bij peuters een scala van activiteiten waar we gebruik van maken. We stimuleren het kind eens iets anders te eten (beleg op de boterham, fruitsoorten, maar ook in spelvorm als proef-spelletje), doen ruik-spelletjes om het ruiken te verkennen (door nieuwe of onbekendere geuren aan te bieden zoals lavendel, kruidnagel of speculaaskruiden) of spelen spelletjes waarbij voelen belangrijk is (blinddoek om en voelen wie er tegenover je zit). Soms biedt zich een situatie in waarin zo’n spel spontaan ontstaat (Een kind wat zegt: “het ruikt hier naar Sinterklaas” als er pepernoten gebakken worden. Ruiken aan een billendoekje roept wellicht weer een andere associatie op). Soms biedt de leidster dit soort activiteit aan in een meer geleide vorm; door een verrekijker aan te bieden en te vragen wat het kind erdoor kan zien. (Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet)
GELUID, MUZIEK, DANS EN BEWEGING
Vanaf ongeveer het derde jaar kunnen kinderen liedjes die de leidster voorzingt nazingen, maar ook zelfstandig hele liedjes zingen die ze ooit geleerd hebben. Bewegingen op de muziek en de liedteksten worden vaak gebruikt om allerlei emoties te benoemen; stampen als een grote olifant, een liedje over een verdrietige clown die zijn ballon kwijt is of Roodkapje die nergens bang voor is (…totdat de wolf er aan komt!) . Ook de cd’s met allerlei (peuter-)liedjes (van K3 tot VOF de Kunst of Bach) bieden vele mogelijkheden voor activiteiten; een dansje, een spelletje of gewoon lekker om even van te genieten en rustig te worden. Naast de nieuwe activiteiten die kunnen dankzij de ontwikkeling op alle gebieden, blijven peuters de activiteiten die ook met baby’s en dreumesen gedaan worden erg leuk vinden. Even lekker wiegen op schoot, kiekeboespelletjes, een nieuw geluidje ontdekken of een wekkertje zoeken wat ergens verstopt ligt. Oude, bekende dingen herhalen zorgen ervoor dat ze de vaardigheden goed kunnen inslijpen. Van baby tot peuter (en ook daarna als kleuter en hopelijk tot volwassene) is muziek, dans en beweging een plezierige, sociale activiteit vele ontwikkelingsdoelen kan combineren. Juist daarom is hier veel aandacht voor in het dagelijkse programma.
BEELDENDE EXPRESSIE
Beeldende expressie is in beginsel een manier van communiceren met je buitenwereld; laten zien wat je denkt, voelt, wil, of om een sfeer op te roepen. Kinderen ontdekken wie ze zelf zijn, ontwikkelen daarbij motorische en zintuiglijke competenties, hebben vaak interactie met andere kinderen of volwassenen en ontwikkelen ook cognitieve competenties zoals kennis van kleur, vormen, materialen, de ruimte waarin ze bewegen.
Bij beeldende expressie komen op een speelse manier dus veel competenties bij elkaar waarbij de uitgangspunten relatie, competentie en autonomie sterk vertegenwoordigd zijn. De leidsters zijn er niet op gericht om de kinderen te helpen bij het realiseren van een eindproduct, het gaat om het plezier in de beweging, de ervaring dat je iets kunt doen of laten zien met je lichaam, je iets mooi kunt maken. De leidsters tonen daarbij vooral vertrouwen en waardering in de mogelijkheden van het kind; ze beoordelen een krastekening niet op wat het niet is; het lijkt (nog) niet op een papa of mama. Ze beoordelen op het plezier van “iets kunnen maken”, de bewegingen maken, het ontdekken van een potlood…
Daarbij nemen de leidsters net zo’n onderzoekende houding aan als het kind; samen beleven ze de verwondering, ze leven zich in in de belevingswereld van het kind. De leidsters maken gebruik van spontane voorvallen en bieden activiteiten aan. Ze laten de kinderen spelenderwijs kennis maken met de wereld om hen heen, zodat hun waarneming en creativiteit worden uitgedaagd en gestimuleerd.
Draaide het in de activiteiten met baby’s en dreumesen nog vooral om de lichamelijke ervaringen die beeldende expressie oproept, zien we bij de peuters dat ze steeds meer koppelingen gaan maken met bedoelingen die ze vooraf hebben. De peuter kan in zijn hoofd een beeld oproepen van wat het wil maken, naspelen of vertellen. De giraf die ze gezien hebben in de dierentuin zit als plaatje in het hoofd; de gele streep met verf op een groot papier heeft echt de betekenis giraf. In de activiteiten gaan de leidsters ook steeds dieper in op de communicatie; welke dieren zag je nog meer, welke vond je grappig, welke eng… in het gesprek kunnen peuters ook de andere beesten gaan verven, en welke kleuren horen daar dan weer bij: allerlei expressieve competenties, maar zeker ook communicatieve en cognitieve. Groepsleidsters zullen steeds goed naar het kind kijken en zich afvragen waar de peuter op dat moment de meeste behoefte aan heeft; wil het vooral bezig zijn met de expressie (het verven) of wil het graag vertellen. Door het kind te volgen en aan te sluiten bij zijn behoefte wordt vooral aan de plezierige beleving gewerkt.
Geleide activiteiten kunnen beginnen met een verhaal wat voorgelezen wordt, dit vormt een inleiding op een thema voor een activiteit; we gaan het over het “groene dingen” hebben. Dat kan een sorteerspelletje worden, of een loopspelletje langs groene dingen, of een groen schilderij. Een liedje kan aanleiding zijn voor vrolijke of droevige bewegingen, een schilderij kan het begin zijn van een spel in de winkelhoek…
NATUUR EN FYSIEKE OMGEVING
Jonge kinderen zijn van nature betrokken bij hun omgeving. Deze betrokkenheid uit zich in op dingen afgaan en opgaan in wat ze beleven. Wat als baby begint met voelen wat direct en per ongeluk in je omgeving aangeraakt kan worden, wordt vervolgd door rollen, kruipen en lopen waardoor het begrip “omgeving” steeds groter wordt. Het verkennen van de omgeving is een belangrijke zaak, en hoewel de leidsters alert zijn op potentiële gevaren stimuleren zij het kind in zijn ontdekkingsdrang. Peuters zijn meer en meer bezig met het ontdekken hoe dingen werken. Ze onderzoeken van alles wat ze tegen komen, proberen daar ook actief iets mee te doen en stellen vragen. Het laten bewegen van blaadjes door te blazen, een paardenbloem “leeg blazen”, bellenblazen met zeepsop, kruipende beestjes volgen (waar gaan ze naar toe?) van zand modder maken door water erbij te doen, spelen met licht en schaduw,. Ze willen weten wat dingen doen, maar zeker ook wat je zélf met dingen kunt doen. Activiteiten in de natuur, tijdens een wandeling of in de buitenspeelruimte, kunnen bijvoorbeeld klauteren uitlokken; een omgevallen boomstam of een balk die ingegraven is biedt mogelijkheden voor tal van activiteiten. Maar denk ook aan de ervaringen zoals op een warme dag tóch even naar buiten als het regent, de regen op je tong voelen, met je handen in de plas… Leidsters zijn steeds gericht op het creëren van situaties voor “spontane” ontdekkingen, maar bieden door het inbrengen van spel en / of materialen ook geleide activiteiten aan. Door variatie in het dagprogramma en gebruik te maken van verschillende ruimtes (groepsruimte, speelhal, slaapkamertje, een wandelingetje in de bolderkar, buiten op de speelplaats, in de zandbak enzovoorts) krijgen de kinderen de ruimte voor het opdoen van allerlei ervaringen. Alles moet ontdekt worden! Als de natuur niet fysiek aanwezig is in de directe omgeving, wordt met activiteiten de natuur naar binnen gehaald; een voeltafel met herfstbladeren, een kleine boomstam tijdelijk in de zandbak om mee te spelen, kleine beestjes zoeken op de speelplaats. Door het stellen van vragen, verwoorden van ervaringen bij de kinderen, en het uitnodigen van kinderen om ontdekkingen te delen met andere kinderen en leidsters wordt het ontdekken van de ruimte en natuur een spannende ontdekkingstocht!
ORDENEN, METEN EN REKENEN
Voor dreumesen en peuters zien we dat er van alles gesorteerd en geteld gaat worden; wat hoort in het winkeltje? Welke doos is te groot? Wie heeft er meer? Kan ik die bak optillen of is die te zwaar? In de zandbak worden alle schepjes verzameld, niet om mee te graven maar om alles bij elkaar te leggen… de peuters willen misschien alleen de rode schepjes. Ook het verschil tussen een grote koek en kleine koek is al snel bekend als je ze zelf laat kiezen. De bewegingsspelletjes of liedjes ondersteunen het tellen van (grote en kleine) stappen, in de handen klappen en (hoog en ver) springen. Door het vaste dagritme ontstaat ordening in tijd (“eerst eten, dan slapen en dan gaan we weer spelen hé?”) . En zo ordenen, meten en rekenen de dreumesen en peuters de hele dag. De leidsters laten naast de spontane ervaringen die kinderen opdoen dreumesen en peuters zich ook heel bewust worden van deze momenten. Door de ontdekkingen samen te delen en belangstelling te tonen voor de rekenactiviteit van het kind krijgt het steeds meer functie en wordt de situatie zinvol. Als het kind wil weten wanneer mama of papa hem op komt halen, kan het dagritme hulp bieden (“We gaan nu eerst spelen, dan fruit eten, nog een verhaal voorlezen en dan komt papa of mama”). Door te vragen naar wie de hoogste toren heeft gaan de peuters vergelijken, door niet zelf een speelgoedje uit de kast te pakken maar te vragen wie er bij kan zoekt de groep het “grootste kind” uit, door zand in een buis in de zandbak te scheppen en te vragen waar het zand is zal de peuter opzoek gaan naar het antwoord, door de schoenen van alle kinderen op 1 hoop in het midden te leggen als we op het springkussen gaan hebben we daarna een leuke sorteer activiteit! Kortom: hele dagelijkse dingen nodigen uit tot het doen van leuke rekenactiviteiten en spelletjes!
COMMUNICATIE EN TAAL
Baby’s, dreumesen en peuters communiceren in twee talen: met hun lichaam en eerst via geluidjes en later het praten. Leidsters spreken ook beide talen en willen begrijpen wat het kind zegt of probeert te zeggen. Door goed te kijken en luisteren naar het kind wordt belangstelling getoond, communicatie is de basis voor het welbevinden van het kind! Het delen van emoties, ervaringen, contact maken, kinderen uitdagen om activiteiten te ondernemen of helpen hun weg te vinden. Leidsters blijven natuurlijk veel taal aanbieden, taalaanbod stimuleert de taalontwikkeling. De peuters zijn hard bezig met het ontdekken van allemaal nieuwe woorden en zinnen. Ook ontdekken ze dat woorden soms meer betekenissen hebben. Woorden die ze al wel begrepen, maar nog niet zelf gebruikte komen er nu als een waterval uit. Soms op de goede manier gebruikt, soms juist niet.
Dat levert vaak leuke of grappige situaties op. De leidster zal altijd de achterliggende boodschap proberen te ontdekken en reageren op wat het kind bedoelt te zeggen. Samen onderzoeken ze woordjes, maar ook begrippen met bijvoorbeeld een emotionele lading. “Donker eng”, “Beetje boos”, “Kees verdrietig, beetje pijn gedaan”. We geven de dreumesen en peuters de ruimte voor eigen taalproductie, stellen als het kan open vragen en proberen het kind te stimuleren zichzelf uit te drukken. Door zelf bewust gebruik te maken van lichaamstaal, mimiek, gebaren of dingen aan te wijzen als ze benoemd worden proberen we de gesproken taal te ondersteunen. Als we merken dat een kind bezig is met een nieuw woord of begrip, proberen we dat regelmatiger terug te laten komen in “toevallige” activiteiten.
Om de kinderen te helpen bij het ontdekken van de taal, worden in grote lijnen 3 methodes door leidsters gehanteerd.
Ze herhaalt wat gezegd is in de goede vorm, vaak met een aanvulling.
Kind: “Ik heb kusje gegeeft mama” Leidster “Wat lief, heb jij een kusje aan mama gegeven?”
Zo weet het kind dat het begrepen is, maar ontdekt ook de structuur van de zin.
Of we vragen na wat het kind bedoelt zonder te vullen wat je nog niet snapt.
Kind: “Mama auto eten halen toet niet” Leidster: “Ging mama met de auto weg?” Kind: “Ja, eten halen toetjes niet” Leidster: “Oh, mama ging met de auto boodschappen doen!” Kind “Mama auto boodschappen gedaan. Toetjes niet!” Leidster: “Hoefde mama geen toetjes te kopen in de winkel?” Kind: “Nee, toetjes thuis koelkast in ist!”
De leidster kan er ook voor kiezen door te praten over het onderwerp en zo de zinnetjes op de juiste manier aan te bieden zonder herhaling. Leidster: “Kom we gaan aan tafel zitten” Kind: “Klimmen zelf doen” Leidster: “Ja, en dan gaan we een boterham eten” Kind: “Pasta opdoen” Leidster: “Ja, jij mag de boterham smeren”
In deze drie zinnen was het taalaanbod steeds in een zelfde zinstructuur. De peuter zal dit op den duur ook overnemen, zonder steeds gecorrigeerd te worden in wat hij zelf inbrengt.
En zo is de taal en communicatie een spel wat de hele dag door gespeeld wordt, verweven in alle activiteiten die we met de kinderen ondernemen en waar mogelijk in de belevingswereld van het kind! Dus niet alleen tijdens het voorlezen van een (prenten-)boek, het zingen van een lied, het opzeggen van een rijmpje, activiteiten die we natuurlijk ook aanbieden!
Vanaf ongeveer 7 maanden gaat uw kind meedraaien met de dagindeling van een dreumesgroep. In tegenstelling tot de babygroep waar het individuele ritme van het kind wordt aangehouden, wordt op de baby / dreumes groep voor de dreumesen met een vaste dagindeling gewerkt. Een leidster heeft de zorg voor de kleinste baby’s, de andere leidster(s) zorgt voor de activiteiten en verzorging van de dreumesen. Voor de allerkleinste wordt het voeding en slaapschema aangehouden zoals ’s morgens met de ouder besproken wordt. Een baby krijgt soms om 5 uur de eerste voeding en een andere dag pas om 7 uur. Naar gelang de baby de eerste voeding heeft gehad wordt de rest van de dag ingepland, zodat de baby het juiste aantal voedingen krijgt. De slaaptijden worden hier ook per kind bekeken. De baby’s krijgen veel aandacht tijdens de voeding en verschoonmomenten. Deze momenten is de leidster helemaal alleen met de baby bezig en deze waardevolle momenten worden dan ook extra gebruikt om een band met de kinderen op te bouwen. Deze gezamenlijke groepsindeling is ervoor om met elkaar dingen te leren; zoals leren wachten op elkaar, met elkaar opruimen, zelfstandig eten en drinken, zelf aan en uit leren kleden, op het potje plassen etc. Gedurende de hele dag worden er geregeld kleine activiteiten ondernomen, zoals beschreven is bij activiteiten baby en dreumesen waarbij gebruik gemaakt wordt van het voorschoolse programma Uk & Puk.
- 07.30
Binnenkomst / ontvangst kinderen. Kinderen kunnen kiezen uit vrij spel en activiteiten die klaargelegd zijn door de groepsleiding. Er is altijd tijd voor de overdrachtsgesprekken met ouders over de kinderen. - 09.30
Fruit eten en limonade drinken. - 10.15
De kinderen worden verschoond en de kleinsten gaan naar bed - 11.15
De kinderen gaan uit bed en gaan spelen. Soms een geleide activiteit, soms vrij spel. De activiteiten zijn naar gelang het weer binnen of buiten. - 11.45
We gaan lunchen met de dreumesen. - 12.30
De kinderen worden verschoond en de grootste gaan naar bed. - 14.30
Tijd om weer uit bed te komen en iets te ondernemen. Ook hier kijken we weer waar de dreumesen behoefte aan hebben. - 15.30
Tijd voor fruit, drinken en koekje. Daarna is het voor de kleinsten tijd om even te gaan slapen. Zij worden voor het slapengaan verschoond. - 16.00
Kinderen die in deze tijd wakker blijven worden nu verschoond. - 18.00
Alle kinderen zijn weer opgehaald, we gaan sluiten.
Bij dreumesen worden de activiteiten steeds aangeboden zolang zij daar belangstelling voor hebben. Dit is aan het begin vaak nog erg kort met veel afwisseling. De activiteiten staan beschreven in het activiteiten programma dreumesen waarbij gebruik gemaakt wordt van het voorschoolse programma Uk & Puk.
- 07.30
Binnenkomst / ontvangst kinderen. Kinderen kunnen kiezen uit vrij spel en activiteiten die klaargelegd zijn door de groepsleiding. Er is altijd tijd voor de overdrachtsgesprekken met ouders over de kinderen. - 09.30
Fruit eten en limonade drinken. - 10.15
De kinderen gaan naar de toilet en / of worden verschoond soms gaat er nog een kind naar bed indien nodig. - 11.00
Soms een geleide activiteit, soms vrij spel. De activiteiten zijn naar gelang het weer binnen of buiten - 11.45
We gaan lunchen met de dreumesen. - 12.30
De kinderen worden verschoond en gaan naar bed. - 14.30
Tijd om weer uit bed te komen en iets te ondernemen. Ook hier kijken we weer waar de dreumesen behoefte aan hebben. - 15.30
Tijd voor fruit, drinken en koekje. - 16.00
De kinderen gaan naar de toilet en / of worden verschoond. - 16.30
Soms een geleide activiteit, soms vrij spel. De activiteiten zijn naar gelang het weer binnen of buiten. - 18.00
Alle kinderen zijn weer opgehaald, we gaan sluiten.
Bij dreumesen worden de activiteiten steeds aangeboden zolang zij daar belangstelling voor hebben. Dit is aan het begin vaak nog erg kort met veel afwisseling. Bij een peuter/ dreumes groep worden al wat meer gestructureerde activiteiten aangeboden, waarbij gebruik gemaakt wordt van het voorschoolse programma Uk & Puk. De activiteiten staan beschreven in het activiteiten programma dreumesen - peuters.
- 07.30
Binnenkomst / ontvangst kinderen. Kinderen kunnen kiezen uit vrij spel en activiteiten die klaargelegd zijn door de groepsleiding. Er is altijd tijd voor de overdrachtsgesprekken met ouders over de kinderen. - 08.30
Kinderen die deelnemen aan het peuterarrangement gaan daar naar toe of starten hiermee in hun eigen groep (zie dagritme Peuterarrangement) - 09.30
Fruit eten en limonade drinken. - 10.15
De kinderen gaan naar de toilet en / of worden verschoond. - 11.00
Soms een geleide activiteit, soms vrij spel. De activiteiten zijn naar gelang het weer binnen of buiten - 11.45
We gaan lunchen. - 12.30
De kinderen gaan naar de toilet en / of worden verschoond en de jongste gaan naar bed. - 14.30
Tijd om weer uit bed te komen en iets te ondernemen. Ook hier kijken we weer waar de kinderen behoefte aan hebben. - 15.30
Tijd voor fruit, drinken en koekje. - 16.00
De kinderen gaan naar de toilet en / of worden verschoond. - 16.30
Soms een geleide activiteit, soms vrij spel. De activiteiten zijn naar gelang het weer binnen of buiten. - 18.00
Alle kinderen zijn weer opgehaald, we gaan sluiten.
De invulling van de peuterochtend wordt geïntegreerd in het dagritme van een peutergroep. Het dagritme van de peuterochtend/ peutergroep is wat meer gestructureerd, maar buiten de aangeboden activiteiten is er ook veel ruimte voor vrij spel, waarbij kinderen o.a. leren samen spelen. In een peutergroep staat de groei naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid centraal, dit alles op een speelse een passende manier voor de kinderen, met ondersteuning van het programma Uk & Puk.
Op alle locaties wordt het peuterarrangement aangeboden in de bestaande peutergroepen, waarbij de kinderen van het peuterarrangement aansluiten bij de peutergroep van de kinderdagopvang. Op een aantal locaties sluiten de kinderen van de peutergroep aan bij het peuterarrangement. Voor deze kinderen loopt het peuterarrangement door tot 15.00 uur.
- 08.30
Binnenkomst/ontvangst Kinderen. Soms doen ouders nog een kleine activiteit met de kinderen samen. - 09.00
Start geleide activiteit, vaak is dit in een kringetje om de dag samen te starten, wat gevolgd wordt door een activiteit die past in het thema. Dit kan met de hele groep of in kleinere groepen zijn. - 10.00
Fruit eten en iets drinken. - 10.30
De kinderen gaan naar het toilet of worden verschoond. - 11.00
Een geleide activiteit. Deze kan binnen of buiten worden uitgevoerd. - 12.00
Kinderen van het peuterarrangement worden opgehaald, peuters van de kinderdagopvang gaan lunchen.
Regelmatig worden er wandelingen gemaakt naar leuke plaatsen in de omgeving die op loopafstand van de betreffende locatie zijn. Dit kan bij voorbeeld een bos, parkje of dierenpark in de buurt zijn. Ook kunnen er vanuit de oudercommissies uitstapjes georganiseerd worden zoals een picknick of activiteiten gekoppeld aan een thema. De politie, brandweer of boswachter… soms komt er bezoek die onze kinderen wat willen leren of gewoon een leuke dag willen bezorgen.
Wat houdt het voorschoolse educatie programma Uk & Puk in?
Een goede start is vaak bepalend voor de toekomst en alle kinderen verdienen een goede start op de basisschool. In de leeftijdsfase 0-6 jaar wordt de basis gelegd voor het verdere leven. Het is belangrijk dat in deze fase elk kind de kans krijgt zich zo goed mogelijk te ontwikkelen. Dit gebeurt in de thuissituatie, op het kinderdagverblijf en op het peuterarrangement. Door al op jonge leeftijd (in de voorschoolse periode) activiteiten aan te bieden, wordt de kans kleiner dat een kind aan de basisschool begint met een eventuele ontwikkelingsachterstand.
Op al onze locaties met kinderdagopvang werken wij met het programma van Uk & Puk. We bieden géén specifieke VVE-plaatsen, wél werken we voor alle kinderen met onze keuzes uit Uk en Puk. Op de peutergroepen, ochtendgroepen en ook op de babygroepen ziet u dat in het programma terug.
Bij dit programma hoort de handpop Puk. Puk is voor dreumesen en peuters een echt speelkameraadje en een allemansvriendje. Puk kan de kinderen veiligheid bieden en kan soms ook de schakel zijn tussen leidster en kind. Het programma biedt de kinderen speelse activiteiten die aansluiten op het dagelijkse leven van de kinderen. Puk maakt dezelfde dingen mee als de kinderen en leeft daarom in een herkenbare wereld. Met behulp van dit programma wordt er met de peuters gewerkt aan zelfstandigheid en zelfredzaamheid behorende bij hun leeftijd, waardoor ze op de basisschool een goede start hebben.
In het programma zitten de volgende ontwikkelingen:
- Ontluikende geletterdheid, taalontwikkeling
- Ontluikende gecijferdheid
- Motorische ontwikkeling
- Sociaal- emotionele ontwikkeling
Gedurende de ochtend worden 2 geleide activiteiten vanuit het thema aangeboden, afgewisseld met vrij spel en/of buitenspel en fruit eten en drinken.
Met Uk & Puk:
- wordt veel aandacht besteed aan taalverwerving
- wordt op een flexibele manier gewerkt: we passen thema’s aan aan de doelgroep en situatie op de kinderdagopvang zonder de doelen uit het oog te verliezen.
Het programma bestaat uit 10 thema’s en wordt opgedeeld in blokken van 6 weken. In elk blok wordt aandacht besteed aan een thema waarin de nadruk ligt op woordenschat (en de uitbreiding daarvan), taalvaardigheden, rekenprikkels, sociaal-emotionele, en motorische vaardigheden. Het programma biedt ruimte om de kinderen ook in het vrij spel te stimuleren in de ontwikkeling, maar ook met geleide activiteiten. Kinderen krijgen de mogelijkheid binnen het programma om op hun eigen ontwikkelingsniveau gestimuleerd/uitgedaagd te worden.
Werken met thema's
De thema’s van Uk & Puk staan in een themaplanning. Bij alle thema’s is aandacht voor de brede ontwikkeling van de kinderen. Kinderen worden gestimuleerd in sociale vaardigheden, de motorische, creatieve en cognitieve ontwikkeling. De jaarplanning dient als leidraad voor het activiteitenaanbod, we kijken steeds of een activiteit meer of minder aandacht nodig heeft en passen onze activiteiten daar op aan. Zo zijn we er zeker van dat alles aan bod komt, maar zijn hier wel flexibel in. De planning wordt steeds in het teamoverleg geëvalueerd en bijgesteld waar nodig.
Activiteiten gericht op taalontwikkeling
We sluiten steeds aan bij de belevingswereld van het kind waarbij taalontwikkeling en stimulering centraal staan. Tijdens vrijspelen stimuleren we dit door samen met de kinderen te spelen en daarbij het handelen en materialen te benoemen. Zo leren kinderen nieuwe woorden en krijgen inzicht in de zinsbouw. Daarnaast wordt voorgelezen en gezongen, stimuleren we de kinderen iets te vertellen in de kring en is er veel herhaling door vaste rituelen en bijbehorende liedjes of versjes. We kijken iedere dag even als vast ritueel naar het weer en de dag van de week. Zo is taal verweven met alle momenten zoals eten, buiten spelen, knutselen e.d. De materialen die bij het thema horen zitten in zelf samengestelde thema-kisten. Denk hierbij aan voorwerpen met een tekst label, wandplaten met afbeeldingen en woorden, teken-/kleurplaten rondom het thema of speelgoed om een themahoek mee in te richten.
Het taalaanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en wordt per kind op een gepast niveau aangeboden. Per thema starten we eenvoudig, waarna de moeilijkheidsgraad langzaam oploopt. Het aanbod verschilt dus per kind omdat we steeds kijken naar het ontwikkelingsniveau. Daar sluiten we bij aan en gaan we net dat stapje verder ontdekken. De pedagogisch medewerker zorgt daarmee dat de activiteiten voor alle kinderen uitdagend, stimulerend en aantrekkelijk zijn. Soms wordt daarbij gekozen met een groepje te werken, soms richt de pedagogisch medewerker zich juist tot 1 kind.
Responsief (taal-)gedrag pedagogisch medewerkers.
De pedagogisch medewerkers kijken steeds goed naar het kind; wat wil, bedoelt of doet de peuter. Ze kijkt daarbij goed naar de signalen die het kind geeft. We noemen dat sensitief. Daarnaast reageert ze positief of die signalen op het niveau wat de peuter begrijpt, dat noemen we responsief. De pedagogisch medewerker heeft een luisterende houding, gaat in op wat het kind vertelt en gaat mee in wat het kind aan initiatieven laat zien. Door met interesse te reageren op wat de peuter bezig houdt voelt deze zich gewaardeerd, begrepen en serieus genomen; door het taalgebruik aan te passen aan het niveau van het kind op een responsieve manier wordt de ontwikkeling verrijkt.
Niveauverschillen tussen kinderen
Hoewel gewerkt wordt met een themaplanning en de methode Uk & Puk gevolgd wordt, is er aandacht voor de verschillen in ontwikkelingsniveau van de kinderen. Ieder kind heeft zo zijn eigen ontwikkelingsbehoefte. De pedagogisch medewerker daagt de kinderen steeds uit om een stapje verder te komen ten opzichte van zichzelf; die stapjes worden genoteerd in het observatie-instrument Pravoo of in de persoonlijke rapportage van het kind. In de thema planning staan de activiteiten voor de grote groep of kleine groepjes, kinderen die extra zorg nodig hebben werken binnen het thema aan hun eigen plan van aanpak.
Samen met ouders
Goede, pedagogisch verantwoorde kinderdagopvang is veel meer dan alleen het opvangen van kinderen op die momenten dat ouders andere bezigheden hebben en daarom hun kinderen toevertrouwen aan de opvang. Wij vinden het belangrijk dat er een goede communicatie tussen ouders en ’t Kasteeltje is. Dat begint bij uitvoerige informatie uitwisseling bij de inschrijving en intake. Wij laten zien waar we voor staan via het beleidsplan en informeren de ouders graag bij een rondleiding en intake-gesprek. Maar we willen ook graag zoveel mogelijk weten over het kind en de thuissituatie om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen en verwachtingen van de ouders. Door een open communicatie willen we reële verwachtingen van de mogelijkheden creëren en zo goed mogelijk aansluiten bij het kind.
Peutervolgsysteem Pravoo
Om in kaart te brengen hoe de cognitieve ontwikkeling van de peuter verloopt, gebruiken we op de kinderdagopvang in de gemeente Sint-Michielsgestel en Vught het peutervolgsysteem van Pravoo. In het kort houdt het Pravoo-peutervolgsysteem in dat elk kind zijn of haar eigen ontwikkelingsboekje heeft met daarin in één oogopslag de gehele ontwikkeling van de peuter vanaf de binnenkomst tot de overgang naar groep 1 van de basisschool.
Het peutervolgsysteem is een gerenommeerd systeem waarmee de ontwikkeling van de peuter goed in kaart gebracht kan worden. Alle pedagogisch medewerkers hebben de cursus Pravoo gedaan om op de juiste wijze met dit instrument om te gaan. De score lijsten bestaan uit 9 hoofdcategorieën: Binnenkomst – Spelen – Werken – Kringactiviteiten - Sociaal-emotioneel gedrag - Taal - Motoriek - Zintuiglijke waarneming – Zelfredzaamheid. Heeft u vragen over het peutervolgsysteem dan kunt u altijd bij ons om nadere informatie vragen.
De observaties worden gedaan als uw kind 2 jaar, 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden is. De scorelijst wordt gedurende het verblijf van uw kind door de vaste leidsters van de groep in samenspraak ingevuld.
Samenwerking met de basisschool & warme overdracht
Om een doorgaande lijn te borgen richting de basisschool is er zowel in Vught als in Sint-Michielsgestel regelmatig contact en afspraken over de doorgaande lijn in pedagogisch & educatief handelen, ouderbeleid &oudercontact, ontwikkeling, begeleiding en zorg. Op basisschool de Bolster in Sint-Michielsgestel proberen we de thema’s op elkaar af te stemmen met de dagopvang en gaan we bij elkaar kijken als er iets georganiseerd wordt. Grote evenementen als Sinterklaas, Kerst en andere vieringen doen we daar ook graag samen.
Er vindt op alle scholen een warme overdracht plaats. Dit betekend dat er over ieder kind vanuit de kinderopvang naar de basisschool gaat een gesprek plaats vindt tussen de leidster en/of pedagogisch coach en de interne begeleider en/of onderbouwcoördinator van de school. Het initiatief hiervoor ligt bij de basisschool. De gegevens die we hebben op gedaan middels ons pravoo volgsysteem worden mondeling overgedragen aan de school. Mocht u dit als ouders niet willen dan moet u dit aan de leidsters van de groep doorgeven. Het pravoo observatieformulier wordt door u als ouder aan de basisschool overgedragen.
Wat brengt u mee?
- Voor de eerste keer neemt u het voorstelformulier mee. Hier staat op wat uw kind eet en drinkt en alle bijzonderheden.
- Een recente foto van uw kind met de naam achterop. Deze gaat in een fotolijstje wat in de groep hangt zodat we namen snel leren kennen en kinderen kunnen zien wie er allemaal komen spelen.
Handig overzicht van wat u mee moet brengen naar de kinderdagopvang voor de babygroep:
- Voeding. Borstvoeding of kunstvoeding hoeveelheid afgemeten van wat uw baby nodig heeft. Altijd 1 reserve voeding meegeven. Wilt u op alle voedingsproducten de naam van uw kind zetten?
- Een fles (ook met naam) Een lijstje waarop voedingstijden en hoeveelheden staan genoteerd
- Groente vers of in potje (groente geven we indien nodig tot uw kind 1 jaar is)
- Voor het slapen eventueel een slaapzak, speentje en knuffel als uw kind dat gewend is.
- Jas en tas met naam erin
- Setje reserve kleding (romper, shirt, broek en sokken) Let op de juiste maat en het seizoen.
- Luiers, luierdoekjes en crème alléén meegeven als uw kind overgevoelig is voor ons merk Pampers of Sudocreme.
Voor de peutergroep:
- Voor het slapen eventueel een slaapzak, speentje en knuffel als uw kind dat gewend is.
- Jas en tas met naam erin.
- Setje reserve kleding (onderbroek, hemd, shirt, broek en sokken) Let op de juiste maat en het seizoen.
Wat je eventueel nog mee kunt geven zijn bijvoorbeeld afhankelijk van het weer die dagen: regenlaarzen en regenjas, zonnehoed of pet, zonnebrandcreme als uw kind snel allergisch reageert op andere merken.
Op zelf meegebrachte spullen graag overal de naam van uw kind op zetten (eventueel met sticker) zodat het niet kwijt of door elkaar raakt.
Bij het brengen kunt u de voedingsproducten in de koelkast of keuken plaatsen. De fles, slaapzak, knuffel en speentje kunt u in het mandje van uw kind in de verschoonruimte leggen. De jas en tas kunt u in de garderobe hangen. De maxi-cosi kan eventueel op de plank in de garderobe geplaatst worden. In verband met de beperkte ruimte voor maxi-cosi’s vragen wij u als dat mogelijk is deze weer mee te nemen. Mocht iemand anders uw kind komen halen, en dus de maxi-cosi nodig hebben, kunt u hem op de kinderdagopvang achter laten.
Beleidsplan 4-12
PEDAGOGISCHE VISIE
Wij willen een opvang creëren waarin een kind zich op de eerste plaats veilig en thuis voelt. Een huiselijke en gezellige opvang met een persoonlijk karakter waar respect voor jezelf en anderen een belangrijke leidraad is in hoe we omgaan met elkaar. Een kind wat zich veilig en thuis voelt, heeft de ruimte om zich te ontwikkelen. Een warme, stabiele relatie met de groepsleiding en andere kinderen in de groep zorgen voor een gevoel van ‘erbij horen’ en mee mogen doen en bevorderen het welbevinden. Ieder kind heeft zijn eigen identiteit en mogelijkheden, waar de leidsters hun benaderingswijze op aanpassen.De meerwaarde voor een kind om naar de opvang te gaan is het samen zijn met andere kinderen van verschillende leeftijden, het spelen of leren van en met elkaar. Hierdoor kunnen kinderen hun kwaliteiten, in samenspel met andere kinderen én door hun relatie met de groepsleiding leren herkennen, ontwikkelen en bevestigen. Wij vinden daarom de interacties tussen de groepsleiding en de kinderen heel waardevol. Hierbij willen wij rekening houden met de verschillende leeftijden en ontwikkelingsfases van het kind. De activiteiten en wijze van interactie tussen het kind en de groepsleiding dient in overeenstemming te zijn met de behoefte van het kind. Langzaam aan verschuift de rol van leidster daarin ook naar begeleidster om het gevoel van autonomie en competentie bij het kind te stimuleren. Dit alles in een veilige omgeving waar de relatie met andere kinderen en groepsleiding centraal staat.
KERNBEGRIPPEN IN ONZE PEDAGOGISCHE TAAK ZIJN DAN OOK:
Om onze pedagogische visie in de praktijk waar te maken, starten we steeds vanuit de 3 basisbehoeften van het kind.
- Competentie: voor vol worden aangezien. We willen kinderen laten ervaren wat ze kunnen door de activiteiten af te stemmen op hun leeftijd en mogelijkheden.
- Autonomie: ruimte krijgen. Kinderen mogen zelf beslissingen nemen, keuzes maken en dragen (mede-)verantwoordelijkheid voor hun initiatieven en activiteiten. Om zich veilig te voelen krijgen de kinderen ook eigen ruimte om te experimenteren en hun gang te gaan en daarvan te leren. ‘Zelf doen’ is een basale basisbehoefte van kinderen. De autonomie, de individuele vrijheid, is altijd in relatie met de autonomie van de ander: je maakt deel uit van de groep en hebt daarin ook groeiende verantwoordelijkheden voor de relatie met anderen.
- Relatie: het gevoel welkom te zijn en kunnen rekenen op hulp en steun als dat nodig is. Zowel tussen leidsters en het kind, kinderen onderling, leidsters onderling en de relatie met ouders. We willen kinderen laten ervaren dat ze erbij horen, mee mogen doen en dat anderen met hen willen spelen.
Een goede relatie tussen leidsters en ouders is belangrijk voor een open communicatie over het kind. De breng- en haalgesprekken van iedere dag zijn hiervoor van groot belang. Indien de ouder behoefte heeft aan het verkrijgen van meer informatie over haar / zijn kind, kan vanzelfsprekend een afspraak gemaakt worden met de desbetreffende groepsleidster
PEDAGOGISCH KLIMAAT
Om onze Pedagogische Visie in de praktijk goed te kunnen uitvoeren en te kunnen werken vanuit de 3 Basisbehoeften van het kind, dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden. Naast materiële zaken is het vooral van belang hoe wij omgaan met elkaar en de kinderen. Samen noemen we dat het Pedagogisch Klimaat. Grofweg is dat uit te splitsen in 4 pedagogische basisdoelen:
- Emotionele Veiligheid
- Persoonlijke Competentie
- Sociale Competentie
- Normen en Waarden
Hieronder geven wij een korte uitleg hoe wij aandacht hebben voor, of vorm geven aan iedere basisdoel.
EMOTIONELE VEILIGHEID
Onder de emotionele veiligheid verstaan wij het gevoel bij het kind dat het zich veilig en vertrouwd voelt op de bso. Dat ze dus mee mogen doen, dat ze welkom zijn, dat ze bij een volwassene terecht kunnen als ze die (even) nodig hebben, hieronder valt dus mede de basisbehoefte “relatie”. Ook de basisbehoefte “autonomie”, de ruimte krijgen om zelf beslissingen te nemen, keuzes te maken, speelt een belangrijke rol bij emotionele veiligheid. Het gevoel dat je zelf invloed uit kunt en mag oefenen op wat je op de bso gaat doen.
Emotionele veiligheid gaat veel over gevoelens die we de hele dag meemaken. Het gaat om emoties en de gevoelens van de kinderen en leidsters, die we niet mogen negeren. Proberen we dat toch, dan komt dat het gevoel van emotionele veiligheid niet ten goede.
Om erachter te komen welke gevoelens een kind heeft, is het nodig het kind te stimuleren zijn gevoelens te uiten. Dat doen we door middel van gesprekken, maar ook drama, muziek, dans en beeldende expressie zijn middelen waarmee kinderen gevoelens kunnen uiten. We mogen kinderen echter nooit dwingen hun gevoelens en gedachten aan derden te laten weten. Ook kinderen hebben recht op privacy. Soms kan het zelfs beter zijn al te openhartige kinderen tegen zichzelf te beschermen. Immers, niet in elke omgeving wordt even zorgvuldig omgesprongen met de gevoelens en gedachten die je uit. Ook dat moeten kinderen leren.
Bij het omgaan met gevoelens zijn twee zaken belangrijk. Het eerste is dat we rekening houden met verschillen tussen kinderen en hun ontwikkeling. Ten tweede is het belangrijk dat we rekening houden met de bron van de gevoelens. Hoe komt het dat een kind zich zo voelt? Wat is de aanleiding? Daarbij gaat het niet alleen om negatieve, maar ook om positieve ervaringen.
Hoe proberen wij de emotionele veiligheid bij kinderen te bevorderen?
- De kinderen accepteren zoals ze zijn en ons steeds in te leven in hun gedachten en gevoelens.
- Aan te sluiten bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen gezien hun leeftijd, kennis en vaardigheden.
- Alert te zijn op emotionele signalen van kinderen.
- Als daar aanleiding voor is, de gevoelens van de kinderen onder woorden te brengen.
- De kinderen te stimuleren met de gevoelens en gedachten van anderen rekening te houden.
- Emotioneel geladen onderwerpen in de bso niet uit de weg te gaan en te zorgen voor een open en eerlijke communicatie met de kinderen.
- Als wij zaken opmerken bij kinderen maken we dat bespreekbaar met de ouders. Dat kan bij het halen / brengen maar soms ook in een later contact.
- De tijd te nemen om met de kinderen te praten over zaken die ze zelf aandragen.
- We werken met vaste leidsters per locatie, zodat kinderen kunnen rekenen op minimaal 1 bekend gezicht in de groep.
- We proberen de samenstelling van de groep zo min mogelijk te wijzigen, zodat kinderen meer kans hebben elkaar beter te leren kennen en vriendschappen op te bouwen.
- Bij de inrichting van de locatie houden we zoveel als mogelijk rekening met verschillende behoeftes van kinderen, kinderen die daar behoefte aan hebben kunnen dus kiezen uit juist rustigere plekken of een ruimte om veel te bewegen.
- Groepsleiding heeft extra oog voor kinderen die blijkbaar meer moeite hebben met het leggen van contacten met andere kinderen.
- We noemen de kinderen vaak bij naam, zodat ze elkaar kennen en gekend voelen.
PERSOONLIJKE COMPETENTIE
Bij persoonlijke competentie draait het erom dat het kind voor vol wordt aangezien. We willen kinderen laten ervaren wat ze kunnen door de activiteiten af te stemmen op hun leeftijd en mogelijkheden. Dat is bij een 4 jarig kind anders dan bij een 11 jarige. Daarom zijn sommige activiteiten op de bso ook gericht op een bepaalde leeftijdsgroep zodat de kinderen die meedoen een succeservaring op kunnen doen.
Hoe proberen wij de persoonlijke competentie bij kinderen te bevorderen?
- De kinderen kunnen kiezen uit meerdere activiteiten op een dag.
- Bij die activiteiten wordt in de uitleg en begeleiding rekening gehouden met het ontwikkelingsniveau van het individuele kind.
- Bij de inrichting van de groepsruimte is gekeken naar de verschillende leeftijden die gebruik maken van de ruimte.
- In de groepsruimte zijn hoeken gecreëerd met materialen voor jongere kinderen en oudere kinderen.
- In het spel- en speelgoedaanbod is voldoende variatie voor verschillende leeftijden en interesses.
- Er is aandacht van de groepsleidsters voor de spontane leerervaringen die de kinderen opdoen tijdens een activiteit.
- Groepsleidsters kiezen ook bij corrigerende opmerkingen waar mogelijk voor een positieve benadering van het kind.
- Het doel van het spelen, ook met materialen bij creatieve activiteiten, is niet het product wat het oplevert, maar het plezier wat we er aan kunnen beleven.
- Door te variëren in het aanbod (bewegingsspel, creatieve programma’s, buitenspel, gezelschapsspel etc.) worden verschillende competenties aangesproken. Het kind kan succeservaringen opdoen op gebieden die het goed beheerst en grenzen verleggen op competenties die het graag wil verwerven.
- Door kinderen te betrekken bij het bedenken van activiteiten van de dag leveren zij ook echt een bijdrage.
- We willen het kind leren vertrouwen op eigen kracht en vermogen door er op een positieve manier aandacht aan te besteden. (het maken van complimenten, prijzen of belonen van positief gedrag)
SOCIALE COMPETENTIE
Een kind voelt zich sociaal competent als het in staat is om bewust en verantwoordelijk met zichzelf, met anderen en met zijn omgeving om te gaan. Eenvoudiger gezegd; als het op een prettige manier met zijn leeftijdsgenoten om kan gaan, leuke contacten kan leggen op de bso, zichzelf daarbij respecteert en dus zichzelf kan blijven. Sommige kinderen zijn van nature heel sociaal competent en voelen zich als een vis in het water met al die andere kinderen. Maar we kennen ook stille en verlegen kinderen, kinderen die zich juist heel stoer en uitbundig gedragen of kinderen die het moeilijk vinden om nieuwe vriendjes te vinden op de bso en zich wat alleen voelen staan. Daarom is er ook aandacht voor de sociale competenties van kinderen op de bso.
Inleven in de ander
Als je in de huid van anderen kunt kruipen, ben je beter in staat anderen te begrijpen, aan te moedigen, te helpen, te troosten en rekening met hen te houden.
Hoe bevorderen wij het inlevingsvermogen van kinderen op de bso?
- De groepsleiding geeft zelf het goede voorbeeld door te laten zien dat ze zich inleven in de ander.
Bijvoorbeeld door regelmatig te laten doorschemeren, hoe ons doen en laten door anderen wordt beïnvloed bevorderen we de verdere ontwikkeling van het inlevingsvermogen .
‘Ik heb jullie iets langer laten eten dan ik eigenlijk van plan was, want ik merkte dat jullie het zo gezellig vonden’. - De bso is een uitgelezen plek voor kinderen om veel ervaring op te doen in sociale contacten. We laten de kinderen bijvoorbeeld de samenwerking nabespreken, zodat ze ook van elkaar horen wat ze ervan vonden.
‘Wat vond je ervan dat Celine jou mee kwam helpen bij het opruimen van dat spelletje?’ - Wij proberen het inlevingsvermogen van kinderen te bevorderen door het te versterken als kinderen het tonen.
Een voorbeeld uit de praktijk:
Bjorn heeft één been in het gips. Hij is druk bezig met het knutselen als zijn schaar opeens op de grond valt. Floortje ziet dat, raapt de schaar op en legt hem weer op de tafel van Bjorn. Bjorn doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is en Floortje gaat weer met haar werkje verder. Ik loop naar haar toe en zeg: ‘Goed zo Floortje. Ik zag dat je de schaar van Bjorn opraapte. Je dacht zeker: Bjorn heeft een zeer been. Ik zal hem maar even helpen.’ Floortjes gezicht straalt. ‘Ja’, knikt ze. - We maken gebruik van dagelijkse situaties om het inlevingsvermogen van kinderen te bevorderen.
Leren omgaan met conflicten.
Conflicten zijn soms onvermijdelijk. We kunnen niet altijd ‘ruiken’ wat de ander wil of prettig vindt. Ook hoeven we onze eigen behoeften niet altijd ondergeschikt te maken aan die van een ander.
Veel mensen krijgen bij het woord ‘conflict’ negatieve gedachten. Dat komt vooral door de nare gevolgen van veel conflicten: ruzie, agressie en dergelijke. Toch vinden wij het hebben van een conflict op zich niet negatief. Conflicten kunnen zelfs positief opgevat worden, omdat ze duidelijkheid scheppen: beide partijen weten dat er (op het eerste gezicht) onverenigbare wensen zijn.
De problemen ontstaan pas als een conflict, ten koste van één van de partijen wordt opgelost of niet uit de wereld wordt geholpen.
Dat willen wij dus zo goed mogelijk begeleiden.
Op de bso zijn grote en kleine conflicten aan de orde van de dag. In een kleine ruimte samenleven met veel mensen, leer je niet zomaar. Ruzies kunnen de sfeer in de bso verpesten, maar we gaan ze niet uit de weg als ze zich voordoen. Later komen kinderen ongetwijfeld in aanraking met conflicten. In plaats van deze conflicten af te doen als lastig, benaderen we ze onder het motto ‘al doende leert men’ en grijpen ze aan als oefenmomenten voor het leren omgaan met conflicten.
Hoe bevorderen wij het leren omgaan met conflicten op de bso?
- Wij volgen het ontstaan van een conflict vanaf het moment dat we de eerste signalen oppikken, maar grijpen alleen in als we merken dat kinderen niet zelf in staat zijn om naar behoren een conflict op te lossen.
- We stappen naar de kinderen toe als we zien dat ze het goed oplossen en benoemen dat ook positief.
- Als we zien dat ze er niet zelf uit komen, helpen we kinderen een stapje vooruit bij het zelfstandig leren oplossen van conflicten.
- We zoeken in geval van een ernstig of telkens terugkerend conflict samen met de kinderen naar een voor allen aanvaardbare oplossing.
- We proberen te voorkomen dat conflicten escaleren door alert te zijn op signalen.
- We hebben extra oog voor kwetsbare kinderen en proberen die te steunen om voor zichzelf op te komen.
WAARDEN EN NORMEN
Waarom is aandacht voor waarden en normen belangrijk?
Waarden
Waarden zijn opvattingen. Opvattingen over gedragingen en situaties over mensen en dingen, etc. Die waarden of opvattingen drukken we uit in woorden als: mooi, lelijk, fijn, vervelend, eerlijk, oneerlijk, moedig, laf, belangrijk, onbelangrijk.
Normen
Normen zijn concrete regels en voorschriften voor ons handelen in bepaalde situaties. Ze vertalen waarden in concreet gedrag.
Waarden en normen zijn belangrijk omdat ze richting geven aan ons bestaan: ze beïnvloeden ons doen en laten, ons zelfbeeld en zelfvertrouwen, onze relaties met anderen. Vaak zijn we ons nauwelijks bewust, dat we waarden en normen hanteren. Laat staan dat we ons realiseren welke waarden en normen we hanteren. Om meer greep te krijgen op ons eigen gedrag en dat van anderen, is het belangrijk dat we ons realiseren welke waarden en normen erachter steken. Voortdurend toetsen we ons eigen en andermans doen en laten aan waarden en normen. Welke waarden en normen dat zijn, hangt van veel factoren af, bijvoorbeeld: opvoeding, levensbeschouwing, levenservaring en levensomstandigheden. Het is niet verwonderlijk dat normen en waarden waarmee kinderen worden geconfronteerd, nogal eens met elkaar in strijd zijn: wat thuis mag, mag niet altijd ook op de bso of omgekeerd. En wat moet je doen, als je tegelijkertijd eerlijk moet zijn en ook je vriendinnetje niet wil verraden? Kinderen komen daardoor soms in de knoei. Daarom is het belangrijk, dat we kinderen leren omgaan met waarden en normen. Zowel met waarden en normen die thuis gelden, als die op de bso gelden en die in de omgeving gelden en eventuele verschillen daartussen. Door kinderen te helpen waarden en normen te verhelderen, helpen we hen bewust te worden van hun eigen denken en handelen, met als achterliggend doel een groeiende zelfstandigheid, toenemend zelfvertrouwen en een zelfbewuste levenshouding.
Hoe stimuleren wij de ontwikkeling van waarden en normen op de bso?
- We proberen de kinderen, afhankelijk van leeftijd en ontwikkeling, zich bewust te worden van hun handelen door erop te reflecteren.
- We verhelderen daar waar nodig de waarden en normen die op de bso gelden.
- We zijn er ons van bewust dat het kind in aanraking komt met verschillende groepen waar andere waarden en normen kunnen gelden (thuis, school, kinderopvang, op straat) en gaan hier respectvol mee om.
- We maken duidelijk dat er verschillen bestaan tussen menselijke opvattingen.
- In toenemende mate, in overeenstemming met leeftijd en ontwikkeling, draagt het kind steeds meer verantwoordelijkheid voor eigen keuzes.
- We maken bij het bespreken van onze waarden en normen gebruik van alledaagse situaties in de bso en helpen de kinderen bij het overdenken van alternatieven (voor- en nadelen, consequenties van keuzes voor jezelf en anderen).
- We streven ernaar, ondanks onderlinge persoonlijke verschillen, dezelfde waarden en normen in de groep te hanteren.
- We gaan na waarom kinderen zich veelvuldig niet aan gestelde regels houden als zich dat voor doet. Indien mogelijk betrekken we de kinderen daar zelf bij (weer afhankelijk van leeftijd en ontwikkeling).
- We geven indien mogelijk geen straf, maar laten een kind de gevolgen van zijn of haar gedrag ervaren. We hanteren hierbij de “logisch-gevolg-methode” die in het kort het volgende inhoud:
- We blijven vriendelijk en rustig
- We houden het gesprek kort en zakelijk: geen lange preken
- We zorgen dat het logisch gevolg ook voor het kind logisch is en in verhouding staan tot het gedrag: we laten een kind niet de hele bso opruimen, omdat ze de verkleedkleren op de grond gooide. We gaan wel alle kleren op een hangertje hangen en zorgen dat die hoek er weer netjes uit ziet.
- We gebruik geen logische gevolgen waar het niet kan: bijvoorbeeld omdat het logisch gevolg te gevaarlijk is of omdat de achtergronden van het gedrag om andere maatregelen vragen. Een kind wat expres over de rand van de toiletten plast, laten we het toilet niet zelf met chloor schoonmaken omdat dat gevaar oplevert.
- We houden ons zelf ook aan de regels.
In onze Pedagogische Visie geven we aan dat we vanuit het kind naar zijn omgeving kijken. Als uitgangspunt nemen we de 3 basisbehoeften van het kind: Competentie, Autonomie en Relatie. Door een Pedagogisch Klimaat te scheppen met aandacht voor de 4 basisdoelen (Emotionele Veiligheid, Persoonlijke Competentie, Sociale Competentie, Normen en Waarden) willen wij de ontwikkeling van competenties bij het kind bevorderen.
Ieder kind heeft zijn eigen identiteit en mogelijkheden, waar de leidsters hun benaderingswijze op aanpassen. Om dit alles goed te laten verlopen, wordt veel belang gehecht aan een goede afstemming tussen ouders en leidsters. We vinden het van belang dat op een evenwichtige, bij de leeftijd passende wijze aandacht is om de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competenties te bevorderen:
- Sociaal-emotionele competentie: De kinderen moeten het gevoel hebben dat ze gezien en gehoord worden en dat de leidster hen kent. Een veilige, warme betrouwbare relatie tussen kind en leidster is daarbij van belang. Zij geven emotionele steun en veiligheid door de omgeving te structureren, duidelijke regels te hanteren en met vaste gewoontes en rituelen een voorspelbare en vertrouwde omgeving te creëren. In die omgeving is ook plaats voor de behoefte aan privacy bij kinderen. Een plekje om even uit te rusten, zich even terug te trekken of om op te gaan in het eigen spel zonder dat andere kinderen of leidsters je daarbij storen. Dit wordt bereikt door op een ontspannen, ongedwongen manier met de kinderen om te gaan en de kinderen te leren zo ook met elkaar om te gaan. Per groep zijn vaste leidsters aanwezig, zodat er een goede relatie met de kinderen (en hun ouders) opgebouwd kan worden. Verder proberen we de samenstelling van de groep zo min mogelijk te wijzigen, zodat kinderen meer kans hebben elkaar beter te leren kennen en vriendschappen op te bouwen.
- Morele competentie: Op het gebied van de morele ontwikkeling streven wij er naar steeds dezelfde regels, waarden en normen te hanteren en voor te leven, zonder daarin te star te willen zijn. We kijken daarbij steeds naar de groep, het individuele kind en de mogelijkheden van het moment. Waar mogelijk nodigen we de kinderen uit om waarden en normen samen te bepalen, waar nodig bieden we duidelijkheid en structuur door ze vast te leggen en te bespreken met het kind.
- Lichamelijke competentie: Naast de goede lichamelijke verzorging zoals eten, drinken en hygiëne is ook de basisbehoefte van bewegen en bewegingsvrijheid belangrijk in het dagelijkse handelen op onze opvang. Het vaste ritme op een middag BSO is binnenkomen uit school, even naar de basisgroepen met fruit eten en dan gaan vrij spelen of meedoen aan begeleide activiteiten. Er is veel ruimte voor vrij bewegen en buitenspelen om zo een balans te bieden tussen rust en activiteiten. Daarbij wordt gekeken naar de hele groep én het individuele kind, zijn ontwikkeling en behoeften.
- Cognitieve competentie: In die ontwikkeling kijken we ook naar de cognitieve basisbehoeften van het kind. Kinderen leren actief met hun hele lijf en hoofd; ze leren vanuit emotionele betrokkenheid. In het leren door doen en spelen staat plezier voorop. Door te zorgen voor een uitdagende omgeving en passende activiteiten proberen we het kind te stimuleren. Er zijn mogelijkheden om al dan niet begeleid te knutselen, (voor) te lezen, met constructiematerialen te spelen of bijvoorbeeld te werken aan je huiswerk.
- Communicatieve en creatieve competentie: Contact maken met elkaar, jezelf uit kunnen drukken, dansen, muziek luisteren, doen-als-of-spel, verven, kleien en andere vormen van creatieve expressie maken deel uit van de dagelijkse bezigheden op de BSO. Ook hier heeft ieder kind zijn eigen identiteit en mogelijkheden waar leidsters hun benaderingswijze op aan passen. We stimuleren kinderen regelmatig door voor hen nog onbekende dingen te ondernemen, maar bieden ze ook de mogelijkheid om voor het vertrouwde en veilige te kiezen. Door dit op een uitnodigende manier te presenteren willen we kinderen aanmoedigen samen op onderzoek uit te gaan.
Groepssamenstelling en Basisgroep
Groepssamenstelling
Kindercentrum ’t Kasteeltje heeft op alle locaties BSO voor een verticale leeftijdsopbouw gekozen. Dit betekent dat kinderen tussen de 4 en 12 jaar samen in een groep zitten. Door het verschil in leeftijd zijn er allerlei ontwikkelingsniveaus in de groep. Ieder kind kan hierdoor zich zelf zijn en veel van elkaar leren. Bij de oudere kinderen wordt het zorgen en helpen van de jongere ontwikkeld. De jongste kinderen leren veel van de oudere kinderen waardoor het zelfvertrouwen en eigen ontwikkeling van beide groepen wordt ontwikkeld. Kinderen kiezen zelf met wie ze graag spelen; vriendjes, broertjes / zusjes of klasgenootjes. Ze hebben dus ook de mogelijkheid om met leeftijdsgenoten samen iets te ondernemen. In het aanbod wordt ook zoveel als mogelijk rekening gehouden met de verschillen in leeftijd; sommige activiteiten zijn vooral gericht op het jongere kind, andere op het oudere en regelmatig zijn de activiteiten zo dat alle kinderen er aan deel kunnen nemen.
Iedere bso-groep heeft vaste leidsters. Naast deze vaste leidsters staan indien nodig inval beroepskrachten die van een andere locatie binnen 't Kasteeltje komen. Door een vast team wordt duidelijkheid en een vertrouwde sfeer gecreëerd, zodat wij kinderen emotionele veiligheid kunnen bieden. De groepsgrootte en het aantal leidsters varieert per locatie. U kunt de informatie over groepsgrootte terugvinden bij het kopje Locaties op deze website. Alle kinderen horen bij een basisgroep waarin ze op een vast moment van de dag op een vaste plaats in de locatie goed gezien en gehoord worden door een vaste leidster (mentor), en spelen de rest van de BSO-tijd in de verticale groep bij een activiteit of met kinderen naar eigen keuze. U kunt de informatie over groepsgrootte terugvinden bij het kopje Locaties op deze website..
De Basisgroep
De BSO-middag wordt na binnenkomst en aanmelden gestart vanuit de basisgroep. Dit is altijd op een vaste plaats in de BSO met een vaste leidster voor die groep (zie ook Elk kind een mentor iets verder in dit artikel). Een basisgroep mag maximaal 30 kinderen tellen. Bij de intake wordt u verteld in welke basisgroep en met welke mentor uw kind wordt ingedeeld. Door het jaar heen kunt u op het ouder-informatiebord zien in welke groep en met welke mentor uw kind zit. Bij het samenstellen van de basisgroep gaan wij vooral uit van de behoefte van het kind; daarom hebben we gekozen om de basisgroepen in te delen op leeftijd. Kinderen van globaal groep 1-2 vormen zo een basisgroep, kinderen uit groep 3-4-5 vormen een basisgroep en 6-7-8 zitten bij elkaar. Bij de jongste kinderen zijn meer pedagogisch medewerkers aanwezig in de basisgroep dan bij de oudste. Die keuze hebben wij gemaakt om dat de jongste kinderen vaak meer behoefte hebben aan een ‘”veilige, rustigere” start van de middag en wat hulp of begeleiding dan de oudere kinderen, die best nog even gezien en gehoord willen worden, maar dan vooral willen gaan spelen en activiteiten ondernemen. Terwijl de jongste dan wat langer in de basisgroep blijven, kunnen de oudere sneller actief aan de slag met de andere activiteiten op de BSO.
Wisseling en tijdelijke afwijking in aantal kinderen in de Basisgroep
De indeling van de basisgroepen wordt lopende de jaren dat uw kind op de BSO is af en toe gewijzigd omdat er dingen zijn die veranderen: de leeftijd, de dagen waarop opvang nodig is, kinderen die afscheid hebben genomen of juist nieuwe instromers. Het uitgangspunt, de reden voor het werken met een basisgroep, is dat (de ontwikkeling van) het kind goed in beeld is bij ons en dat uw kind en veilige en vertrouwde omgeving heeft binnen de opvang. Wij proberen het aantal wijzigingen van basisgroep en mentor voor uw kind dan ook zo laag mogelijk te houden.
In principe zijn er 4 momenten in het jaar waarop de samenstelling van de basisgroep wordt gewijzigd als daar aanleiding voor is:
-De week na de zomervakantie
-De week na de herfstvakantie
-De week na de kerstvakantie
-De week na de meivakantie
Kinderen die incidenteel op een andere dag dan hun vaste contract dag komen gaan naar de basisgroep waar ze op hun vaste dag ook zitten. Als tussentijds de situatie voor de basisgroep veranderd, door een dag extra BSO, door leeftijd, wijziging in opvangdagen, uit- of instroom van kinderen of een andere reden, kan het voor komen dat er tijdelijk meer of minder kinderen in een basisgroep zitten. Omwille van de stabiliteit en rust in de basisgroep willen wij niet bij iedere wijziging groepen wisselen of kinderen verplaatsen. Wij kiezen dan voor het uitgangspunt waarbij de veiligheid, geborgenheid en ontwikkeling van uw kind goed in beeld blijft en houden de basisgroep tot een volgend wisselmoment bij elkaar. Het aantal leidsters op het totale aantal kinderen op de locatie blijft dan wél volgens de Beroepskracht-kind-ratio. U kunt op de BSO altijd zien in welke basisgroep uw kind zit en wie de mentor van uw kind is, u mag daar ook altijd naar vragen.
Basisgroepen op schoolvrije dagen (waaronder vakanties)
Tijdens schoolvrije dagen (waaronder vakanties) is de samenstelling van de groep altijd anders dan in de vaste schoolweken; soms worden locaties samengevoegd, sommige kinderen komen extra of juist niet. Op die dagen, of in die weken, hanteren we andere basisgroepen dan in de reguliere 40 schoolweken. Als we locaties samenvoegen streven we er naar dat minimaal 1 bekende leidster van de locatie mee gaat. De kinderen treffen in de vakantie-basisgroep dan ook een voor hen bekende leidster. Afhankelijk van de groepsgrootte (maximaal 30 kinderen per basisgroep) op de betreffende schoolvrije dag zitten alle kinderen in 1 basisgroep, of splitsen we op basis van kind aantallen en leeftijd weer in een groep 1/2 (jongste kind), 3/4/5 (middelste / oudere kind) en eventueel groep 6/7/8 in een aparte basisgroep als de groep te groot wordt. We zorgen in ieder geval dat alle bijzonderheden (medische & sociaal emotionele bijzonderheden) van de kinderen, ook in de vakanties of op schoolvrije dagen, bij de leiding van die dag bekend zijn en er een goede overdracht is zodat we op een veilige en vertrouwde manier de opvang kunnen bieden. Ouders en kinderen worden altijd tijdig geïnformeerd over het samenvoegen van de locatie. Dit verloopt ook op een vaste manier; kinderen van BSO de Bolster gaan in vakanties naar BSO de Wilgenstraat. Kinderen van BSO de Hoogstraat gaan als er weinig aanmeldingen zijn naar BSO Kempenland. Op woensdagen en vrijdagen gaan alle kinderen, ook in vakanties, naar BSO Kempenland. Omdat we zoveel mogelijk met vaste medewerksters op vaste dagen en locaties werken, kennen de kinderen meestal ook de medewerksters van de andere locatie omdat zij al vaker op hun vaste dag de andere locatie bezoeken. Bovendien werken we op alle locaties van ’t Kasteeltje op dezelfde manier met dezelfde regels, afspraken en dagritmes, zo voelt het bezoeken van een andere locatie ook al snel vertrouwd!
Wat doen we in de basisgroep?
De kinderen eten in de basisgroep fruit en kunnen even hun verhaal kwijt als ze dat willen. De vaste leidster zorgt dat ze alle kinderen even gezien heeft en indien nodig een gesprekje met ze houdt. Ook wordt vaak even besproken welke activiteiten er die dag zijn, is er speciale aandacht voor een jarige of andere bijzonderheden van die dag. Dit groepsmoment duurt ongeveer 15 minuten en daarna gaan alle kinderen weer in de grote groep hun activiteiten voor die dag kiezen.
Als er tijdens het groepsmoment in de basisgroep bijzonderheden bij een van de kinderen naar voren komen die in het belang van het kind bij alle groepsleidsters van de dag bekend moeten zijn, communiceert de vaste groepsleidster dit met de overige leiding. Als er gedurende de dag bijzonderheden over een kind te melden zijn naar de ouder(s), zorgt de leiding dat dit bekend is bij de leidster die die dag verantwoordelijk is voor het afmelden als het kind naar huis gaat. De ouder wordt dan geïnformeerd en eventueel verwezen naar de groepsleidster die de bijzonderheden gemeld heeft. Zo zorgen we voor een adequate communicatie met groepsleiding onderling, het kind en de ouders.
Elk kind een mentor
Wij werken op alle groepen met mentorschap. De mentor is een pedagogisch medewerker die werkt op de groep van uw kind. Zij is direct betrokken bij de opvang en ontwikkeling van uw kind en kent uw kind daardoor goed. Zij kan de ontwikkeling van uw kind goed volgen en is het aanspreekpunt voor u om die ontwikkeling en het welbevinden van uw kind te bespreken. Indien de mentor daar aanleiding toe heeft, zal zij u uitnodigen voor een gesprek waarbij de ontwikkeling en welbevinden van uw kind met u besproken wordt. Als u daar zelf behoefte aan heeft kunt u de mentor altijd voor een gesprek vragen. Via het ouderinformatiebord wordt hoogte gebracht wie de mentor van uw kind is, u kunt natuurlijk ook zelf aan uw kind vragen of bij de groepsleiding informeren. De vaste leidster van de basisgroep is de mentor van uw kind. Eventueel vervult de mentor ook een rol in het contact met andere professionals (na toestemming van de ouders).
Door het volgen van de ontwikkeling van het kind sluiten pedagogisch medewerkers aan op de individuele behoeften van een kind. Tevens kan er door overleg met ouders worden afgestemd hoe aan wensen en behoeften van het kind tegemoet kan worden gekomen. De combinatie van ontwikkelingsgericht werken en de inzet van een mentor maakt dat belangrijke ontwikkelstappen en mogelijke achterstanden, worden gevolgd en indien nodig tijdig gesignaleerd. De mentoren worden in het gehele proces ondersteund en gecoacht door de teamleidinggevende van de locatie.
Deze mentor heeft de volgende specifieke taken:
- De mentor is contactpersoon voor kind, ouder, collega’s en na toestemming van ouder eventueel voor derden.
- De mentor houdt de ontwikkeling en het welbevinden van het kind in de gaten.
- Bij zorgen of vragen met betrekking tot het kind maakt de mentor dit inzichtelijk. De eventuele gesprekken die hieruit voortkomen worden door de mentor gevoerd in overleg met de teamleidinggevende.
De algemene dagelijkse overdrachtszaken kunnen gewoon met alle pedagogisch medewerkers van de betreffende dag worden besproken.
Groepsgrootte
De maximale groepsgrootte varieert per locatie. U vindt de informatie hierover terug bij de Locatiespecifieke Informatie.
Beroepskracht-Kind-Ratio
Wij werken volgens de normen die beschreven staan in de BKR. De beroepskracht kind ratio (bkr) kinderopvang wordt ook wel leidster kind ratio genoemd. Deze bkr voor de kinderopvang geeft aan hoeveel kinderen een beroepskracht (pedagogisch medewerker of leidster) mag opvangen. Dit hangt af van het soort opvang (kinderdagverblijf, bso of peuterspeelzaal), de leeftijd van de kinderen, het aantal aanwezige kinderen, de groepsgrootte en de samenstelling van de groep. Hoe jonger een kind, hoe minder kinderen een leidster mag opvangen. Bijvoorbeeld: voor baby's (nul jarigen) geldt een beroepskracht kind ratio van 1 op 3: 1 pedagogisch medewerker mag 3 kinderen van 0 jaar opvangen. In de bso geldt voor kinderen boven de 7 jaar een leidster kind ratio van 1 op 12: 1 pedagogisch medewerker mag 12 kinderen tussen de 7 en 12 jaar opvangen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar 1ratio.nl.
Beschrijving afwijking Beroepskracht - Kind – Ratio
Het streven is altijd volgens de Beroepskracht-Kind-Ratio te werken (het aantal leidsters per kind). Op de dagen in de schoolweken kan het zijn dat in het eerste half uur van de opvang afgeweken wordt van deze norm. Dit gebeurt omdat leiding dan bezig is met het ophalen van kinderen op school.
Op hele dagen opvang (Bijvoorbeeld in de basisschoolvakantie) kan het zijn dat tussen 07.30 en 09.00 en/of 16.30 en 18.00 wordt afgeweken van die norm. Dit gebeurt maximaal 1,5 uur per dag, wat binnen de wet kinderdagopvang toegestaan is.
Opvang op woensdagen en vrijdagmiddagen (Middagen vrij).
Alle kinderen gaan op woensdag- en vrijdagmiddag altijd naar onze locatie Kempenland.
Openingstijden op A.D.V.- / Vakantiedagen basisschool (Hele dagen vrij).
BSO Bolster (Bolster) | ||||||
Locatie | Ma | Di | Wo | Do | Vr | |
Schoolweek | Bolster | |||||
Schoolvrije dag | Wilgenstraat | |||||
Vakantieweek | Wilgenstraat |
BSO Wilgenstraat (Roald Dahl) | ||||||
Locatie | Ma | Di | Wo | Do | Vr | |
Schoolweek | Wilgenstraat | |||||
Schoolvrije dag | Wilgenstraat | |||||
Vakantieweek | Wilgenstraat |
BSO Kempenland |
||||||
Locatie | Ma | Di | Wo | Do | Vr | |
Schoolweek | Kempenlandstraat | |||||
Schoolvrije dag | Kempenlandstraat | |||||
Vakantieweek | Kempenlandstraat |
BSO Hoogstraat (Molenven - Koningslinde - Springplank - Avonturier - Misha de Vries) |
||||||
Locatie | Ma | Di | Wo | Do | Vr | |
Schoolweek | Hoogstraat | |||||
Schoolvrije dag | Hoogstraat of Kempenlandstraat | |||||
Vakantieweek | Hoogstraat of Kempenlandstraat |
Bijzondere situaties
Als de situatie zich voor doet dat er door een vrije dag / vakantie slechts enkele kinderen op een bso-locatie zijn, terwijl een andere locatie met méér kinderen ook geopend is, zullen wij de groepen combineren op de locatie met de meeste kinderen. U wordt hier dan tijdig over ingelicht. Zo willen we bereiken dat kinderen op een bso (mid-)dag genoeg andere kinderen treffen om een leuke tijd te hebben.
Bij het opstellen van een vast contract voor buitenschoolse opvang kiest u voor een 40, 48 of 52 weken contract. Bij iedere vorm van vast contract zijn de 40 schoolweken de basis.
Bij een 52 weken contract heeft u als basis de 40 schoolweken, plus 12 keer de dagen uit uw contract opgenomen om in te zetten op de schoolvrije dagen of als extra dagen. (Bij 1 middag in de week dus 12 hele dagen (126 uur), bij 2 middagen in de week 24 hele dagen (252 uur), etc.)
Bij een 48 weken contract heeft u als basis de 40 schoolweken, plus 8 keer de dagen uit uw contract opgenomen om in te zetten op de schoolvrije dagen of als extra dagen. (Bij 1 middag in de week dus 8 hele dagen (8 keer 10,5 uur=84 uur), bij 2 middagen in de week 16 hele dagen (168 uur), etc.)
Deze uren kunt u naar eigen voorkeur inzetten gedurende het hele kalenderjaar, onafhankelijk van de middag die u in de 40 schoolweken vast heeft staan. Valt een studiedag dus op een andere dag dan uw vaste contract, kunt u de uren uit het 48 of 52 weken contract inzetten voor een hele dag opvang. Als u in de vakantieweken graag 3 andere dagen als normaal gebruikt, kunt u de uren uit uw 48 of 52 weken contract daarvoor inzetten.
Bij een 40 weken contract heeft u de middag(-en) in de 40 schoolweken, maar geen extra uren. U kunt per vakantie, andere schoolvrije dag of extra dag doorgeven wanneer u graag opvang wilt. Deze extra uren worden per maand gefactureerd.
Bij een flexibel contract kiest u altijd zelf de dagen, u geeft gewoon aan ons door wanneer u graag opvang wilt. U ontvangt per maand een factuur van de gebruikte uren.
Aanvragen en afmelden voor vakanties bij de contractvormen:
In verband met het maken van de planning voor de locaties en beschikbare leidsters op de groepen, moet u minimaal 2 weken vóór dat de vakantie(-periode) begint uw wensen door geven. Dit geldt dus óók voor het doorgeven dat uw kind niet komt, het afmelden. Als u bij en 52- of 48 weken contract de dagen niet 2 weken vóór de vakantie afmeldt, worden deze vaste dagen ingepland en gefactureerd.
- Bij een 52-weken contract, gaan wij er van uit dat uw kind op uw vaste dag(-en) komt.
Komt uw kind niet op uw vaste dag? Dan kunt u dit tot 2 weken vóór de vakantie via de website laten weten door de optie [komt niet] aan te klikken. Deze dag blijft dan beschikbaar om op een ander moment later in het kalenderjaar in te zetten - Bij een 48-weken contract kunt u, in 1x voor het hele jaar of per keer, aan ons doorgeven in welke 4 weken uw kind niet komt. Als u dit doorgegeven heeft, is het bij ons bekend dat uw kind wel/niet verwacht wordt voor deze komende vakantie. Heeft u niets doorgeven? Dan kunt kunt u dit tot 2 weken vóór de vakantie via de website laten weten door de optie [komt niet] aan te klikken. Deze dag blijft dan beschikbaar om op een ander moment later in het kalenderjaar, in te zetten. Laat u niets weten? Dan wordt uw kind iedere vakantie op de vaste dagen ingepland en gefactureerd.
- Bij een 40-weken of flexibel contract heeft u geen dagen in de vakantie in uw contract. Heeft u toch dagen nodig? Dan kan dit als extra dagen. Dit kunt u via de website aanvragen.
Het aanvragen of afmelden gaat:
- rechtsreeks via onze website
- per e-mail aan
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. . - telefonisch op de Administratie BSO (073-6841160).
Aanvragen van dagen tijdens de vakantie.
Wij vragen u vakantieopvang uiterlijk 2 weken voor de vakantie aan ons te laten weten. Natuurlijk kan het zijn dat u nog niet zeker weet welke dagen u in de vakantie nodig heeft. Wilt u in de vakantie nog dagen aanvragen? Neem dan contact op met de administratie, u krijgt dan zo snel mogelijk te horen of er plaats is op de groep. (
Over aanvragen en afmelden op andere schoolvrije / bijzondere dagen bij de contractvormen:
Bij "andere schoolvrije dagen" moet u denken aan de vrije dagen buiten de 12 vakantieweken om. Bijvoorbeeld de studiedagen. Deze vallen binnen de 40 schoolweken waarop u voor de betreffende middag een contract hebt. Voor al deze dagen die anders dan anders zijn geldt:
- Als de hele dag vrij is (bijvoorbeeld studiedag) gaan wij er van uit dat uw kind niet komt tenzij u deze dag aanvraagt (doorgeven via website of mail). Voor deze dag worden alleen de extra uren gerekend als u deze middag al als contractdag heeft. Als u géén contractdag op de studiedag heeft, wordt de dag als extra gerekend (ochtend / middag als 6 uur, of hele dag 10,5 uur)
- Als er een bijzondere dag op school is (bijvoorbeeld feestdag of sportdag) en daardoor andere schooltijden heeft (eerder uit is), halen wij de kinderen met een vast contract of die aangemeld zijn op de tijd die school aangeeft op. Wij zijn op de hoogte van de dagen die in de schooljaarkalender vermeld zijn. De extra uren worden gefactureerd.
- Als u vaste contracturen die u door deze omstandigheden niet gebruikt later in wil zetten als ruiluren moet u de afmelding 1 werkdag vóór de dag aan ons doorgeven.
Berekening van uren
Vakantie- / adv-opvang wordt gefactureerd volgens het geldende tarief en kan alleen per dag of dagdeel worden afgenomen, dus niet per uur. Daarbij hanteren wij bij vakantie- en adv-opvang voor een hele dag (07.30u-18.00u) 10,5 uur, voor een halve dag (07.30u – 13.30u óf van 12.00u – 18.00u) 6 uur.
48 of 52 weken contract:
- Zolang u uren heeft binnen uw contract worden deze uren van uw 8 of 12 weken gebruikt, u merkt hier dus niets van in uw vaste maandbedrag.
- De uren die u gebruikt staan steeds vermeld op de maandfactuur als verbruikte uren periode
- U kunt zelf via de facturen bijhouden hoeveel uren u in dat kalenderjaar verbruikt heeft.
- Na het kalenderjaar (in januari van het nieuwe jaar) ontvangt u de factuur over de extra verbruikte uren. (Als u dus méér uren in dat kalenderjaar heeft gebruikt dan dat er in uw contract was opgenomen).
- Als u meer uren heeft opgenomen dan in uw contract stonden, kunt u over die extra uren óók Toeslag aanvragen via de Belastingdienst. U doet dit via Wijzigingen op de site van de Belastingdienst.
40 weken of Flexibel contract
- Bij een 40 weken of Flexibel contract heeft u geen "potje met extra uren" in uw contract.
- Extra verbruikte uren worden dan ook per maand gefactureerd, op de factuur staat vermeld op welke dag(-en) en hoeveel uur u (extra) heeft gebruikt.
- U geeft de Wijzigingen per maand door aan de Belastingdienst.
Looptijd
De extra uren die in uw 48 / 52 weken contract opgenomen zijn lopen altijd van 1 januari (of startdatum van uw contract) tot 31 december. Op 1 januari begint u weer met het aantal extra uren wat u heeft laten opnemen in het contract. Niet gebruikte uren uit het voorgaande kalenderjaar komen te vervallen, u kunt deze dus niet meenemen naar het nieuwe kalenderjaar.
Wijze van betaling.
48 of 52 weken contract
- U betaalt maandelijks een vast bedrag
- In januari van het nieuwe kalenderjaar ontvangt u een factuur over het totaal aantal extra verbruikte uren als u méér uren heeft gebruikt dan in uw contact was opgenomen.
40 weken contract
- U betaalt maandelijks een vast bedrag, plus eventueel extra gebruikte uren. (Ook in maanden waarin vakanties vallen. We berekenen namelijk het totaal aantal uur in de 40 schoolweken en delen dat door 12 maanden zodat u op een vast maandbedrag komt.)
- Als u extra uren gebruikt, staan deze los op de maandfactuur.
- Deze extra uren geeft u maandelijks bij de Belastingdienst door als Wijziging.
Flexibel contract
- U betaalt per maand het gebruikte aantal uren.
- U geeft deze uren maandelijks door bij de Belastingdienst.
Tijdig voor de eerste keer dat uw kind op de bso komt zal een intakegesprek plaatsvinden. Hierbij wordt gevraagd naar voor de opvang benodigde specifieke gegevens van uw kind zoals eventuele allergieën, diëten, medische informatie en / of extra zorg op het sociaal-emotionele vlak. De groepsleiding die met uw kind werkt zal door de organisatie tijdig geïnformeerd worden over eventuele bijzonderheden.
Kinderen die voor het eerst op Kindercentrum ’t Kasteeltje komen kunnen een dagdeel komen wennen, met of zonder de ouders. Hiervoor kunt u een afspraak maken om een dag of middag mee te komen spelen. Op deze tijden is de groepsleiding gericht op de activiteiten met de kinderen, en is er voor een uitgebreid gesprek geen tijd. Vandaar dat wij dus vooraf het intakegesprek plannen.
Op de kennismakingsdag zelf is er natuurlijk wel even tijd voor een kort welkomsgesprek met leidster, kind en ouders als het kind gebracht wordt. Na afloop van de middag is er ook tijd om de ervaringen van die dag te bespreken en indien nodig / wenselijk een afspraak te maken voor een verder gesprek met ouder(s) en groepsleiding.
Kinderen die bijna 4 jaar worden en in de peutergroep op de kinderdagopvang zitten, komen regelmatig even wennen aan de bso.
Let op: kinderen gaan niet automatisch over van onze kinderdagopvang naar de buitenschoolse opvang.
U moet uw kind hier zelf voor aanmelden!
Kinderen die geen gebruik maken van de kinderdagopvang bieden wij natuurlijk ook de mogelijkheid aan om een keer te komen oefenen.
In de beginperiode kunnen ze rekenen op extra aandacht van de leiding om zo snel mogelijk vertrouwd te raken met de andere kinderen in de groep en de activiteiten die ze kunnen ondernemen.
Indien uw kind door ziekte of om een andere reden niet naar de bso kan komen, verzoeken wij u dit door te geven aan onze Administratie BSO (dus niet bij uw locatie). Dit omdat vanuit die administratie ook het vervoer van school naar de bso wordt geregeld. Onze administratie draagt er vervolgens zorg voor dat de afmelding bekend is bij de groepsleiding. Dit geldt dus voor afmelden door ziekte, als het kind door u zelf / iemand anders opgehaald wordt uit school of uw kind een keer om een andere reden niet naar de bso komt.
Helaas gaan sommige ouders er van uit, dat als zij hun kind op school ziek gemeld hebben, wij dat automatisch óók weten. Dat is niet zo, het vriendelijke verzoek dus om uw kind óók bij ons af te melden:
Administratie BSO: 073-6841160, bereikbaar vanaf 07.30u of per email
De dagen waarop wij voor uw kind een plaats gereserveerd hebben volgens vast contract of afspraak worden ook bij ziek- of afmelding normaal gefactureerd. Alleen indien u 1 werkdag van te voren aan kunt geven dat u geen gebruik gaat maken van de contractdag, kunt u deze wisselen volgens de regeling zoals beschreven bij Incidenteel ruilen BSO
Hoe gaan wij om met ziekte bij kinderen?
De beslissing of een kind al dan niet in de groep kan komen / blijven wordt in principe genomen door de groepsleiding. Hierbij hanteren wij de richtlijnen die de GGD hiervoor aangeeft, en bij twijfel wordt de GGD om advies gevraagd. Het belang van het zieke kind staat hierbij voorop, maar er moet ook rekening worden gehouden met het belang van de andere kinderen en de groepsleiding zelf.
Een kind dat zich ziek voelt en niet met het normale dagprogramma mee kan doen, kan beter niet op het kindercentrum blijven. Er zijn op het kindercentrum nauwelijks mogelijkheden om aan een ziek kind de noodzakelijke extra aandacht te geven.Ook de belasting voor de groepsleidsters kan een reden zijn om het kind te laten ophalen. Tot slot kan bij besmettelijke ziekten de bescherming van de gezondheid van de groepsgenoten een reden zijn om het kind niet toe te laten. Het om deze reden weren van zieke kinderen gebeurt echter alleen bij enkele zeer ernstige infectieziekten en altijd in overeenstemming met de richtlijnen van de GGD.
Wanneer mag uw kind de opvang niet bezoeken
- Koorts is niet de enige maatstaf. Hierbij spelen ook factoren een rol zoals hoe het kind zich voelt, of het reageert op medicatie, of hoe lang de koorts zich al voor doet. Wanneer uw kind ’s morgens thuis 38 graden of hoger koorts heeft, adviseren wij u maatregelen te treffen zodat uw kind te allen tijde door u of een bekende opgehaald kan worden. De praktijk wijst uit dat de koorts in de loop van de dag vaak oploopt.
- Wanneer uw kind hangerig en / of lusteloos is en daardoor niet meer kan deelnemen aan het groepsgebeuren en uw kind daar ook zelf zichtbaar last van ondervindt.
- Wanneer uw kind dusdanige extra zorg nodig heeft dat daardoor de begeleiding van uw kind en andere kinderen in het gedrang komt.
- Bij besmettelijke ziekten, waarbij andere kinderen of volwassenen gevaar lopen. De ziekten waarbij dit van toepassing is, zijn opgenomen in de gezondheidswijzer. In geval van twijfel zal de leidster contact opnemen met de GGD. In enkele gevallen hebben wij een meldingsplicht over de aard van de ziekte aan de GGD.
Wat doen wij in geval van ziekte tijdens het verblijf
- Wanneer u uw kind ziek komt brengen, of uw kind ziek uit school komt informeren wij naar de aard van de ziekte. Tevens vragen wij wie het kind op kan komen halen als het onverantwoord is om de zorg voor het kind langer op ons te nemen.
- Wanneer uw kind ziek wordt tijdens de opvang zal de groepsleidster telefonisch contact met u opnemen. Afhankelijk van de mate van ziek zijn, spreekt de groepsleidster met u af of uw kind opgehaald moet worden.
- Wanneer uw kind op de opvang kan blijven, maakt de groepsleidster afspraken met u over de wijze van contact houden.
- Wanneer uw kind een infectieziekte heeft en er zijn voorzorgsmaatregelen te treffen, verwachten wij dat u die treft.
Bijvoorbeeld door het afplakken van smetplekken. Bij een schimmelinfectie vragen wij u om een arts te raadplegen. - Voor ziekten veroorzaakt door parasieten (mijten, luizen, wormpjes) vragen wij u om uw kind te behandelen. Mochten wij dit op de buitenschoolse opvang ontdekken dan bellen wij u op en vragen wij u om uw kind thuis te behandelen.
Uw kind mag in principe daarna weer terug komen, mits hij of zij geen andere kinderen meer kan besmetten. - Wanneer er een besmettelijke ziekte geconstateerd is bij andere kinderen brengen wij u op de hoogte door een brief op de deur(en) te hangen met daarop informatie over de ziekte.
- Hoe wij omgaan met het toedienen van medicijnen en medisch handelen leest u in het gezondheidsbeleid.
Wat verwachten wij van de ouders
- Dat kinderen het inentingsprogramma volgen. Wanneer dit niet het geval is dient u dit aan te geven op het inschrijfformulier bij bijzonderheden.
- Wij vragen u om telefoonnummers door te geven waar we u kunnen bereiken. Ook vragen wij om een extra nummer in geval van nood. Daarnaast vragen wij om aan te geven wie de huisarts is, zodat wij in geval van nood altijd de eigen huisarts kunnen raadplegen.
- Wanneer uw kind “ziek” is, maar zich goed genoeg voelt om naar de buitenschoolse opvang te komen, is uw kind welkom.
Wel observeren wij uw kind, zoals hieronder staat omschreven.
Kijken naar het hele kind
Bij (vermoeden van) ziekten en om een inschatting te maken over de mate van ziek zijn zal de groepsleidster kijken naar de algehele toestand van het kind en niet uitsluitend naar een enkel symptoom. Daardoor is het toch mogelijk om licht zieke kinderen toe te laten op de buitenschoolse opvang, op een verantwoorde en werkbare manier en kan de groepsleidster een juiste beslissing nemen als opvang niet meer verantwoord is. De leidster observeert o.a.:
- spelgedrag, sociale contacten en deelname aan het groepsgebeuren.
- klachten die een kind aangeeft zoals buik- en hoofdpijn.
- of er sprake is van diarree en / of overgeven.
- of er waarschijnlijk sprake is van verhoging, dit wordt met de hand aan de buitenkant van het lichaam gevoeld.
Wanneer wordt er een huisarts ingeschakeld?
In principe is bij ziekte van een kind de ouder degene die de huisarts inschakelt. Alleen als er acuut gevaar dreigt schakelen we vanuit het kindercentrum direct een arts in.
Voorbeelden van dergelijke gevallen zijn:
- een kind dat het plotseling benauwd krijgt.
- een kind dat bewusteloos raakt of niet meer op je reageert.
- een kind met plotselinge erg hoge koorts.
- ongevallen.
BRENGEN
Voorschoolse Opvang:
Op alle locaties met voorschoolse opvang kunt u vanaf 07.30u terecht. In verband met de eventuele reistijden naar school, moeten de kinderen vóór een bepaalde tijd aanwezig zijn (Meestal is dat voor 08.15u). Ook als uw kind op onze locatie gebruik wil maken van de mogelijkheid te ontbijten, willen wij hier graag voldoende tijd voor hebben (Hierbij geldt dat dit meestal uiterlijk rond 07.45u is). U overlegt dus met de groepsleiding op uw locatie wat de uiterlijke tijd is waarop uw kind gebracht kan worden afhankelijk van uw wensen. U bent bij het brengen verantwoordelijk voor uw kind tot uw vertrek, wij wijzen u erop dat wij de verantwoordelijkheid pas over kunnen nemen nadat we er redelijkerwijs van mogen uitgaan dat de overdracht van verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk heeft plaats gevonden. Wij vragen u dus om met het kind naar binnen te lopen en niet voor de deur af te zetten. Daarna zorgen wij dat uw kind op tijd op school is. Afhankelijk van de opvanglocatie en schoollocatie van uw kind zal een leidster meelopen naar de klas, of zal er eerst vervoer naar de school nodig zijn. Het vervoer gebeurt met taxibussen van het Kindercentrum en/of auto’s van de leidsters als er geen taxi beschikbaar is. Zie voor meer informatie over vervoer het punt Vervoersregeling.
Bij de jongste en nieuwe kinderen loopt de leidster mee tot aan de klas. Na een paar weken van wennen kan ook het jongere kind dit vaak al zelfstandig. Afhankelijk van het schoolbeleid lopen de kinderen dan zelfstandig naar hun klas (en blijven de ouders dus buiten). Het oudere kind kan dit vaak al zelfstandig en wordt door ons begeleid tot op de speelplaats. Dit gebeurt pas na het tijdstip waarop de school de verantwoordelijkheid overneemt middels hun pleinwacht. Natuurlijk kunnen hierover afhankelijk van de behoefte van het individuele kind afspraken gemaakt worden met de groepsleiding.
Buitenschoolse opvang in schoolweken:
De bso tijdens schoolweken begint doorgaans met het ophalen van de kinderen op school. Kinderen worden door vaste bso-medewerksters opgehaald. Iedere school heeft een vaste medewerkster van de bso, zodat deze met het systeem van de school en met de kinderen die mee gaan vertrouwd is.
Met vervoer van school naar een bso-locatie:
Kindercentrum ’t Kasteeltje heeft zelf taxi’s en eigen vervoer van medewerksters. Zie voor meer informatie over vervoer het punt Vervoersregeling. Op iedere school is een vaste plaats afgesproken waar kinderen wachten totdat ze met de bso meegaan. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor de informatie op school dat de kinderen opgehaald worden door de bso. De leerkrachten van de onderbouw wachten bij de kinderen totdat wij er zijn. Wij streven ernaar altijd op tijd te zijn, maar er kan oponthoud zijn op de weg of bij een school die te laat uit is. Voor de overdracht van school naar ’t Kasteeltje geldt hetzelfde als de overdracht van school naar ouder / persoon waar uw kind door opgehaald wordt; de leerkracht wacht met uw kind tot die opgehaald wordt.
Opvang op loopafstand van de school waar uw kind zit:
Kinderen die op loopafstand van de bso-locatie op school zitten worden door vaste bso-medewerksters op school opgehaald.
Ook zij verzamelen eerst op een vaste plaats in school en lopen als de groep compleet is onder begeleiding van de bso-medewerkster(s) naar de bso-locatie. Bij de volgende combinaties gaan de kinderen lopend naar de bso:
Scholen op loopafstand | |
School | BSO-locatie |
Avonturier | Kempenland (Wo-Vr) |
De Lichtstraat | Kempenland |
Roald Dahl | Wilgenstraat |
Opvang in de school waar uw kind zit
Op onze locatie De Bolster zit de bso in de school. Daar melden de kinderen zich in de bso-ruimte bij een vaste leidster en is verder geen vervoer nodig.
Buitenschoolse opvang op adv- of vakantiedagen
Op dagen dat er geen school is, zorgt u zelf voor het vervoer van uw kind naar de bso. U bent bij het brengen verantwoordelijk voor uw kind tot uw vertrek, wij wijzen u erop dat wij de verantwoordelijkheid pas over kunnen nemen nadat we er redelijkerwijs van mogen uitgaan dat de overdracht van verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk heeft plaats gevonden. Wij vragen u bij binnenkomst altijd te melden dat uw kind is gearriveerd zodat uw kind op de aanwezigheidslijst wordt genoteerd.
Het kan op deze dagen voor komen dat uw kind andere leidsters ontmoet dan hij / zij gewend is op de eigen locatie. Informatie die van belang is voor uw kind wordt door de organisatie tijdig doorgegeven aan de leidsters van die dag(-en). Hoewel wij ernaar streven hier zeer zorgvuldig mee om te gaan en ons bewust zijn van onze verantwoordelijkheid in deze, blijft het verstandig om bij het brengen van uw kind even een groepsleidster aan te spreken of eventuele allergieën / diëten inderdaad bij de leiding van die dag bekend zijn.
Ophalen
U kunt uw kind bij ons op ieder gewenst moment tot 18.00u ophalen. Indien u uw kind door iemand anders op laat halen, moet u dat van te voren kenbaar maken. Wij mogen uw kind niet meegeven aan een bij ons onbekende persoon, als dat niet nadrukkelijk bij ons gemeld is. Wanneer er regelmatig een andere, vaste, persoon uw kind komt ophalen, dient u het formulier “Toestemming Ophalen Kinderen” in te vullen en af te geven bij de groepsleiding. Dit formulier kunt u downloaden op deze website of vraag ernaar bij de groepsleiding.
Mocht u desondanks toch in een onverwachte situatie komen waardoor u uw kind niet zelf op kunt komen halen, vragen wij u rechtstreeks naar de locatie van uw kind te bellen om door te geven wie uw kind wel op komt halen.
De vervoersregeling is van toepassing op alle situaties waarin wij uw kind vervoeren. Het vervoer kan op 2 manieren plaats vinden:
- Vervoer met auto’s van medewerkers van Kindercentrum ’t Kasteeltje
- Vervoer in taxibussen van Kindercentrum ’t Kasteeltje
In alle gevallen geldt dat:
- wij ernaar streven dat kinderen steeds een vaste chauffeur hebben.
- er een inzittendenverzekering is voor alle inzittenden.
- de chauffeurs in dienst van Kindercentrum ’t Kasteeltje zijn en in bezit zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag.
- het vervoer voldoet aan de wettelijke regels en voorschriften.
Uiteraard houden wij ons aan de wettelijke regels, waaronder:
- alle inzittenden zijn verplicht een gordel te dragen.
- er worden nooit meer kinderen in een voertuig vervoerd dan dat er zitplaatsen met gordel zijn.
- bij voorkeur zitten de kleinste kinderen achterin en de grootste kinderen voorin.
- kinderen kleiner dan 1,35 m moeten een autostoeltje of zittingverhoger gebruiken.
Het kan zijn dat uw kind van u zelfstandig op de fiets of lopend naar de bso mag komen, of dat u ervoor kiest dat uw kind zelfstandig naar huis gaat op een afgesproken tijd. Hierover dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden. Daarvoor kunt u het formulier “Toestemming Zelfstandig van en naar de bso gaan” invullen en opsturen naar de Administratie BSO. Dit formulier kunt u downloaden op deze website of vraag ernaar bij de groepsleiding. Op dit formulier vermeldt u duidelijk hoe laat uw kind op de bso aanwezig zal zijn en hoe laat het mag vertrekken.
Tevens gaat u na ondertekening akkoord met (aansprakelijkheids-)voorwaarden die hieraan verbonden zijn.
Het is mogelijk om uw kind door ons te laten brengen en halen bij een vereniging of (sport-)club onder de bso tijd. Hieraan zijn geen extra kosten verbonden. Dit is echter wel op voorwaarde dat het mogelijk is, afhankelijk van de dag, tijd en beschikbaarheid van onze medewerkers. Als u hier gebruik van wilt maken moet u dit dus altijd vooraf overleggen.
Indien het mogelijk is dat wij deze service bieden worden met u verdere afspraken gemaakt over het vervoer (alleen brengen, of ook ophalen). Uitgangspunt is dat kinderen zich zelfstandig kunnen aan- en uitkleden, of zich vooraf omkleden op de bso.
De chauffeur brengt het kind in principe tot de ingang van de vereniging of sportclub en het kind gaat zelfstandig naar binnen, tenzij nadrukkelijk anders overeengekomen.
Indien u gebruik wilt maken van onze haal- en brengservice voor deelname aan verenigingen of sportclubs, dient u per kind het formulier “Afspraken deelname externe verenigingen en sportclubs” in te vullen en te ondertekenen.
Let u er wel op dat u wijzigingen tijdig aan ons doorgeeft? (Bijvoorbeeld wanneer u te horen krijgt dat een dag niet doorgaat). Tevens attenderen wij u er op dat het verstandig is om ook bij de vereniging / (sport-)club door te geven dat uw kind door ons gehaald / gebracht wordt. Zowel het aanvragen als doorgeven van wijzigingen gaat altijd via de Administratie BSO.
Dat kan telefonisch (073-6841160) of per email (
Kindercentrum ’t Kasteeltje is niet aansprakelijk te stellen voor leed / schade ontstaan door het niet (op tijd) kunnen uitvoeren van deze service door onvoorziene omstandigheden.
Beleidsplan
Alle informatie over het beleid op de kinderdagopvang van Kindercentrum ’t Kasteeltje vindt u op dit deel van de website terug. Wij hopen u zo een gedetailleerd en adequaat mogelijk beeld van de praktijk te geven. Het beleidsplan wordt indien nodig of wenselijk aangepast en actueel gehouden. Bij inhoudelijke wijzigingen wordt u via een nieuwsbrief per mail geïnformeerd.
Informatie over de groep waar uw kind in zit
Tijdens het intake gesprek en de rondleiding op de locatie waar uw kind naar toe gaat krijgt u van ons de informatie over de specifieke kenmerken van de basisgroep. Denk hierbij aan:
- het maximale aantal kinderen wat op de groep aanwezig kan zijn .
- het te verwachten aantal kinderen op die groep gezien de actuele samenstelling van de groep.
- de samenstelling van de groep qua leeftijd en verschillende scholen die de locatie bezoeken.
- welke leidsters op die groep aanwezig zijn tijdens de dag(-en) van uw keuze.
- welke leidster / taxichauffeur uw kind op school ophaalt.
De locatiespecifieke informatie met betrekking tot de samenstelling van de groep, maximale aantal kinderen, het gebouw, de binnen- en buitenruimte en de omgeving waarin de locatie staat kunt u lezen bij punt Specifieke informatie over het gebouw, binnen- en buitenruimte en ligging per locatie. Tijdens het intake gesprek en de rondleiding is natuurlijk ook alle ruimte om vragen te stellen.
Inzage in inspectierapporten van de GGD
De rijksoverheid stelt aan kindercentra kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk en klachten.
Het kindercentrum is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op die kwaliteit en schakelt voor het uitvoeren van de inspectie de GGD als toezichthouder in. In opdracht van de gemeente beoordeelt de GGD de kwaliteit van het kindercentrum. Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid regels in de Wet kinderopvang en in de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, is een toetsingskader opgesteld. Hierin staan alle zaken waarover de toezichthouder informatie verzamelt én een oordeel geeft.
De bevindingen van het inspectiebezoek staan in dit inspectierapport. De GGD overlegt eerst met de houder van het kindercentrum over de inhoud van het conceptrapport. De GGD vermeldt de zienswijze van de houder in het rapport. De rapportages van de uitgevoerde inspecties zijn openbaar. U kunt de inspectierapporten met betrekking tot Kindercentrum ’t Kasteeltje lezen op www.landelijkregisterkinderopvang.nl of bij de locaties op deze website.
Informatie over actuele zaken per locatie
Natuurlijk zijn er lopende het jaar tal van zaken waarover u graag geïnformeerd wilt worden. Informatie over thema’s waarmee de kinderen op de bso werken, nieuwe leidsters, veranderingen in de groep of leuke activiteiten waaraan de kinderen kunnen deelnemen. Op alle locaties is op een vaste plaats een prikbord waarop u deze informatie kunt lezen. Bij het brengen en / of halen van uw kind kunt u hier dus op de hoogte blijven. Belangrijke informatie ontvangt u per email. Er is geen vaste nieuwsbrief op gezette tijden. Op de website vindt u een kopje Actueel. Hier publiceren wij informatie die voor iedereen leuk en / of interessant kan zijn.
Informatie over uw kind
Afhankelijk van de grootte van uw locatie werken er meerdere groepsleidsters met uw kind op een (mid-)dag. Uw kind kan verschillende activiteiten kiezen en zelf een keuze maken aan welke leidster hij / zij iets vertelt. Bij het halen en / of brengen van uw kind kunt u informatie vragen over uw kind aan de groepsleidster die u treft. Het kan dan zijn dat deze u doorverwijst naar een andere leidster of eerst even gaat informeren hoe de dag verder verlopen is. U kunt iedere dag tijdens het halen / brengen vragen naar informatie over uw kind. Mocht u meer informatie willen kunt u daarvoor ook een afspraak maken met iemand van de groepsleiding.
Doorgaande ontwikkellijn & extra ondersteuning.
Wij willen dat een kind zich prettig voelt en zich optimaal kan ontwikkelen. Goede communicatie tussen leidsters en ouders is daarbij een belangrijke basis. Soms ontdekken we bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of signaleren we problemen. Deze zorgen of dingen die ons opvallen worden altijd met u besproken, hetzij in een breng- of haal-moment of we maken een afspraak voor een wat uitgebreider gesprek met u op een ander tijdstip. Natuurlijk kan het ook zijn dat ouders vragen hebben of iets opvalt in de ontwikkeling van het kind. Ook dan is er altijd de mogelijkheid om daar samen over te praten. We kunnen hierin een beroep doen op onze eigen kwaliteitsmedewerker die meekijkt naar de ontwikkeling van uw kind. Samen met de ouders kunnen we hulp vragen bij externe zorgaanbieders zoals het Zorg en Advies Team, fysiotherapie of logopedie. Van de meest voorkomende samenwerkingen geven we hieronder een korte beschrijving. Natuurlijk vraagt iedere situatie om een eigen aanpak en invulling; goed om te weten dat we dat altijd samen met ouder en leidster kunnen doen, en dat onze kwaliteitsmedewerker op de hoogte is van zorgaanbieders is de omgeving.
Kinderen op de BSO gaan ook naar een basisschool. Als er zorgen zijn over de ontwikkeling van een kind is dat vaak de eerste plek waar passende hulp georganiseerd wordt. Soms kunnen er problemen in de ontwikkeling van een kind zijn die juist in een BSO-situatie aan het licht komen, en op school minder spelen. Natuurlijk kunnen er ook handelingsplannen op school gestart zijn die hun verlengde kunnen vinden in een eenduidige aanpak op de BSO. In alle gevallen zullen we eerst in overleg treden met de ouders als ons iets opvalt in de ontwikkeling van een kind. Samen met de ouder kunnen we beslissen de school en het Zorg en Advies Team te betrekken. Met het vormen van een zorgteam wordt er ook gestreefd naar een betere samenwerking tussen de ouders, school en kinderopvang. Kindercentrum ’t Kasteeltje heeft een samenwerking met de teams in Vught en Sint-Michielsgestel.
Doel van het zorgteam
In een zorgteam en adviesteam (ZAT) werken scholen en zorgverleners samen. Een ZAT is bedoeld om problemen op tijd aan bij kinderen en jongeren aan te pakken. Een ZAT is er voor alle kinderen die hulp of zorg nodig hebben. Ziet een pedagogisch medewerker dat een kind hulp nodig heeft? Dan kan die overleggen met de ouders of het inschakelen van school en een ZAT een goede weg is om die hulp te organiseren.
Werkwijze van het zorgteam
Vaak werken de volgende instellingen samen in een ZAT:
- de school
- maatschappelijk werk
- een wijkteam van de gemeente
- jeugdgezondheidszorg
Het ZAT bespreekt het gedrag en de problemen van een kind. Ze maken samen een plan om de problemen aan te pakken. Daarna start de hulpverlening.
In de praktijk
In de praktijk van ’t Kasteeltje betekent dit dat de leidsters met de ouders de zorgen van hun kind zullen bespreken. Ook zullen de leidsters bij de kwaliteitsmedewerker aangeven wanneer ze zich zorgen maken. De kwaliteitsmedewerker zal samen met de leidsters kijken wat de leidsters op de groep nog meer / anders kunnen aanbieden aan het kind zodat het gestimuleerd wordt om zich te ontwikkelen. Mocht dit nog te weinig vooruitgang bieden dan wordt er aan ouders toestemming gevraagd om de zorgen ook bij het ZAT neer te leggen. Deze informatie uitwisseling gebeurt dan in eerste instantie via de kwaliteitsmedewerker. Zodra er verdere acties uit voortkomen (na afstemming met de ouders) zal dit weer via de vaste leidsters op de groep gaan. Ouders worden door de leidsters altijd op de hoogte gehouden over de voortgang, adviezen of andere relevante informatie over hun kind. Bij deze vorm van samenwerking met het ZAT is altijd toestemming van de ouders nodig.
In de praktijk zal het ook voorkomen dat we als leidsters en kwaliteitsmedewerker ontoereikende kennis hebben om een kind in een bepaalde situatie verder kunnen stimuleren in zijn / haar ontwikkeling. Dit zal ook met ouders gecommuniceerd worden. In dit geval kunnen we de casus anoniem (zonder persoonsgegevens) inbrengen bij het zorgteam. Dit is dan voor advies hoe als leidsters om te gaan met een dergelijke situatie. Het zorgteam kan dan hierin ook alleen maar adviserend zijn. Voor deze informatie inwinning is geen toestemming nodig van ouders.
Mocht u nog vragen hebben over deze samenwerking, kunt u zich richten tot onze kwaliteitsmedewerker:
Marlies Welvaarts
073-6841160 (di-wo-do)
Kindercentrum ’t Kasteeltje is een samenwerking aangegaan met vaste Fysiotherapeuten en Logopedisten. De contacten die we nu hebben lopen is met de praktijk Kinderfysiotherapie/kinderlogopedie Vught. De vraag voor samenwerking is van twee kanten gekomen, enerzijds vanuit kindercentrum ’t Kasteeltje en anderzijds vanuit Kinderfysiotherapie/logopedie Vught.
Vanuit ’t Kasteeltje is de vraag tot meer samenwerking gekomen omdat we merken dat we op deze gebieden kennistekort hadden. We signaleren wel vaak motorische of spraaktaal achterstanden / opvallend heden maar hebben niet de kennis in huis om dit goed te stimuleren. Hiervoor willen we de expertise van deze disciplines gebruiken, zij komen dan op onze vraag om ons tips en adviezen te geven met betrekking tot dat kind. Hierbij kan dan eventuele vroegsignalering zijn door de fysiotherapie / logopedie wat kan leiden tot een doorverwijzing.
We willen dus graag laagdrempelig gebruik kunnen maken van hun expertise. Op het moment dat leidsters vragen hebben over een kind met motorische opvallend heden en of spraak / taal opvallend heden worden deze besproken met Marlies (kwaliteitsmedewerkster). Op het moment dat alle ideeën / aanpakken / stimulaties zijn geprobeerd, die binnen onze kennis en kunde liggen, geen tot weinig effect hebben, raadplegen we de fysiotherapeute / logopediste. Afhankelijk van de vraag kunnen deze disciplines beslissen om mondeling / telefonisch advies te komen geven, of naar de locatie te komen om het kind te zien en na observatie een passend advies aan de leidsters te geven. De fysiotherapeute / logopediste komt dan echt voor ondersteuning van de leidsters, hiervoor is geen toestemming van de ouders nodig.
In deze beschreven situatie worden ouders vanaf het begin betrokken, ouders worden op de hoogte gehouden van de observaties maar ook van de manieren die zijn geprobeerd, ook wanneer de leidsters de expertise inroepen van Marlies en van de fysiotherapeute / logopediste. Mocht de fysiotherapeute / logopediste doorverwijzing nodig achten dan zullen wij de ouders dit mededelen met de motivatie van, en hoe in contact te komen met de fysiotherapeute en logopediste. Het blijft dan natuurlijk de keus van ouders wat zij met deze informatie doen.
Om een goede samenwerking te kunnen bewerkstelligen is het prettig als ouders aangeven wanneer hun kind bij de fysiotherapie / logopedie bekend is. Maar fysiotherapie / logopedie overlegt ook met ouders of zij de betreffende locatie mogen bellen dat het kind bij hen bekend is. Dit kan de samenwerking en daardoor ook de ontwikkeling van het kind alleen maar ten goede komen.
Mocht u nog vragen hebben over deze samenwerking, kunt u zich richten tot onze kwaliteitsmedewerker:
Marlies Welvaarts
073-5512843 [3] (di-wo-do)
Kindercentrum ’t Kasteeltje is een samenwerking aangegaan met de Ondersteuningseenheid Zuid van Samenwerkingsverband Primair Onderwijs (SWV PO) de Meierij. Deze zorgt dat ieder kind onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. Soms is dat op een speciale school, maar steeds vaker kunnen kinderen in het regulier onderwijs blijven, al dan niet met ondersteuning op maat.
PO De Meierij is een samenwerkingsverband van het onderwijs in de gemeenten Den Bosch, Vught, Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel, Meierijstad (Schijndel), Zaltbommel en Maasdriel. Daarbij zijn ongeveer 28.000 leerlingen betrokken op 111 basisscholen, 5 speciale basisscholen en 7 scholen voor speciaal onderwijs.
Doel van samenwerking met SWV PO de Meierij
Soms heeft een kind ondersteuning nodig die de kinderopvang niet kan bieden. Wanneer meer ondersteuning nodig is, wordt het samenwerkingsverband betrokken. Dit kan al bij beginnende zorgen of voor consultatie en advies. Dit wordt besproken met u als ouder. Er vindt overleg plaats tussen de ouder, pedagogisch medewerker en kwaliteitsmedewerker. Hierin overlegt de kwaliteitsmedewerker met u (en jeugdhulp als dat van toepassing is) over de gewenste ondersteuning voor uw kind, u als ouder en/of de pedagogisch medewerker.
In de praktijk
In de afgelopen jaren is het een aantal keer aan de orde geweest, dat een van de groepsleidsters van kindercentrum ’t Kasteeltje zich zorgen maakt over een kind en de ervaring van een deskundige wil gebruiken. De samenwerking met de Ondersteuningseenheid Zuid biedt deze mogelijkheden, waar wij graag gebruik van willen maken. Het is zo dat ouders er altijd over geïnformeerd worden op het moment dat wij van de diensten van de ondersteuningseenheid gebruik willen maken. Er kan ook een gezamenlijke vraag vanuit ouders en kinderopvang zijn. Het is ook mogelijk om vanuit de kinderopvang ondersteuning aan te vragen voor de groepsleiding
In de praktijk van ’t Kasteeltje betekent dit dat de leidsters met de ouders de zorgen over hun kind zullen bespreken. Ook zullen de leidsters bij de kwaliteitsmedewerker aangeven wanneer ze zich zorgen maken. De kwaliteitsmedewerker zal samen met de leidsters kijken wat de leidsters op de groep nog meer / anders kunnen aanbieden aan het kind zodat het gestimuleerd wordt om zich te ontwikkelen. Mocht dit nog te weinig vooruitgang bieden dan wordt er aan ouders toestemming gevraagd om de zorgen ook bij de Ondersteuningseenheid Zuid van Samenwerkingsverband Primair Onderwijs (SWV PO) de Meierij neer te leggen. Deze informatie uitwisseling gebeurt dan in eerste instantie via de kwaliteitsmedewerker. Zodra er verdere acties ondernomen kunnen worden (na afstemming met de ouders) zal dit weer via de vaste leidsters op de groep gaan. Ouders worden door de leidsters altijd op de hoogte gehouden over de voortgang, adviezen of andere relevante informatie over hun kind. Bij deze vorm van samenwerking is altijd toestemming van de ouders nodig.
Mocht u nog vragen hebben over deze samenwerking, kunt u zich richten tot onze kwaliteitsmedewerker:
Marlies Welvaarts
073-6841160 (di-wo-do)
Kinderen ontwikkelen zich snel, zijn nieuwsgierig en willen de wereld om zich heen ontdekken. Daarbij zien ze geen gevaar. Hoe ouder kinderen worden, hoe beter ze leren wat wel en niet mag en wat wel en niet gevaarlijk is. Leidsters oefenen veilig gedrag met de kinderen. Omdat het voor de leidsters onmogelijk is om elke minuut van de dag alle kinderen in de gaten te houden, is een veilige omgeving van groot belang. Hierbij is een spanningsveld tussen veiligheid en pedagogische aspecten. Dit spanningsveld moet uitmonden in een goede mix tussen het bieden van veiligheid en het bieden van voldoende uitdaging en leermomenten. Om de veiligheid te waarborgen wordt gewerkt met een veiligheidsbeleid. Dit houdt in dat we steeds knelpunten en verbeterpunten inventariseren, maatregelen nemen en evalueren hoe het met de veiligheid op de verschillende locatie gesteld is. Op iedere locatie wordt gewerkt met een Risicomonitor en protocollen. In enkele protocollen zijn regels opgesteld.
Die regels zijn op 3 manieren geformuleerd:
- Regels voor leidsters.
- Regels voor kinderen.
- Regels voor ouders.
Samen zorgen deze regels ervoor dat we onveilige situaties zoveel als mogelijk inperken en waar mogelijk uitsluiten. In de regels voor de leidsters staat vaak vernoemd wat we de kinderen aan willen leren als veilig gedrag, daarnaast staan er veel zaken beschreven die (dagelijks) gecontroleerd dienen te worden. Natuurlijk is het ook van belang dat u als ouder op de hoogte bent van een aantal afspraken die de veiligheid van uw en andere kinderen verhoogt.
Daarom staat hieronder een overzicht van de regels waarbij we u om uw medewerking vragen:
REGELS VEILIGHEIDSRISICO’S KINDERCENTRUM ’T KASTEELTJE VOOR OUDERS
1. Binnenkomen en weggaan
- U bent vanaf 7.30 uur welkom, voor die tijd zijn leidsters vaak bezig om nog even spullen klaar te zetten.
- Vanaf 7.30 uur nemen wij de verantwoordelijkheid voor uw kind over.
- Indien u uw kind met de auto komt brengen / halen, ben dan extra alert op kinderen die op de parkeerplaats lopen.
- Probeer uw auto dusdanig te parkeren dat de verkeerssituatie overzichtelijk blijft.
- Laat uw kinderen niet alleen naar binnen lopen / naar de auto lopen
- U bent verantwoordelijk voor uw kind totdat de overdracht in de groep is gedaan
- U bent zelf verantwoordelijk voor uw kind als u voor of na de opvangtijd met uw kind in de het kindercentrum bent
- Ben met het openen van deuren op het kindercentrum altijd voorzichtig; let op dat er geen kind achter de deur zit
- U dient deuren / poorten na gebruik altijd te sluiten
- Laat jonge kinderen niet de buiten deuren openen door gebruik te maken van opstapjes / klimmen op stoelen; zo leert u ze hoe ze het pand zelfstandig zonder toezicht kunnen verlaten
- Plaats eventuele kinderwagens / maxicosi’s op de aangewezen plaats zodat geen gevaar of hinder ontstaat
- Huisdieren mogen niet mee naar binnen in het kindercentrum, eveneens mogen zij niet aangelijnd direct naast de toegang blijven wachten.
- Hang de jassen en tassen op de daarvoor aangewezen plaats
- In de tassen / jassen van uw kind mogen geen medicijnen / gevaarlijke voorwerpen zitten. Deze levert u altijd in bij de groepsleiding.
- Voorkeur heeft dat u uw oudste kind eerst weg brengt, hierna pas uw baby, dit in verband met de (on)rust op de babygroep
- Bij het ophalen vragen wij u eerst uw baby, daarna het oudste kind op te halen
- U dient uw kind altijd af te melden bij de leiding
- Let bij het naar buitengaan op of er geen andere kinderen alleen mee naar buiten lopen
- Indien u uw kind niet om 18.00 uur kunt ophalen en er komt een andere persoon die niet bekend is bij de opvang uw kind ophalen, moet u dit melden dit kunt u ook opgeven d.m.v. het formulier “Toestemming ophalen kinderen”
2. Eten, drinken, speelgoed
- Indien uw kind speciale voeding heeft, dient u dit zelf mee te geven naar het Kindercentrum.
- In geval van een (voedsel-)allergie dient u het formulier “Allergische Reacties” in te vullen en af te geven bij de groepsleiding
- Als er bijzonderheden te melden zijn voor de dag waarop uw kind het Kindercentrum bezoekt, dient u dit even te melden bij de groepsleiding. Dit kan persoonlijk bij het brengen, per telefoon naar de specifieke locatie, naar het algemene nummer van de administratie. Er wordt dan gezorgd dat de groepsleiding op de hoogte is.
- Voor meegebracht speelgoed dragen wij geen verantwoordelijkheid.
3. Bereikbaarheid
- Zorg dat de groep altijd een telefoonnummer heeft waar u die dag te bereiken bent
- U bent zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van wijzigingen in telefoonnummers etc.
- Zorg dat in uw (mobiele) telefoon het juiste nummer van het Kindercentrum staat. U vindt een overzicht op www.t-kasteeltje.nl bij [contact]
4. Aanmelden / afmelden voor de (mid-)dag
- Als uw kind niet naar de opvang komt moet u dat doorgeven op onze administratie (
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. ) - Als u uw kind een (mid-)dag extra wilt laten komen kunt u dat aanvragen bij de administratie. Laat dit eventueel ook aan de leerkracht van uw kind weten.
- Als u uw kind op school ziek meldt, dient u dat ook door te geven aan de administratie
- Als u uw kind op school ophaalt / op laat halen, dient u dat ook door te geven aan de administratie
- U kunt op de scholen doorgeven op welke dagen uw kind naar de bso gaat, de leerkracht van uw kind kan er dan mede voor zorgen dat uw kind naar de verzamelplaats gaat.
5. Buitenspelen in de zon
- Op het kindercentrum is bij zonnig weer altijd een zonnebrandcrème met hoge beschermingsfactor aanwezig waarmee de groepsleiding de kinderen in smeert. Indien u liever een eigen crème gebruikt dient u deze zelf mee te geven.
- Geef bij zonnig weer eventueel beschermende kleding mee (petje, hoedje, extra t-shirt)
- Bij zonnig weer dient u uw kind thuis alvast in te smeren.
6. Buitenspelen bij minder mooi weer
- Minder mooi weer (warmer / zonniger / kouder of natter) is geen belemmering om toch naar buiten te gaan; wij vragen u de kinderen passend bij het weerbeeld te kleden, wij zorgen indien nodig voor schaduwplekken, en realiseer u dat een beetje nat worden of het fris hebben ook een ervaring is voor de kinderen
7. Formulieren die voor u van toepassing kunnen zijn
Voor verschillende voorkomende situaties zijn formulieren ontworpen. Deze kunt u bij de groepsleiding krijgen of zelf downloaden via onze website; www.t-kasteeltje.nl. [formulieren]. U dient er zelf voor te zorgen dat deze informatie actueel bij de groepsleiding bekend is.
- Toestemming Gebruik Geneesmiddel (Indien uw kind medicijnen gebruikt)
- Actieplan bij Allergisch Reacties
- Toestemming Ophalen Kinderen
- Toestemming Zelfstandig van / naar de bso gaan
- Afspraken Deelname Externe verenigingen / Sportclubs.
TER INFO: WERKWIJZE ENKELE VEILIGHEIDSRISICO’S KINDERCENTRUM ’T KASTEELTJE OP DE GROEP
1. Halen en brengen
Ophalen
- Alle vaste begeleiding krijgt per dag een lijst mee waarop staat welke kinderen opgehaald moeten worden.
- Alle wisselingen die doorgegeven zijn, zijn aangepast op de lijst.
- Indien er kinderen missen op school die wel op de lijst staan, volgen wij het protocol Vermist Kind BSO. Bij de leerkracht wordt nagevraagd of dit kind wel op school was en of zij gezien hebben dat het kind met de ouder of iemand anders is weg gegaan. Is het kind wel op school geweest en is het kind op het moment van ophalen niet op school en de leerkracht heeft niet gezien met wie het kind is meegegaan, wordt gecontroleerd of het kind wellicht ongezien toch op de locatie aangekomen is.
- Afwezigheid van een kind wat niet mee gekomen is wordt door de chauffeur gemeld bij de groepsleiding van de betreffende groep.
- De groepsleiding zal daarna direct contact met u opnemen om te controleren of het kind met een bij u bekende reden niet op school was.
Binnenkomst bso
- Bij binnenkomst worden alle kinderen genoteerd op een aanwezigheidslijst, zodat we altijd weten wie er in het gebouw is.
- Bij afwezige kinderen zonder afmelding, worden ouders gebeld of het inderdaad klopt dat de kinderen niet zijn afgemeld.
- Indien u uw kind zelf naar de bso-locatie brengt vragen wij u zich even te melden bij de groepsleiding zodat dit genoteerd kan worden op de aanwezigheidslijst.
2. Gebruik van gangen, toilet en garderobe
- Gangen zijn bedoeld om door te lopen en niet om in te spelen.
- Lange gangen nodigen uit om te rennen, hier wordt consequent op gereageerd dat dit niet mag.
- Er heeft altijd een leidster de taak om het toezicht te houden op de bijruimtes zoals toiletten en garderobe.
- In principe wordt in deze ruimtes niet gespeeld, tenzij de gang is aangemerkt als speelruimte.
3. Leefruimte
Deuren / ramen beleid
- De deuren binnen het gebouw staan open tijdens de bso tijd.
- Wij leren de kinderen dat ze niet met deuren mogen spelen.
- Ook mogen ze niet op de hal of bij de voordeur spelen, kinderen worden erop gewezen dat ze niet door de voordeur naar buiten mogen zonder ouders / begeleiders.
- Kinderen mogen nooit zelf ramen open of dicht doen.
Vloeren
- Er wordt bij de bso veel gespeeld op de vloeren. Er worden met de groepsleiding goede afspraken gemaakt over plaatsen die vrijgehouden moeten worden om te lopen en waar gespeeld mag worden.
- Na het spelen moeten de kinderen het gebruikte materiaal weer opruimen op de daarvoor aangewezen plaats.
- In principe liggen alle materialen na gebruik opgeruimd in kasten en / of planken en is de vloer vrij.
Eten / drinken
- Er wordt gelet op het gevaar van hete thee op een aanrecht of op de tafel.
- Kinderen en leiding zijn alert op het lopen met drinken en ook eten gebeurt bij voorkeur zittend aan tafel of zittend in een kring op de grond.
- Bij het uitdelen van fruit en / of snoepjes is de leiding extra alert. Kinderen worden gewezen op het gevaar van verstikking bij spelen met iets in je mond. Ze mogen dan ook geen loopspelletjes doen of op het springkussen met een snoepje of stukje fruit.
Springkussen
- Het springkussen is bedoeld om op te spelen. Duwen en trekken aan elkaar vinden wij geen spel waar respectvol met elkaar omgaan wordt, en mag daarom ook niet. Na een duidelijke waarschuwing met uitleg worden kinderen van het springkussen gehaald als ze hinderlijk voor anderen blijven spelen.
- Na een 2de keer van het springkussen halen mogen die kinderen de rest van de dag niet meer op het springkussen.
- Verder moeten de kinderen schoenen uittrekken, mag er niet gegeten / gedronken worden op het springkussen en bepalen de groepsleidsters hoeveel kinderen er tegelijkertijd op het springkussen kunnen.
- Soms bepalen zij tijden waarop het springkussen alleen voor oudsten of jongeren is.
4. Keuken
- Indien er een keuken aanwezig is op de bso kan met de kinderen wat gekookt of gebakken worden in de keuken, dit altijd met een klein groepje en onder begeleiding van de groepsleiding.
- De kinderen wordt het gevaar van kookplaten, oven, en waterkokers geleerd als de leeftijd van de kinderen dit toestaat.
- Het gebruik van andere (elektrische-) keukenapparatuur gebeurt alleen onder toeziend oog van de begeleiding en mits de begeleiding inschat dat het kind dit op een veilige manier kan gezien leeftijd en ontwikkeling.
- Wij zien er op toe dat er geen losse kabels en snoeren hangen en elektrische apparaten zijn zo opgesteld dat kinderen er niet per ongeluk aan kunnen trekken.
- Schoonmaakmiddelen worden zodanig opgeborgen dat de kinderen daar niet bij kunnen.
5. Buitenruimte
- De omheining van het terrein wordt met regelmaat gecontroleerd en bij gebreken wordt dit zo spoedig mogelijk gerepareerd.
- Speeltoestellen die onder onze verantwoordelijkheid vallen worden jaarlijks aan een inspectie onderworpen.
- Eventuele gebreken die door het jaar heen geconstateerd worden en een gevaar op kunnen leveren voor de kinderen worden zo spoedig mogelijk hersteld. Indien nodig worden de toestellen tijdelijk buiten gebruik gesteld door de groepsleiding.
- Kinderen spelen buiten altijd onder begeleiding van groepsleiding, tenzij hierover met (oudere) kinderen bijzondere afspraken gemaakt zijn.
- Bij de eventueel aanwezige speeltoestellen wordt kinderen ook geleerd dat zij rekening moeten houden met elkaar als ze met meerdere kinderen een toestel gebruiken.
- Kinderen zijn heel creatief in het bedenken van nieuwe varianten om het speeltoestel te gebruiken, omdat het leeftijd verschil tussen kinderen groot is, kan een kind het wel en voor de ander is het gevaarlijk. Wij passen de begeleiding ook aan op mogelijkheden van de kinderen. Willen kleine kinderen wat proberen op de klimtoestellen waarvan de moeilijkheidsgraad misschien wat te hoog is gaan wij erbij staan en proberen we het samen. Kinderen hebben vaak van nature wel een gevoel van wat ze wel of niet kunnen, wij blijven ze helpen totdat kinderen het zelfstandig kunnen.
- Indien er spelmateriaal buiten gebruikt wordt wat eventueel gevaar op kan leveren voor andere spelende kinderen, denk hierbij aan balspelen of gebruik van fietsjes / skelters, wordt daarvoor een gebied aangewezen waarbinnen gespeeld mag worden met die materialen. Ook worden bijbehorende afspraken met de kinderen besproken. Denk hierbij aan het halen van de bal als deze over de terreinafbakening gaat, niet botsen met rijdend materiaal, rekening houden met elkaar tijdens het spel
Kinderen komen in aanraking met ziekteverwekkers waar tegen zij nog geen weerstand hebben opgebouwd. Het doormaken van een aantal veel voorkomende infectieziekten hoort bij de normale ontwikkeling van een kind. Tijdens het verblijf op de buitenschoolse opvang komen zij via andere kinderen en / of de groepsleiding vaker in contact met allerlei ziekteverwekkers. Om de gezondheid te waarborgen wordt gewerkt met een gezondheidsbeleid. Dit houdt in dat we steeds knelpunten en verbeterpunten inventariseren, maatregelen nemen en evalueren hoe het met de gezondheidsrisico’s op de verschillende locatie gesteld is. Op iedere locatie wordt gewerkt met een Risicomonitor en protocollen. In enkele protocollen zijn regels opgesteld.
Die regels zijn op 3 manieren geformuleerd:
- Regels voor leidsters.
- Regels voor kinderen.
- Regels voor ouders.
Samen zorgen deze regels ervoor dat we gezondheidsrisico's zoveel als mogelijk inperken en waar mogelijk uitsluiten. In de regels voor de leidsters staat vaak vernoemd wat we de kinderen aan willen leren, daarnaast staan er veel zaken beschreven die (dagelijks) gecontroleerd dienen te worden. Natuurlijk is het ook van belang dat u als ouder op de hoogte bent van een aantal afspraken die de gezondheidsrisico's van uw en andere kinderen verlagen.
Daarom staat hieronder een overzicht van de regels waarbij we u om uw medewerking vragen:
REGELS GEZONDHEIDSRISICO’S KINDERCENTRUM ’T KASTEELTJE VOOR OUDERS
1. Gebruik medicijnen en allergieën
- Pedagogisch medewerkers mogen alleen medicijnen verstrekken aan een kind indien daarvoor een formulier “Overeenkomst gebruik geneesmiddelen” categorie 2 (op recept) of categorie 3 (zelfzorgmiddelen) door de ouders is ingevuld.
- Ouders verstrekken altijd zelf de medicijnen per dag of periode in de originele verpakking met bijsluiter
- Ouders controleren de houdbaarheidsdatum van de medicijnen
- Onder medicijnen verstaan wij zowel op recept verkregen medicijnen als alle zelfzorgmiddelen waar een bijsluiter bij zit. (Zie de uitgebreide beschrijving in het beleidsplan onder punt Medicijnen en medisch handelen)
- Medicijnen worden altijd op een daarvoor aangewezen plaats, buiten het bereik van kinderen, door de leiding bewaard.
- Als uw kind een ziekte heeft, moet u dit altijd melden bij de groepsleiding.
- Allergieën / voedselallergie en diëten moet u altijd melden bij de groepsleiding.
- Ook hiervoor is een formulier te verkrijgen via de groepsleiding en/of via de website www.t-kasteeltje.nl
2. Voeding
- Indien een kind speciale voeding / dieet heeft, dienen ouders dit zelf mee te geven naar het Kindercentrum.
- In geval van een voedselallergie dienen ouders het formulier “Allergische Reacties” in te vullen en af te geven bij de groepsleiding.
3. Buitenruimte
- Kinderen die overgevoelig zijn voor stuifmeel allergie, worden binnen gehouden in een actieve stuifmeel periode als ze er last van hebben. Deuren en ramen worden dan dicht gehouden. U moet wel zelf aangeven dat uw kind hiervoor gevoelig is.
- Op het Kindercentrum is bij zonnig weer altijd een zonnebrandcrème met hoge beschermingsfactor aanwezig waarmee de groepsleiding de kinderen in smeert. Indien u liever een eigen crème gebruikt dient u deze zelf mee te geven.
- Wij vragen de ouders bij mooi weer om hun kind thuis alvast in te smeren zodat ze meteen naar buiten kunnen.
- Kinderen met gevoelige huid moeten bij zonnig weer kleding aan houden (minimaal een T-shirt over de zwemkleding) en een pet op als u die meegeeft. U moet wel zelf aangeven dat uw kind extra gevoelig is voor de zon.
- Indien we naar de bossen gaan met kinderen moeten zij (beschermende) kleding aan hebben (dichte schoenen, broek / rok en T-shirt.)
- Wij informeren u als we naar het bos zijn geweest (Kijk op het mededelingenbord). Wij vragen u uw kind te controleren op teken.
- Indien uw kind een allergische reactie krijgt van insectenbeten / wespen steken dient u dit kenbaar te maken via het formulier “Allergische reacties”
4. Overigen
- Er mogen geen (huis-)dieren binnen het Kindercentrum zijn. Uitzondering hierop zijn schilpadden en vissen. U mag uw huisdier dus niet meenemen in het Kindercentrum.
Invulling van een ochtend bij de Voorschoolse Opvang
De kinderen zijn vanaf 07.30u welkom op de Voorschoolse Opvang. Sommige kinderen hebben thuis al gegeten, anderen eten hier eerst hun ontbijt. Daarna kunnen de kinderen gaan spelen, een spelletje uit de kast doen of tekenen en kleuren. In principe blijven de computers en tv uit tijdens de Voorschoolse Opvang. Als het tijd is om naar school te gaan, worden de spullen opgeruimd en gaan we de jassen en tassen pakken. Afhankelijk van de locatie waar uw kind zit en de school waar hij / zij naar school gaat is daar eerst vervoer voor nodig.
Invulling van een middag na school
Als de kinderen op de bso komen gaan ze eerst melden bij de groepsleiding dat ze gearriveerd zijn. Ze worden op een aanwezigheidslijst genoteerd. De BSO-middag wordt na binnenkomst en aanmelden altijd gestart vanuit de basisgroep. Als alle kinderen op de BSO zijn, gaan ze naar hun eigen basisgroep; dit is een vaste groep kinderen met een vaste leidster, op een vaste plaats binnen de BSO-ruimte. De kinderen krijgen in die groep fruit, een koekje, een snoepje of krijgen daar nog wat te drinken (afhankelijk van locatie en wat ze in welke volgorde krijgen) en kunnen even hun verhaal kwijt als ze dat willen. Ook zorgt de vaste leidster dat ze alle kinderen even gezien heeft en indien nodig een gesprekje met ze houdt. Ook wordt vaak even besproken welke activiteit er die dag is, is er speciale aandacht voor een jarige of andere bijzonderheden van die dag. Dit groepsmoment duurt ongeveer 15 minuten, daarna gaan we lekker spelen of meedoen aan een activiteit.
Spelen op de bso is spelen in je vrije tijd. Dit betekent dat er op de bso geen regels zijn over wat kinderen moeten doen. Er is altijd ruimte voor kinderen om naast de (be-)geleide activiteiten eigen initiatieven te ontplooien. Afhankelijk van het aantal kinderen en aanwezige begeleiding op de dag kunnen de kinderen kiezen uit vrijspelen, een geleide (knutsel-)activiteit, even lekker spelen op het springkussen, buitenspelen, een spelletje uit de kast spelen, een boekje lezen op de bank, op het podium dansen of toneelspelen, televisie kijken of een spel op de computer spelen. Als we een film gaan kijken, zijn dat films die passen bij de leeftijd van de kinderen en blijft er altijd de mogelijkheid om iets anders te doen. Meestal kiezen we pas voor een filmpje op dagen dat we niet naar buiten kunnen of als we zien dat de kinderen er aan toe zijn om even rustig te zitten. Ook het computergebruik wordt beperkt door deze niet altijd aan te hebben staan. Vaak mogen de kinderen pas vanaf een bepaalde tijd gebruik maken van de computer (bijvoorbeeld vanaf half vijf). Ook zijn er afspraken na hoeveel tijd de kinderen moeten wisselen bij de computer. Op die manier proberen wij te stimuleren dat een kind op een middag verschillende activiteiten onderneemt.
Over het algemeen gaan de kinderen meteen aan de slag met wat ze willen. Soms zien we dat een kind niet gaat spelen of niet goed weet wat het moet gaan doen. We nodigen het kind dan uit om mee te doen of vragen waar hij / zij zin in heeft. Soms is dat gewoon even op de bank zitten, een boekje voorlezen of kletsen na een schooldag. Soms is dat even zorgen dat het kind aansluiting vindt bij een groepje andere kinderen. Even lekker uitrusten en niets doen mag natuurlijk ook!.
Invulling van een hele dag
Als kinderen een hele dag op de bso zijn (vakantie of schoolvrije dag) is er naast alle mogelijkheden die hierboven genoemd zijn ook sprake van een min of meer vaste dagindeling. Vanaf 07.30u zijn ze welkom. Er is dan ook de mogelijkheid voor een ontbijt. Daarna gaan ze spelen en rond 10.00u is het tijd om samen fruit te eten en iets te drinken. Als het weer het toe laat gaan we daarna vaak even samen naar buiten. Tot ongeveer 12.30u kan er gespeeld worden. Dan gaan we allemaal tegelijk eten. Ook na de lunch gaan we graag even allemaal naar buiten. Rond 15.00u is het tijd voor fruit en rond 16.30u gaan we weer met een snoepje langs.
Tijdens de schoolvakantie weken willen wij dat de kinderen ook een vakantie gevoel krijgen. Daarom zijn er op deze dagen ook altijd bijzondere activiteiten of soms uitstapjes. Veel knutselactiviteiten die meer tijd nodig hebben worden op deze dagen gedaan. Het team heeft altijd mogelijkheden en ideeën paraat, maar ook hier mogen kinderen ideeën zelf aanleveren en wij zorgen voor de mogelijkheden. Koekjes, taart of appelflappen bakken. Alles wat lekker is, is bij kinderen favoriet om dat op deze dagen zelf te maken. Daarbij kunnen we op deze dagen ook een activiteit buiten de deur ondernemen. We gaan dan met een groepje kinderen met ons eigen vervoer naar het bos of naar een sportveldje. Speurtocht lopen, hutten bouwen in het bos, gaan sporten of picknicken… het is dan allemaal mogelijk.
Ook worden soms uitstapjes gemaakt, samen met de kinderen wordt gekeken wat geschikt is voor de groep afhankelijk van de leeftijd en het soort groep. Bij uitstapjes wordt altijd gekeken naar de veiligheid en overzichtsmogelijkheden van een terrein. Er gaat altijd extra begeleiding mee en daarbij is er een leidster achter de hand die we kunnen bellen op het moment dat het nodig is. Favoriet bij de kinderen is; ’t Kwekkeltje (speeltuin met veel waterspelletjes), Kinderboerderij en naar de bossen.
Omdat wij afhankelijk zijn van het weer en van wat de kinderen graag willen, weten wij niet altijd van tevoren wat we die dag gaan doen. Bij iedere activiteit zijn wij altijd mobiel te bereiken. Op het dagverblijf weten ze altijd waar wij naar toe zijn en het tijdstip van terugkeer.
Wat brengt u mee?
- In principe helemaal niets...
- Voor het eten en drinken wordt gezorgd; dus geen boterhammen, drinken of tussendoortjes nodig.
- Tenzij dit natuurlijk ivm dieet / allergie nodig is, overleg dit even met de groepsleiding.
Wat je eventueel nog mee kunt geven zijn bijvoorbeeld afhankelijk van het weer die dagen: zwemkleding + handdoek, regenlaarzen en regenjas, zonnebrandcreme als uw kind snel allergisch reageert op andere merken.